E L E V E N

4K 152 30
                                    

'Kan ik jullie ergens mee helpen?' Ondertussen zijn we bij het ziekenhuis en ben ik door Tobias in een rolstoel gedrukt. 'We zoeken de eerste hulp.' 'Dat zit achterin. Als u hier de gang links neemt en dan tot helemaal achterin loopt ben je er.' 'Dankuwel.' Beterschap verder.

We lopen de gang in en je krijgt meteen dat depressieve gevoel, wat je hebt zodra je een ziekenhuis inloopt, over je heen.

'Volgens mij is het hier.' Zegt Tobias. 'Gast het staat in lettergrootte driehonderdvijftijg.' 'Ik zei toch dat de sterkte in m'n bril niet meer goed was.' Ik draai me moeizaam om. 'Misschien moet je hem schoon maken. Ik kan er van hier al gewoon niet doorheen kijken.' Tobias haalt zijn bril van z'n hoofd en geeft hem aan mij. 'Succes. Als jij hem schoon maakt, maak ik een afspraak voor je.' 'Prima.'

'Ik neem aan dat jullie je wel verder redden samen. Ik heb je ouders al gebeld, ze zullen hier wel zo zijn.' 'Dank u wel meneer.' 'Beterschap verder Brandon.'

Ondertussen is Tobias al in de rij bij de balie gaan staan en zit ik daar midden in de gang, nog steeds met die onwijs vieze bril. Ik besluit maar om naar de wachtkamer te rollen. Omdat ik daar mijn handen voor nodig heb zet ik de bril maar op m'n hoofd. Ik zie letterlijk alles als een grote kleuren hoop. Ik besluit maar om op gevoel vooruit te rollen.

'Au!' Zo te voelen ben ik ergens tegen aan gereden. 'Sorry mevrouw dat is m'n vriend. Ik moet hem even helpen. Ben zo terug.' Hoor ik Tobias zeggen. 'Wat ben je aan het doen?' 'Een of andere sukkel heeft me midden in een gangpad stil laten staan. Dus ik probeer naar de wachtkamer te rollen, maar een of andere gek vond het leuk om hier iets neer te zetten.' 'Waarom heb je m'n bril op?' 'Stel niet zo veel vragen. Ik zit hier waarschijnlijk met een hersenschudding. Denken doet pijn.' Tobias duwt me de wachtkamer in en daar wachten we zo'n tien minuten.

'Meneer Gray.' We kijken op van het tijdschrift dat we aan het lezen waren en lopen naar de dokter toe. 'Hallo, dokter Lee.' 'Hoi, Brandon Gray.' Ik schut de hand van de dokter en rol dan verder de kamer in. 'Tobias Skye.' Ook Tobias komt verder de kamer in en gaat op een van de stoelen zitten. 'Wat is het probleem mannen? Laat me raden, jullie vinden beide hetzelfde meisje leuk en willen nu een test doen om te kijken wie het best bij d'r past.' 'Kan dat serieus? Maar nee daar komen we niet voor.' Antwoord ik, tegelijkertijd zegt Tobias het volgende: 'WoW dat is sick, maar we zijn gay sorry.' We kijken elkaar aan en beginnen te lachen. Al snel grijp ik naar m'n hoofd want dat verdomde ding doet telkens pijn als ik het ook maar iets te veel gebruik. 'Aha ik zie het al, er is iets met je hoofd.' 'Ja, met gym kreeg ik een basketbal tegen m'n hoofd.' 'Oeih, dat is niet zo mooi. Hoe lang geleden is het gebeurt?' Ik kijk Tobias aam want ik heb zelf geen benul van tijd meer. 'Ongeveer een uur geleden denk ik. Misschien iets langer.' 'Is hij even weg geweest, in de zin van niet reageren op wat je zegt.' 'Ja, ongeveer vijf minuten.' 'Waar voel je het vooral Brandon?' Ik kijk van Tobias naar de dokter en weer terug. 'Ik denk vooral bij m'n slapen.' Ik druk op m'n slapen en inderdaad doet het best wel pijn. 'Oké, mag je even daar op die bank gaan zitten. Dan wil ik even wat testjes doen.'

*
Na tien minuten staan we weer buiten. 'Oké dus dat ik niet zo erg, gewoon een lichte hersenschudding.' 'Voor mij niet, voor jou wel. Nu mag je me lekker de hele week lang gaan verzorgen.' 'Ik ben geen dokter. Kan je moeder dat niet doen?' 'Weet je hoe saai mam is. Na drie dagen ben je die wel zat hoor.' 'Na drie dagen kan je toch gewoon weer naar school?' 'Ja, maar daar moet wel iemand op me letten. Dat heb je de dokter zelf horen zeggen.' 'Prima die taak meen ik wel op me.' We lopen verder de gang in en dan besef ik me opeens dat we geen auto meer hebben om terug te komen. 'Even tussendoor To, hoe de Fack gaan we terug komen?' 'Nou gewoon hetzelfde als hoe we hier gekomen zijn.' 'Sukkel, dat gaat wel moeilijk als de conciërge al weet terug naar school is.' 'Fack!' 'Voordat je met een van je masterplannen komt. Ik ga niet dat hele pokken eind lopen.' 'Ik kan mijn moeder anders wel bellen.' We lopen naar een van de bankjes toe die buiten staan en gaan daar zitten. Tobias pakt z'n telefoon en toetst wat in. 'Shit, facking shit zooi!' 'What's wrong my dear?' 'M'n telefoon is leeg.' 'Ik heb ook een telefoon.' Ik pak mijn telefoon uit m'n zak en geef hem aan Tobias. 'Ja maar geen telefoon met mijn moeders nummer er in.' 'Weet je je moeders nummer niet uit je hoofd?' 'Noem jij dan eens het nummer van jou moeder op.' 'Nul zes één zes zeven, of acht. Drie zou ook kunnen. Hij eindigt tenminste met vijf vier drie.' Tobias kijk me aan. 'Oké ik snap waar je heen wilt met je verhaal.' 'Mooi, maar nu. Wat is het plan?' 'We kunnen een taxi bellen?' 'Ik heb geen geld.'

'Kunnen we binnen niet om een telefoonboek vragen?' Tobias kijkt me verbaast aan. 'Een telefoonboek?' 'Je weet toch wel wat een telefoonboek is?' 'Tuurlijk weet ik dat, zo achterlijk ben ik ook weer niet.' 'Sorry, ik wist niet dat je boos werd.' Voorzichtig kijk ik Tobias aan. 'Hoe kan je nou boos worden op zo'n persoon als jij?' 'Tja dat vroeg ik me ook al af.' 'Tss sukkel.' 'Ga jij nu maar een telefoonboek halen.' 'Ja prinsesje van me.' 'Als jij dan m'n prins bent mag je me zo noemen. Anders niet! begrepen?' 'Ja ja prinsesje. Kom eens hier.' Ik loop naar Tobias toe, die al met zijn armen wijd open staat. Hij knuffelt me en tilt me daar bij half van de grond. 'Voel je je al weer wat beter?' Hij zet me weer op de grond en duwt en klein snel kusje op m'n voorhoofd. 'Wacht jij hier?' Tobias loopt naar binnen en ik ga maar weer op het bankje zitten.

'Ik heb hem!' 'Mooi, dan kunnen we eindelijk naar huis.' Ik krijg het boek in m'n hanen gedrukt. 'Succes, jij mag gaan zoeken.' 'Het zou ook eens niet.' Lach ik en begin door het boek heen te bladeren.

Na vijf minuten heb ik eindelijk het nummer van mevrouw Skye gevonden. 'Nu mag jij bellen, het is tenslotte jouw moeder.'  Ik geef de telefoon aan Tobias en hij tikt het nummer in. Na dat de telefoon drie keer overgaat word er opgenomen.
'Hallo u spreekt met Josephine Skye.'
'Hey mam, met Tobias.'
'Heb je nou alweer een nieuwe simkaart gekocht Tobias? Waar was je trouwens de afgelopen dagen. Ik heb je haast niet gezien.' Types iets wat moeders doen. Niet gewoon even bellen en vragen waar je zit, maar wachten tot jij naar ze toe komt.
'Nee en dat vertel ik zo wel. Maar ik bel eigenlijk om te vragen of je ons even kan ophalen.'
'Waar zit je dan?'
'Bij het ziekenhuis.'
'Tobias wat het je nu weer gedaan?' Je hoort de stem van mevrouw Skye duidelijk overslaan.
'Ik heb niks gedaan, wees maar niet bang,'
'Wat moet je dan bij het ziekenhuis?'
'Ma, als je me gewoon laat uitpraten. Een vriend heeft tijdens gym een bal tegen zijn hoofd gekregen. Dus we gingen naar de eerste hulp. De conciërge had ons gebracht maar hij moest weer naar school en nu kunnen we zeg maar alleen weg door het hele pokken eind te lopen. Als we eerlijk zijn hebben we daar niet zo'n zin in.' 'O, mag ik Martin even?'
'Martin is hier niet.'
'Met wie zit je hier dan?' 'Brandon.'
'Brandon wie?'
'Brandon Gray. M'n vriend, maar kan je please komen? Het begint te regenen.'
'Uh ja, ik ben er binnen tien minuten.'
'Thanks mam, doei.'
'Tot zo.'

Tobias hangt op en geeft mijn telefoon terug. 'Zo geregeld.'

'Wie is Martin trouwens?' Vraag ik waneer Tobias terug komt lopen. 'Dat is m'n beste vriend. Ik was van plan om jullie aan elkaar voor te stellen vandaag, maar dat word hem niet. O kijk daar heb je mam al.

We lopen naar de auto en stappen in. 'Aha dus dit is Brandon.' Zegt mevrouw Skye. 'Mam, ik heb nog nooit wat over Brandon vertelt, doe nou niet of je hem kent.' 'Ik heb zo mijn connecties, niks is geheim voor mij jongen. Jammer jò.'

Het ijs OpWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu