Hoofdstuk drie

10 3 1
                                    

Fameon is een prachtige stad. Rijen van keurig onderhouden huizen strekken zich voor me uit. Gepleisterde muren worden afgewisseld door muren gemaakt van grote stenen. Hier en daar hangt was te drogen aan een balkon. De stad heeft een knus en gezellig gevoel. Als ik onder andere omstandigheden naar Fameon was gekomen, had ik me hier zeker weten thuis kunnen voelen.

Twee Nigrum begeleiden me door de stad. Ik heb werkelijk geen idee waar we heen gaan. De straten strekken zich uit in een patroon wat ik nog niet uit mijn hoofd ken. En nadat we twee keer rechtsaf zijn geslagen, heb het gevoel dat ik hopeloos verdwaald ben.

Halverwege een van de vele straten blijven de twee Nigrum opeens staan. Met snelle en gecoördineerde aanwijzingen zorgen ze binnen een halve minuut dat alle mensen die in de straat lopen, wegblijven van één van de zijstraten. Ze zijn geen seconde te vroeg. Uit de zijstraat stormt een witte tijger die op de voet wordt gevolgd door twee zwarte buldoggen. De dieren steken de straat over en verdwijnen in het overliggende steegje.

Mijn hart klopt in mijn keel van schrik, maar het voorval lijkt de mensen om me heen niet veel te doen. Kennelijk gebeurt het vaker dat Morphia zo door de stad razen. De twee zwarte buldoggen moeten waarschijnlijk Nigrum zijn geweest, die achter de losgeslagen tijger aangingen. Vroeger droomde ik er altijd van om een Morphia te zijn. Deze groep binnen onze samenleving heeft de meest spectaculaire gave van ons allemaal. Mijn slimmigheid is er niets bij. Maar zoals het voorval van net goed liet zien, hebben ze ook de meest onvoorspelbare gave. De kunst van het vloeien, het vorm veranderen, is gevaarlijker dan je denkt. Heftige emoties veroorzaken al vrij snel een "vloeiing", met alle gevolgen van dien. Alsof er niets gebeurd is, vervolgen de Nigrum en ik onze tocht door de stad. Gelukkig komen we geen wilde dieren meer tegen. De straat waarin we lopen wordt steeds breder en de rijen huizen maken uiteindelijk plaats voor een groot plein. Ik realiseer me dat we een rondje hebben gelopen.

Het plein voor me komt me bekend voor van eerder deze wandeling. Net lieten we het plein voor wat het was en sloegen een andere straat in. Nu steken we over. Tafeltjes en stoelen van grote terrassen versieren samen met kleurrijke etalages het plein. De terrassen zijn bijna allemaal goed gevuld. Op de gevel van één van de winkels staat met sierlijke letters "Sangdrim Boekverkopers". De etalage van de kleine boekwinkel staat bomvol en ik zie een man voor het raam staan. De man is lang en van middelbare leeftijd. Onze ogen ontmoeten elkaar voor een paar seconden en de man knikt naar me. De enige vorm van begroeting die mijn oom voor me heeft. Geen glimlach, geen gezwaai, alleen knikje.

Ik wend mijn blik af. Mijn aandacht wordt meteen getrokken door een sculptuur zo mooi dat ik mijn oom gelijk vergeet. Ik vraag me af hoe ik die toen straks gemist kan hebben. Midden op het plein staat een prachtige fontein, een spektakel van rood en grijs. Stukken rood verroest ijzer staan rechtop in een groot bassin. Kronkelend en met roodoranje punten komen ze het water op de bodem van het bassin uitgekropen. De stukken hadden vlammen kunnen zijn. Zonder erbij na te denken, laat ik de Nigrum achter en loop dichter naar de fontein toe. Over de ijzeren vlammen loopt een flinterdun laagje water. Zonnestralen reflecteren op het water en het ijzer lijkt te flikkeren als echt vuur. Het is werkelijk prachtig. Uiteindelijk trekt één van de twee Nigrum me weg van de fontein. Noodgedwongen volg ik nog een onbekende straat in. Het is stadsbeeld verandert niet. Keurig onderhouden huizen en winkeltjes met glimmende uithangborden. De straat vult al snel zich met jongeren van mijn leeftijd, jongens en meisjes van alle nationaliteiten. Sommige gekleed in het zwart en wit, anderen in normale kleding.

De straat mondt uit op een plein wat grenst aan een enorm gebouw. Aan de rand van een groene vlakte staat een roodbakstenen gebouw. Op het plein voor het gebouw zwermt het van de jongeren. Dit moet de Academie van Fameon zijn, de exclusieve privéschool die sinds twee jaar op het eiland gevestigd is. Alleen de beste Vilori worden toegelaten op de Academie. Ergens moet ik me gevleid voelen dat ik tussen de slimste en meest krachtige Vilori van mijn generatie mag lopen, maar ik weet dat ik in de eerste plaats niet ben toegelaten vanwege mijn intellect. Ik ga hier alleen naar school omdat De Koning mijn Tutor is.

Schim achter de Kroon (Vilori #1)Where stories live. Discover now