4 - roos

164 12 6
                                    

Twee weken woon ik nu in New York. Mijn appartement is zo goed als klaar, met veel dank aan Calum en de koffie van het cafeetje om de hoek. Soms hebben we hele nachten doorgewerkt. Calum kwam op het idee de vergeelde muren opnieuw te sauzen en daar heb ik maar mee ingestemd. Ze zijn in de loop der jaren zo geel geworden dat je er eigenlijk een beetje misselijk van werd als je er naar keek.

Ik heb twee ruimtes, eentje waarin net een bed van formaat twijfelaar in past, en eentje die door tweeën is gedeeld door een tussenmuur. De ruimte aan de ene kant van de tussenmuur functioneert als woonkamer, eetkamer en studeerkamer, de andere kant is een heel klein badkamertje met een douche en wasbak.

Op de gang zijn de keuken en de wc. Ik geloof dat dat op elke verdieping van dit gebouw is: een paar kamers en een gedeelde keuken en wc. Ik hoef ze niet bepaald te delen, want in de weken dat ik hier woon heb ik mijn buurman van kamer 13 niet één keer gezien. Wat opmerkelijk is: ik heb hem dus niet gezien, maar wel gehoord.

Bijna elke nacht, rond een uur of twee word ik geteisterd door gestommel vanuit de kamer naast me. De eerste paar nachten drong het niet helemaal tot me door waar het vandaan kwam, en het deed me ook niks. Maar toen hij op een gegeven moment niet alleen meer stommelde, maar ook muziek ging draaien op een volume wat me nét iets te hoog is voor zo'n tijdstip, begon het me te irriteren. Het is ook niet bepaald de leukste muziek om midden in de nacht ongevraagd naar te luisteren; snoeiharde, snerpende punkrock. Naar mijn analyse is het trouwens een hij, want ik heb al een paar keer een lage stem door de muur heen gehoord.

Je komt hem niet tegen op de gang, hij laat zich overdag niet horen, ik ben altijd alleen als ik in de keuken ben, er staan nergens spullen van hem en hij heeft nooit een briefje achtergelaten met iets als 'Hoi, ik ben je buurman. Kom een keer bier met me drinken. Groetjes'. Het is bijna alsof ik naast een vampier woon.

Mijn enige vriend in New York is tot nu toe Calum. Dat vind ik ook wel prima, ik heb het druk genoeg met het op de hoogte houden van mijn vrienden en familie over alles wat hier gebeurd. Karlijn is er sterk van overtuigd dat ik iets met Calum ga krijgen. Eigenlijk vind ze dat ik nu al wat met hem heb, maar dat vind ik niet. En dat is ook niet zo.


Die middag sta ik samen met Calum in de wasserette, leunend tegen twee op elkaar gestapelde wasmachines. Het is buiten ontzettend warm, en de uitlaatgassen in combinatie met de temperatuur maakt de hele stad benauwd en klam. Hier binnen is gelukkig een airco. Gapend kijk ik op mijn horloge naar de tijd. Het is drie uur.

Er is bijna niemand in de wasserette. In de vrijwel schattig ingerichte, lichte ruimte staan een stuk of dertig wasmachines. Samen met Calum, een oude vrouw en een jongen met oortjes in ben ik de enige hier.

Ik frunnik aan de onderkant van mijn shirt, die onder de witte verfspetters zit. Calum volgt mijn bewegingen. Hij zit op een tafel die midden in de ruimte staat. Hij speelt met zijn vingers. 'Hoe lang heb je dat shirt al aan? Een week ofzo?' Ik lach zachtjes. 'Ik wilde zo lang mogelijk wachten tot ik mijn eerste was moest draaien. En strijken, bah.' Ik doe alsof ik over mijn nek ga. Calum glimlacht met zijn tanden bloot. 'Het moet er een keer van komen.'

Het is weer stil. Er is hier niet veel te doen, en we moeten minstens nog een kwartier wachten op mijn was. De radio staat hier aan. Er word een liedje van Amy Winehouse gedraaid.

Ik word wakker geschud uit mijn gepieker als de deur opengaat en er een jongen binnenkomt. Mijn volle aandacht is meteen op hem gevestigd. Het is alsof zijn donker staande ogen recht door me heen kijken. Zijn donkerblonde haar zit warrig, en ik gok dat hij zijn bed nog niet zo lang uit is. In zijn armen draagt hij een witte wasmand, waar zoveel kleren in zitten dat ze er net niet uit vallen. Zijn lichaam is gehuld in een gescheurde skinny jeans en een T-shirt met een opdruk dat me doet denken aan een of ander psychedelisch festival waar ik ooit mee naartoe ben gesleept door mijn vrienden.

human | ashton irwinWhere stories live. Discover now