T E N

4.3K 169 66
                                    

'Brandon wacht!' Ik draai me om en zie Tobias daar staan met z'n sport broek vast. 'Hier.' 'O ja, die was ik vergeten. Thanks.' 'No problem, succes.' Hij gooit de broek naar me toe. Ik heb echt zin om hem te zoenen, wat een beetje raar is in een volle gang. Andere keer dan maar.

O nee toch niet, Tobias komt al naar me toe en druk een snelle kus op mijn wang. 'Kuch, dat zag ik, kuch.' Klink er achter me. 'Moeten we hier op reageren?' Fluister ik in Tobias' oor. 'Op een andere manier dan met woorden wel.' Fluistert hij terug.

Tobias draait zich om en trekt mij daarin mee. Hij drukt nogmaals een kus op m'n wang. Nu langer en met meer passie. 'Zo, zag je dat ook?' 'Uh, misschien liever niet.' Krijgen we als antwoord. 'Mag je dat niet zien van je mama?' 'Tuurlijk wel. Mijn interesses liggen gewoon ergens anders bij.' Hij loopt weg. 'Het zou wat zijn als je interesse is om naar zoenende jongens te kijken,' lach ik. 'maar nu moet ik eigenlijk naar gym. Doei, zie ik je in de pauze?' 'Tuurlijk, misschien moet ik je in de pauze even aan m'n vrienden laten zien. Ze hebben natuurlijk wel een rede nodig waarom ik niet meer bij hun zit. Ze worden ook wel een beetje gek over mijn gepraat over jou.' 'Wauw, serieus?' Lach ik.' Maar lijkt me leuk.' Ik loop de gymzaal in en ga naar de kleedkamers.

'Gast waar was je?' Vraagt Zack. 'Ik kon mijn broek niet vinden. Dus nu heb ik die van Tobias.' 'En dat duurt zo lang?' 'Ja.' 'Moet ik door vragen?' 'Nee doe maar niet.'

'Heeft iemand een riem?' 'Waar heb je een riem voor nodig?' Vraagt Daniël. 'Nou hier voor.' Ik laat Tobias' broek los en hij hangt direct onder aan mijn knieën. Lucky me dat het een broek is met van die lusjes er aan. Dus ik kan er een riem door heen doen. 'Wauw,' Daniël gooit en riem en ik vang hem onhandig op. Direct valt m'n broek weer naar beneden. 'Doe hem er alsjeblieft snel in. Ik hoef je onderbroek niet nog een keer te zien.' Lacht Daniël.

*
'Vier!' Ik kijk als hoeveelste ik op de bank zit en zie dat er twee mensen voor me zitten, dus ik moet rennen. 'Hockey!' Roept meneer Visser nogmaals. Het idee van dit spel is dat je vier balsporten hebt. Je word in twee teams opgedeeld en onder die teams heb je telkens weer andere "teams". Dit keer zijn we met vier tegen vier en spelen we hockey.

'Brandon loop vrij!' Ik loop richting het goal van de tegenpartij en krijg de bal aan gespeeld. 'Sla hem er in!' Ik geef de bal een mep en hij komt perfect langs de keeper heen. 'Hell Yeah!' Roep ik en ren naar m'n team genoten. 'Lekker bezig Bran. Nu staan we weer voor!' Triomfantelijk ren in nog een rondje door de zaal en ga weer op de bank zitten. 'Brandon kom op. Het is maar een punt. Iets minder kan ook wel.' Roept meneer Visser. 'Oké.' Mompel ik.

'Lekker bezig Bran,' Zegt Zack. 'Komt vast omdat Tobias staat te kijken.' 'Wat?' 'Tobias staat te kijken, daar bij het raam.' Ik draai me om en zie daar inderdaad Tobias staan. Zodra hij mij in het oog krijgt steekt hij twee duimen in de lucht. Ik grijns en concentreer me weer op het spel.

'Zes. Basketbal!' Klinkt het door de zaal. Vol enthousiasme ren ik naar het midden van de zaal. 'Daniël. Loop. Vrij!' Roep ik. Ik gooi de bal richting Daniël en ren zelf naar de basket toe om de bal af te vangen.

'Als je nu doorloopt knal je hem er in!' Roep ik naar Zack, die nu de bal heeft. Zack gooit en de bal maakt de cirkeltjes op de rand en valt dan naast de basket op de grond.

De reflexen van de tegenpartij zijn jammer genoeg sneller en zodra ik het doorheb is de bal alweer aan de andere kant van het veld. Ik werp een blik naar Tobias en hij kijkt me aan met een gezicht die zegt "volgende keer beter". 'Brandon vangen!' Ik kijk op en op dat moment zie ik alleen nog maar een bal die te dicht bij m'n gezicht is. Twee tel later voel ik een dreun door m'n hoofd en alles word even zwart. Ik besluit maar om te gaan zitten voordat ik omval en alsnog een gat in m'n hoofd krijg.

'Aan de kant! Allemaal. Aan. De. Kant!' Roept een bekende stem. Ik doe langzaam m'n ogen open en zie dat Tobias zich over mij heen buigt. 'En waar kom jij opeens vandaan Tobias Skye?' 'Van de gang. Ik zag uw geweldige les en vroeg me af waarom wij nooit zoiets doen.' Tobias besteedt verder niet veel aandacht aan de vragen die meneer Visser op hem afvuurt. Hij haakt zijn armen onder mijn oksels en tilt me langzaam omhoog. 'Als u het niet erg vind breng ik hem naar de conciërge. Kan je al een beetje op je benen staan?' 'Hmpf.' Geef ik als antwoord. 'Zien we dat als een ja?' Tobias port me in m'n wang. 'Dat doet pijn, sukkel.' Mompel ik. 'O er is niks mis met je, je kan me alweer sukkel noemen.' 'Breng me gewoon naar de conciërge alsjeblieft.' 'Ja zeker prinsesje.'

Ik probeer om Tobias niet tot last te zijn, maar lopen gaat verdomt moeilijk.

'Lukt het Bran... Ben je er nog?... Hallo... Gast je valt de hele tijd weg.' Ik probeer mijn ogen open te doen, maar het lukt niet. 'Hallo kan iemand helpen!' Roept Tobias door de gang heen.  Ik hoor voetstappen en stemmen.

Na een paar minuten verslapt tegen Tobias, tenminste dat denk ik, aan gelegen te hebben komt m'n hoofd weer iets tot rust en kan ik grotere flarden van het gesprek opvangen.

'Ik weet niet wat het is Tobias. Hij kan flauwgevallen zijn, maar ook een hersenschudding hebben.' 'Als hij flauwgevallen is zou hij nu al weer bij moeten zijn. Kunnen we hem niet naar de eerste hulp brengen?' 'Hier heb je mijn autosleutels. Het is de rode Opel. Ik zie je zo, moet nog even wat regelen. Lukt het om hem daar te krijgen?' Ratelt de conciërge. 'Dank u wel. En dat gaat wel lukken, hoop ik.'

'Hé, hoe gaat het? Kan je al weer wat lopen denk je?' Tobias streelt een van mijn bruinen krullen uit m'n gezicht en draait dat tussen zijn vingers. Ik doe m'n ogen open en kijk recht in die van Tobias. Hij heeft echt perfecte donkerbruine ogen, maar dat terzijde. Ik lig hier half dood te gaan, dus geen goed moment om naar Tobias' ogen te kijken.  'Ik denk het wel.' Mompel ik. 'O gelukkig je kan al weer praten.' 'Was het zo erg dan?' 'Ik heb een vreselijk lang verhaal aan je vertelt en je reageerde gewoon niet.' 'Sorry.' Tobias trekt me voorzichtig omhoog en we lopen naar de parkeergarage toe.

Na acht minuten, waar we normaal hooguit drie minuten over doen, zijn we bij de auto. 'Oké nu ga jij op de achterbank zitten, lukt dat?' 'Als je helpt wel.'  'Oké, nou komt ie.' Tobias tilt me op en zet me op de achterbank neer. 'Oeh dat was leuk. Kan dat even overnieuw?' 'Straks mag je er weer uit.'

Tobias komt naast me zitten en trekt de deur dicht. 'Auw, gast weet je hoe hard dat geluid is?' 'Sorry, ik let voortaan beter op oké?' 'Top.' Na een aantal minuten niks zeggend naast elkaar gezeten te hebben, wat nog nooit voorgekomen is, begint Tobias weer een gesprek.
'Waar doet het pijn?'
'In zowat m'n hele hoofd bonkt het als een gek. En ik voel me benen amper.'
'...'
'...'
'Sorry.'
'Waarvoor?'
'Dat ik me geen houding weet te geven nu. Ik heb nog nooit meegemaakt dat m'n vriendje zoveel pijn heeft.'
'Eigenlijk ben ik daar wel blij om.'
'...'
'...'
'...'
'Oeh dat was wel lekker. Had je dat niet eerder kunnen doen ik voel me opeens een stuk beter.' Tobias lacht en legt zijn hand op mijn knie en beweegt de met zijn duim heen en weer. Vrijwel direct leg ik voorzichtig, anders doet het te veel pijn, mijn hoofd op zijn schouder.

'Ja mannen ik ben zo ver.' De conciërge stapt in en we rijden voorzichtig richting het ziekenhuis. 'Gaat het al weer een beetje jongen?' 'Nou m'n hoofd doet heel veel pijn en ik voel m'n benen niet echt.' Hij kijkt ons via de achteruitkijkspiegel aan. 'Er word wel goed voor je gezorgd zo te zien.' Tobias knijpt in m'n been. Ik kijk hem aan en haal een pluk haar uit zijn gezicht. Wat bof ik toch met zo'n knap vriendje.

'Misschien is het een beetje ongepast moment om het te vragen, maar ik neem aan dat jullie wat met elkaar hebben.' 'Uh, hoe komt u daarbij?' 'Mijn zoon heeft ook een vriend, dus ja ik kan het sindsdien gewoon zien aan de blik van de ogen of je op jongens valt of niet.' 'O, dat is wel cool.' Ik besluit maar om Tobias het gesprek voort te laten zetten. 'Uw zoon zit hier toch ook op school?' 'Ja, hij zit in Havo vier.' 'O Brandon zit ook in Havo vier. Misschien kent hij hem.' 'Ja hij zit bij hem in de klas.' 'O, dat is leuk.' Ondertussen heb ik al lang door dat we over Daniël aan het praten zijn. Hij heeft ons al machtig vaak vertelt hoe vervelend het wel niet is als je vader conciërge is.

Het ijs OpWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu