T W O

7K 208 195
                                    

'Kan ik achterop?' De jongen kijk me aan. 'Tuurlijk. Weet jij hier een supermarkt in de buurt? Ik kom hier namelijk nooit.'

De jongen springt achterop m'n fiets en ik probeer te fietsen wat niet helemaal volgens plan gaat.

'Beter laat je mij fietsen dan komen we tenminste vijf centimeter vooruit.'

Oké ik mag die gast nu al.

We wisselen van plek, wat behoorlijk moeilijk gaat als je je been over je zadel moet gooien maar er iemand op dat zadel zit. En m'n zenuwen werken ook niet echt mee.

Ik weet niet waar ze opeens vandaan komen en dat er überhaupt zo veel in m'n lichaam zitten, maar ze zijn er. Stiekem hoop ik dat hij ze ook heeft.

Na wat gestuntel zitten we goed en wel om mijn oude rammel bak.

'Als jij al negentien bent, kopen we de drank dan gewoon? Ik heb namelijk echt geen zin in al dat gedoe.'

We zijn onderhand de hoek al om.

'Snugger hoor. Daar was ik ook al op gekomen. Wat is je naam trouwens?' Vraagt hij.

'Brandon, en jij?'
'Tobias.'

Zodra hij z'n naam zegt voel ik weer dat rare gevoel door me heen stromen. Is dit dan wat mensen bedoelen met liefde op het eerste gezicht?

Na vijf minuten zijn we op het industrieterrein. 'Oké Jumbo of Emté, welke is goedkoper?' Vraag ik.

'Wie de fuck zet er twee supermarkten naast elkaar?' Ga ik verder.

Ik stap van de fiets af en wrijf over m'n billen heen. Ik moet er serieus eens over nadenken om een nieuwe fiets te kopen.

'De sukkels die deze stad mochten indelen.' Geeft Tobias als antwoord.

'Maar oké doe de Jumbo maar. Geel is mooier.' 'Tss sukkel.' Tobias lacht en het is serieus de mooiste lach die ik ooit heb gezien. Zijn witte tanden staan perfect naast elkaar wanneer hij ze bloot glimlacht. Ik smelt langzaam.

Soms vraag ik me af waarom ik überhaupt homo ben, nou hierom dus.

We lopen de Jumbo in. Zoekend maar de drank afdeling kom ik de zus van Ginny tegen. Waarom kom je in supermarkten altijd bekende tegen?

'Hé Bran, ben je nog wakker?'

Bran? Hallo hij noemt me Bran, dit is een goed teken!

'Uh ja, sorry.' Stamel ik. 'Amstel of Heineken?' Vraagt hij. 'I don't know, ik heb nog nooit gedronken.' 'Ik ook niet.' 'Maar je bent negentien.' Ik trek m'n wenkbrauw omhoog. 'Ja en?' Werpt hij terug.

Spicy, I like it!

'Doe de goedkoopste maar.' Ik kijk op de kaartjes en zie dat Heineken vijf hele centen goedkoper is.

Natuurlijk staat die boven in de stellage en kom ik er met mijn één meter vijfenzestig niet bij.

'Hé kleintje, laat mij maar even.' Lacht Tobias. Ik stap opzij en sta als een verdooft haasje naar zijn handen te kijken.

Ze zijn echt lomp. Lomp maar mooi.

Lomp als in te lange vingers, mooi als in sterk en slank.

Kan je geobsedeerd raken door handen, want volgens mij is dat zojuist gebeurd.

Zodra we bij de kassa zijn zetten we het krat op de loopband en staan we een beetje ongemakkelijk te wachten. 'Wat deed je eigenlijk bij de skatebaan?' Vraagt Tobias. 'Nou dat is een leuk verhaal.' Ik zie een glimlach op Tobias' gezicht verschijnen.

Het ijs OpМесто, где живут истории. Откройте их для себя