2. De Tempel

9 1 0
                                    

Ik geloofde niet dat het mijn vuur was geweest, dat de mannen zo had kunnen verbranden. Heer Kazim leek daar weinig over in te zitten. Zonder pardon liep hij over het stof heen.

'Kijk aan, de beruchte Vuurheks in het nauw.'

De mannen kwamen dichterbij. Heer Kazim had een meedogenloze uitdrukking op zijn gezicht. De angst sloeg me om het hart, gevolgd door een woede waarvan zelfs ik niet had geweten dat ik ertoe in staat was. Deze man had de opdracht gegeven om mijn ouders te vermoorden. Daar was ik van overtuigd. En daarvoor zou ik, als ik de kans zou krijgen, hem laten boeten.

Hij had mijn ouders als lokaas voor een hinderlaag kunnen gebruiken. Dan was ik zeker gekomen. Maar zelfs dat had de bruut niet overwogen. Dat bevestigde zijn reputatie als hardvochtige Heer.

De Eerste Aardmagiër leek zijn fout in te zien.

'Als je niet wil dat er door jouw schuld nog meer familieleden sterven, zou ik meewerken. Al kan ik mij voorstellen dat dat soort mededogen niet aan jou besteed is.'

Prompt liet ik de vuurbarrière die ik had opgeroepen zakken. Ik had misschien mijn ouders achterlaten bij moordenaars, maar Martil zou ik koste wat kost beschermen. Dat was mijn leven me niet waard.

'Je bent blijkbaar wat fijngevoeliger dan je voorgangers. Niet dat het mij tegen zou houden om je te vermoorden.'

Hij stopte met praten toen de soldaten doorntakken om mijn polsen lieten groeien. Een van hen hees een tegensputterende Martil over zijn schouder. Een rimpeling trok door de aarde. Grimmig trok de soldaat mijn broertje van zijn schouder. Hij hief zijn hand in de lucht, voordat hij hard neerkwam op het gezicht van zijn broertje. Vlammen sputterden uit mijn vingertoppen voordat ik mezelf kon tegenhouden. Martil huilde met gesmoorde stem, wat hem nog een klap opleverde. Het was alsof iemand mij sloeg. Na de tweede klap bleef Martil gelukkig stil.

Ik keek de soldaat strak aan, en prentte al zijn trekken in. Als het moment ooit zou komen waarop ik de kans zou krijgen, zou de soldaat meer te verduren krijgen dan een simpele klap.

Toen Heer Kazim mij zag kijken, gebaarde hij naar de soldaat links van mij. Mijn ogen traanden voordat ik de stomp in mijn maag voelde.

'Die was voor mijn familie, heks,' zei de soldaat.

'Wat was voor je familie? Ik voel niks hoor,' stootte ik uit, terwijl ik onbewust mijn buik vast probeerde te grijpen. Toen kwam ik erachter dat dat niet kon, omdat ik nog altijd geboeid was.

Heer Kazim kwam voor de soldaat staan, en verlaagde zijn gezicht naar het mijne. Het verbaasde me hoe levendig zijn ogen waren, een mengsel van mosgroen en het bruin van de boomschorsen in de bergen. Forse wenkbrauwen omkransten zijn voorhoofd, gehuld in een diepe frons. Het wierp een schaduw over die ogen.

'Helaas kan ik mijn plan om je op pijnlijke wijze ter dood te brengen nog niet voltrekken. Onze geliefde nieuwe koning heeft een paar probleempjes, waarvan jij nog wel de minste bent. Echter bedacht Zijne Efficiëntie dat jij hem wellicht van de overige problemen kon ontdoen. Al begrijp ik niet waarom.'

Hij keek voldaan naar zijn soldaten, die leken te genieten van dit leedvermaak. 'Persoonlijk geef ik de voorkeur aan het genoegen om je ter plekke te vierendelen. Wellicht heb ik genoeg macht om dat voor elkaar te krijgen,' mijmerde hij.

'Je maakt er een heel schouwspel van, maar je durft toch niet tegen je koning in te gaan,' beet ik hem vuil toe. Dat leverde me een heel gemene tweede stoot in mijn maag op. Volgens mij droeg hij ringen. Dit zouden grote blauwe plekken worden, maar misschien mocht ik inderdaad blij zijn dat ze me niet zouden vierendelen. Ik stond echter ook niet te trappelen. Het leven van Martil hing af van hoe nuttig ik was voor de nieuwe Waterkoning, voorheen Prins Jurian. Hij was opgegroeid om minstens even gruwelijk te zijn als zijn vader, Koning Sidaan. Er werd gezegd dat hij in een kasteel onder water woonde. Dat hij bevriend was met een monsterlijk grote haai. En dat, als hij wilde, hij het land met een enkele overstroming weg kon wassen. Aanvankelijk was dit ook de reden geweest dat de edelen zich achter de Wateradel had geschaard. Om de terreur van de Vuurheksen voor eens en altijd te beëindigen. Inmiddels was ik ervan overtuigd dat elk element gevaarlijk was.

Erfgename van de VuurheksWhere stories live. Discover now