30// ruzie en afscheid?

684 22 0
                                    

Pov Fay Caldwell

Na zo'n half uur gaat de deur van het kantoor open. Als eerste komt Noah boos naar buiten stormen. Niet veel later komt Calvin naar buiten. 'Babe?' roep ik. Hij negeert me en stormt vol langs me heen. 'Hey.' roep ik hem na maar hij verdwijnt snel uit het zicht. Met een snelle pas loop ik achter hem aan.

'Waar slaat dat nou op?' roep ik als ik hem heb ingehaald. 'Laat maar.' zegt hij. Hij loopt naar zijn scooter en start hem. 'En waar denk jij heen te gaan?' 'Ver weg van jou gezeur.' Ik snuif en stamp boos met mijn voet op de grond. 'Dit gesprek is nog niet klaar Fowler.' Hij kijkt me niet aan en rijdt weg. 'Eikel.' roep ik hem nog na. Ik ga met mijn handen door mijn haar.

Ik draai me om. Mijn telefoon begint te rinkelen. 'Mam, wat is er?' vraag ik. Ze praat gehaast en zacht wat haar haast onverstaanbaar maakt. Ik probeer haar te volgen en af een toe een woord er tussen te drukken, wat niet altijd lukt. 'Ik kom eraan.' mompel ik als ze klaar is met ratelen. Ik hang op en steek daarna mijn mobiel weer in mijn zak.

De dokters hebben geadviseerd om afscheid te nemen van Carter want ze weten niet of hij de nacht red. Ik veeg gauw een traan weg. Ik loop naar mijn fiets. Ik spring op het roestige oude zadel en begin met trappen. Ik haast me naar het ziekenhuis. Ondertussen probeer ik Calvin nog te bereiken maar hij reageert niet. Ik besluit maar een voicemail in te spreken. 'Hey, met mij. Ik wil even zeggen dat ik nu naar het ziekenhuis ga. Ik ga afscheid nemen van Carter.' mompel ik door de telefoon en druk daarna op het rode hoorntje.

Ondertussen word ik bijna geschept door een auto en de bestuurder begint boos te toeteren. Ik steek mijn middelvinger op waarna ik gauw doortrap. Bij het ziekenhuis gooi ik mijn fiets bij de fietsenstalling neer. Ik ren naar binnen. Met mijn hoofd naar de grond gericht, loop ik naar de kamer van Carter. Ik stop een aantal meter voor de deur. Mama staat huilend voor deur terwijl papa haar probeert te troosten. 'Mam?' mompel ik en loop naar haar toe. 'Ga alsjeblieft naar hem toe. Hij heeft niet lang meer.' zegt papa. Ik knik en loop de kamer in.

Ik schrik even. Hij ligt aan allerlei machines en lijkt net een kasplantje. 'Carter, je kan niet gaan.' zeg ik en de tranen beginnen te lopen. De deur gaat krakend open en Calvin komt binnen gelopen. 'Ga weg. Ik wil dat je nu weggaat.' zeg ik. Hij blijft stil. 'Ik kan dit niet maken tegenover hem Calvin. Hij gaat dood.' mompel ik terwijl de tranen nog over mijn wangen stromen. Hij loopt naar me toe en sluit me in zijn armen. 'Ik kan hem niet verliezen Cal.' mompel ik. 'Je raakt hem niet kwijt. Carter is een vechter, dat is hij altijd geweest.' 'Hoe weet je dat?' vraag ik zacht.

'Er zijn veel dingen die je niet weet over Carter, maar dat moet hij je zelf maar vertellen als hij wakker wordt.' Ik kijk naar Carter. Zijn ogen zijn gesloten en niemand weet of we er ooit nog in zullen staren. 'Bedankt dat je bent gekomen.' mompel ik zacht en kijk Calvin aan. Ik ben hem dankbaar ook al wilde ik hem eerst weg hebben. Calvin betekend ergens meer voor me dan ik wil toegeven. 'Laten we gaan.' zeg ik zacht. Ik kijk nog een keer om naar Carter en loop dan achter Calvin aan, de kamer uit.

Buiten, op de gang, staan mijn ouders te wachten. 'Fay, kom vanavond thuis.' zegt mama. Ik knik kort, nog steeds boos over het feit dat ze doet alsof ze een goede moeder is, maar Carter had het niet zo gewild dus ik doe mijn best voor hem. 'En wie is dit?' vraagt papa en wijst naar Calvin. 'Blijf je vanavond eten?' bied mijn moeder aan. 'Graag, als dat kan.' zegt Calvin beleeft. Ik pak zijn hand en we lopen daarna richting de lift. Ik zucht even. 'Mijn ouders gaan je het moeilijk maken vanavond.' zeg ik. Hij lacht even.

'Dan is het maar goed dat ik veel charme heb.'

From sweet to bitterTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang