H.35 "Uit op bloed"

Start from the beginning
                                    

Ik liet een pijnlijke kreun ontsnappen, toen er iets hard met een grote knal in contact kwam met mijn hoofd. Ik keek meteen boos op en draaide mij in een snelle beweging om zodat ik mijn belager in de ogen kon kijken. 'Wie o wie had er ooit gedacht dat de kroonpríns aan de kant van de víjand zou meevechten,' siste Joseph Daniels, de persoonlijke adviseur van mijn ouders. De oude, verrimpelde vampier die met Kaltain naar Rhune was vertrokken voor het verlengen van het vredesverdrag. Het verdrag die onze soort, de soort die er om gesmeekt had, zelf had verbroken. Hoe hypocriet.

'Oh, ja? Zoals ik het zie vecht jíj mee met de vijand, Joseph.' 'Onze soort is subliem! Wij staan verre boven hún! Wij zijn alles wat zij niet zijn!' 'Ja, dat klopt inderdaad. De wolven zijn namelijk loyaal, niet achterbaks, komen voor elkaar op, zijn dápper! Allemaal dingen die ik niet over ons kan zeggen! Dus ik ben het hierover inderdaad met je eens, Joseph.'

De oude vampier, brieste woest en stortte zich op mij. Ik wist aan de kant te duiken en gaf hem een trap in zijn rug na. Joseph wankelde, maar wist – helaas – zijn evenwicht te behouden. Mijn hoofd tolde door de klap die ik net te verduren kreeg, maar wist dit van mij af te schudde, stortte mij weer op de adviseur van mijn ouders en ik stopte niet totdat hij dood op de grond lag. Zijn verrimpelde kop een paar meter van zijn iele, magere lichaam vandaan.

'Ik dacht, ik kom je helpen, maar het ziet ernaar uit dat je die niet nodig hebt.' Ik keek weg van het hoofd van de adviseur en zag Tempus staan. Zijn zwarte haren zaten in een strakke, hoge staart gebonden. Zijn kleren en zijn gezicht zaten onder de bloedvlekken, maar ik durfde zonder twijfel te zeggen dat dit ook bij mij het geval was.

'Het is tijd, dus ik hoop dat je er klaar voor bent.' Ik knikte naar mijn neef en rende hem vervolgens achteraan door het slagveld. Hier en daar nog een vampier dodend tot we bij de plek waren aangekomen waar we met het clubje hadden afgesproken. Het clubje die naar binnen ging om de Royals aan te vallen. Het clubje bestaande uit: Rhune, Kaltain, Tempus en Iggy. Rhune's broers en ouders bleven achter op het slagveld samen met alle andere Alphas om de vampieren – correctie, corrupte vampieren – van kant te maken. Een afleidingsmanoeuvre zodat niemand door zou hebben wat er in het paleis gaande zou zijn.

Ik keek of iedereen er was en zag Rhune en Iggy aangerend komen. Zowel Rhune als Ignis hadden een blik in hun ogen die ik niet kon plaatsen. Iggy zag er verscheurd uit, Rhune leek wel vol schuldgevoel te zitten, maar er was ook nog die andere emotie die ze beide in hun ogen hadden weerspiegelen die ik niet kon plaatsen. 'Wat is er aan de hand?' vroeg ik. Zowel Rhune als Iggy schudde hun hoofd. De enige reactie die ik uit hun beide kon krijgen. Het zou wel aan de gruwels van het slagveld liggen. Alle dode lichamen, alle gewonden, alle energie die het kostte. In onzekerheid zitten hoe de rest waar ze om geven het maakten. Ik schudde het dus ook het nare gevoel van mij af en volgde de rest het paleis in. Het gebouw waar ik in was geboren en getogen. Het gebouw waar ik alle geheime gangen van wist en ons dus ongezien binnen wist te sluizen.

Het moment dat we een stap in de gangen van het op het oog verlaatte paleis hadden gezet, wist ik dat er iets niet klopte. Er was iets mis, maar wat er mis was? Daar had ik geen idee van.

We slopen met zijn allen ongezien door de lege, donkere gangen. Geen enkel teken van leven op te merken op ons clubje na. Vreemd. Ook de wachters die nooit hun post verlaatte waren nergens te vinden. Hoe dichter we de troonzaal aankwamen, hoe onprettiger ik mij begon te voelen. We moesten ondertussen nog drie gangen door voordat we de grote, koperen deur tegen het lijf zouden lopen. De koperen deur waarvan ik zeker wist dat mijn ouders achter verscholen zouden zitten. Als de lafaards die ze zijn. Anderen hun gevecht laten vechten voor hun terwijl hun veilig binnen zaten. Maar daar zou nu een einde aankomen.

We sloegen de hoek om en kwamen oog in oog te staan met een leger van vampieren. Alle "vermiste" wachters stonden hier in kaars rechte lijnen opgesteld. Zwaarbewapend.

TempusWhere stories live. Discover now