3 - roos

188 9 3
                                    

'Ik hou van je, pisnicht!'

Ik kijk achterom en zwaai voor de laatste keer naar mijn ouders en een stel vrienden, die allemaal naar het vliegveld zijn gekomen om me uit te zwaaien. Karlijn staat springend naast mijn vader. Ik moet lachen om het woord dat ze zojuist voor me gebruikte. Over een uur vertrek ik voor een hele lange tijd naar de Verenigde Staten, en ik kom pas weer terug met Sinterklaas. En daarna ga ik weer terug, tot zover ik weet.

Ik ga in de rij staan voor de douane. Voor me staat een vrouw met een huilende baby in een kinderwagen; ik hoop dat die ver van me weg in het vliegtuig zitten. Snel zet ik mijn vele bagage op de lopende band. Starend kijk ik hoe mijn trolley, twee koffers en weekendtas langzaam door een luik met rubberen flappen verdwijnen.

'Handbage hier, alstublieft.' Een vrouw van middelbare leeftijd maakt een flauwe beweging naar een wat kleinere loopband. Waarschijnlijk zeggen de medewerkers hier zelfs u tegen een kind van acht, zo erg zit de tekst erin gestampt. Achteloos gooi ik het plastic flesje in mijn hand in een grote, blauwe afvalbak. Ik zet mijn rugzak op de band en loop zelf door het poortje van de douane.

Toen ik ooit met mijn grootouders en Yente op vakantie ging naar Rome, ging het alarm van het douanepoortje af toen mijn oma er doorheen liep. Eerst schrokken we ons wezenloos, maar toen werd het duidelijk dat de scan, die uiteraard over haar heup heengegaan was, de metalen pin in haar bot had gedetecteerd, die er een paar maanden voor in was gezet. De rest spreekt voor zich.

Als ik door de douane heen ben sla ik de hengsels van mijn versleten rugzak weer over mijn schouders en loop ik maar wat rond door de vertrekhal. Na enkele minuten doelloos geslenter stop ik bij een klein restaurantje en bestel ik een kop thee.

'Twee euro, alsjeblieft.' Ik grabbel in mijn portemonnee en vis er een muntje van twee uit. 'Dankjewel.' Zegt het meisje achter de kassa als ik het aan haar geef. Ze glimlacht. 'Fijne dag nog.' Ik glimlach terug en probeer mezelf te onderdrukken niet te zeggen dat ik twee euro voor een beker heet water pure afzetterij vind. 'Hetzelfde.'

Voorzichtig pak ik mijn drinken van de toonbank en loop het restaurant uit, richting een rij stoeltjes langs de muur. Als ik zit zet ik mijn thee op het tafeltje voor me en pak ik een boek uit mijn tas. Ik klap hem open en begin te lezen bij waar ik was gebleven.

Als ik na tien minuten op het scherm aan het plafond kijk om te checken hoelaat mijn vliegtuig vertrekt, zie ik in mijn ooghoek dat er een jongen naast me komt zitten. Mijn vlucht vertrekt over een half uur, begrepen. Ik wend me weer tot mijn boek.

'Waar ben je nu?' Ik schrik op van een stem naast me. Zo onopvallend mogelijk kijk ik of hij het niet tegen iemand anders heeft, maar de donkere ogen kijken recht in de mijne. Naast me zit een jongen met Aziatische looks en een subtiele grijns op zijn gezicht. Ik glimlach onbewust. Hij ziet er niet verkeerd uit. 'Eh...' Breng ik er langzaam uit. Even ben ik helemaal in de war. Waarom zou je mij nou op een vliegveld aan gaan spreken op het boek wat ik lees? Ik ben duidelijk niet meer gewend aan de aandacht van het andere geslacht. Snel herstel ik mezelf. 'De begrafenis van Junie.'

De jongen grijnst nog breder dan eerst en knikt. 'Oké. Wil je een spoiler?'

Ik dacht dat ik een boek las dat vrij onbekend is, maar niet dus, blijkt. Ik denk na. Wil ik een spoiler? Ja, zeggen mijn gedachten. Want ik ben toch al van het soort mensen die de laatste bladzijde van het boek gaan lezen als ze pas in het eerste hoofdstuk bezig zijn. 'Oké, goed.' Zeg ik lichtelijk vragend.

De jongen gaat wat meer naar me toe gedraaid zitten. 'Oké: Bobby is de moordenaar." Zegt hij samenzweerderig.

'Shit.' Zeg ik glimlachend. Zenuwachtig strijk met mijn vingers over de ruwe kaft van het boek. 'Toch was ik het zo eens met Sally dat het die agent was.'

human | ashton irwinWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu