H.27 "Dit is oorlog!"

92 6 15
                                    

Ik veranderde net buiten de poorten van het kasteel van de Royals weer terug in mijn menselijke gedaante. Aangezien ik voordat ik deze kant op was vertrokken geen douche of iets dergelijks had genomen zat ik onder het opgedroogde bloed en het zand. Ik stonk een uur in de wind, maar dat kon mij verrekken. Ik rechte mijn rug, zette mijn "oorlogsgezicht" op en beenden zo het domein van de Royals in. Verschillende vampieren keken mij met grote ogen aan, andere probeerde mij tegen te houden, maar ik was op antwoorden uit. Ik had mijn krachtveld om mij heen getrokken. Ik had mezelf wel een paar uur rust gegund tijdens mijn reis hierheen om weer op krachten te komen. Althans genoeg krachten te hebben om een schild om mezelf heen te trekken.

Ik liep met grote, dreigende, maar toch sierlijke passen door het kasteel. Ik kende alle gangen ondertussen uit mijn hoofd en beende recht op de troonzaal af. De twee wachters die naast de bronzen deur stonden sliepen. Een kleine grijns vond zijn weg op mijn gezicht. Ik beende ze voorbij en duwde de grote deuren met een grote klap open. Iedereen aan de andere kant van de deuren viel stil en keken vol afschuw mijn kant uit. Ik trok mij er niets van aan en ontweek de zielige pogingen van de verschillende wachters die mij probeerde uit de troonzaal te houden, en knipte in mijn vingers waardoor mijn krachtveld uitbreidde en de wachters door de lucht liet vliegen, de gang op. Ik liet het krachtveld voor mij de deur achter mij sluiten en ik liep met grote stappen op de verhoging af waar de drie tonen op stonden. De troon van de koning, de troon van de koningin en de troon van Alaric. Twee van de drie waren bemand.

Ik maakte een spottende buiging voor het koninklijkpaar op de tronen voor mij en keek ze met een kalme uitdrukking op mijn gezicht aan. Maar dat is ook wat ik mij voelde. Kalm. Ik was te kalm als dat goed was voor mijn omgeving. Niet dat dat mij wat uitmaakte. Ik was uit op antwoorden, en ik had het er voorover om daarvoor levens te verspillen. Helemaal als het levens waren van arrogante en verwaande vampieren. Vampieren die mijn roedel hadden aangevallen. Die míjn roedelleden hadden gedood. Vampieren die mijn vriendinnen hadden opgesloten en weet ik wat ze ze aandeden. Vampieren die Tempus van baby af aan hadden gescheiden van de rest van de wereld. Die hem zijn geboorterecht hadden ontnomen en hem hadden gemarteld! Hoe meer ik dacht aan wat deze vampieren hadden gedaan, hoe kwader ik werd. Ik voelde mijn bloed bijna koken.

'Alpha, weer terug van je kleine kruistocht?' vroeg koning Cornelius IV verveeld. Hij prikte een druif aan zijn lange nagel en stopte hem vervolgens in zijn mond. Op geen enkele manier aangedaan van mijn verschijning.

'Cut the crap. Waarom is míjn stad aangevallen door vampieren? We hadden een afspraak. Ik heb dat verdomde vredescontract ondertekend. Verklaar jezelf, Cornelius. Waarom was mijn stad onder vuur?' mijn stem was kalm. Een kalmte waarvan zelfs ik de kriebels van zou krijgen als hij tegen mij gebruikt werd. De koning kreeg enkel een geniepig lachje op zijn gezicht.

'Oh, is dat zo? Je zielige stadje lag onder vuur? Belaagt door vampieren? Hoe weet je zo zeker dat ze onder mijn bevel stonden?' Ik gromde waarschuwend naar hem. 'Je komt met valse beschuldigingen, Alphatje. Je hebt niets wat mij aan de vampieren linkt die Xeley hebben aangevallen.' Ik keek de koning recht in zijn zwarte, holle ogen aan. 'Je hebt jezelf zojuist verraadden, Koning. Ik heb nooit gezegd over welk van mijn steden het ging. Ook droegen alle vampieren het Royals symbool op hun kleren. Waarom?' De koning haalde zijn schouders op.

'Ik verveelde mijn eigen.'

En nu was het zwart voor mijn ogen. Hij verveelde zijn eigen?! Dat is de rede dat hij mijn roedelleden begon af te slachten?! Waarom mijn roedelleden werden gedood?! Waarom Rhiannon en haar ongeboren zoontje het leven lieten?!

Ik schreeuwde het uit in woede en lanceerde mijzelf op de man op de troon voor mij. Ik hield de wachters op afstand door middel van mijn krachtveld, maar had geen oog op mijn omgeving en had dus niet de pijl gezien. Het pijltje vloog door de lucht en kwam neer in mijn nek. De punt van het kleine pijltje was onder gedoopt in een vergif dat ik maar al te goed kende.

TempusWhere stories live. Discover now