1. Welcome To My Life

53 5 21
                                    

Groen gras overal om me heen. Ik lig in een groot veld. Overal waar ik kijk is gras. Niks anders. Ik ga rechtop zitten. Er schijnt een rustig zonnetje. Niet te fel, niet te warm. Precies goed. De douwdruppels van het gras glinsteren in het licht en druipen over mijn benen heen.

In de verte zie ik iets dat net boven het gras uitsteekt. Ik zet mijn hand boven mijn ogen en knijp mijn ogen samen zodat ik kan zien wat het is. Het is een plantje. Ik sta op en loop naar het plantje toe. Maar hoe dichterbij ik bij het plantje kom hoe groter het plantje wordt. Ik begin te rennen. Het plantje groeit en groeit. Het groeit tot een boom.

Totdat ik bij de boom ben. Ik kijk naar boven. De boom is nu misschien wel twintig meter lang. Ik begin in de boom te klimmen. Ik wil helemaal naar boven. Ik wil kijken hoe ver ik kan kijken. Of er iets anders is dat gras. Iets anders dan de zon. Iets anders. Ik ben bijna boven, ik zet mijn voet op de laatste tak maar dan... KRAK!! De tak breekt af. Ik val naar beneden. Twintig meter naar beneden. De wind strijkt langs mijn huid door mijn haren. Ik raak de grond bijna...

BEEP BEEP BEEP

Ik doe mijn ogen open en zie dat ik lig in mijn bed lig. Tussen de bende van kleding die op de grond ligt. Mijn ogen en keel voelen droog. Ik druk mijn wekker uit. 7:00 geeft hij aan. En dan bedenk ik me ineens. Vandaag is de eerste schooldag van mijn laatste jaar op de middelbare school.

Ik loop de badkamer in en gooi een plens koud water in mijn gezicht. Ik kijk in de spiegel en borstel tegerlijk mijn donker blonde haren. Mijn haren beginnen omhoog te staan omdat het statisch wordt door de borstel dus ik gooi het maar in een staart.

Ik loop de trap af om te zien dat de kamer helemaal leeg is. Mijn vader ligt waarschijnlijk nog te slapen. Hij is een jaar geleden zijn baan kwijt geraakt. Mijn vader gaf zijn baas de schuld maar ik weet wel beter. Een maand voordat hij ontslagen was overleed mijn moeder aan longkanker. Ik zag dat het niet goed met hem ging daarna. Ik probeerde hem te helpen maar hij wilde niet toegeven. Nu drinkt hij heel veel alcohol en leven we van een uitkering. We wonen  in een klein huis aan de rand van de stad. Veel geld hebben we niet maar het maakt mij niet uit. Zolang mijn vader maar leeft. Anders heb ik niemand meer.

Ik smeer een boterham met kaas en vul een flesje met water. Ik pak een banaan en gooi het in mijn tas.

'Hey meissie.'

Ik kijk om. Mijn vader komt wankelend de trap af lopen. Ik weet dat hij een kater heeft. Hij heeft iedere dag een kater. Het is niet nieuw meer. Hij wrijft in zijn ogen en rekt zich uit.

'Hebben we nog bier in de koelkast?'

Zegt hij en hij trekt een stoel naar achteren.

'Pap, het is half acht s'ochtends.'

Zeg ik en ik kijk hem verbaasd aan. Het wordt steeds gekker met die man.

'Nou en. Half acht s'ochtends of vier uur s'middags het bier proeft echt wel hetzelfde hoor.'

Ik rol met mijn ogen. Hij blijft me aankijken.

'Wat is er?' vraag ik nieuwsgierig.

'Ik wacht op je totdat je een biertje voor me pakt.'

'Nou ik moet nu naar school, dus je staat zelf maar op.'

Ik loop via de achterdeur naar buiten en hoor mijn vader een beetje klagen op de achtergrond. Ik sta in de tuin en kijk door het raam in de hoop dat hij blijft zitten. Hij houdt het een tijdje vol maar na tien seconden staat hij toch op en loopt hij naar de koelkast. Ik kijk teleurgesteld naar mijn converse die nat worden door de regen en stap op mijn fiets.

HopelessWhere stories live. Discover now