{chapter 19}

5 0 0
                                    

" An vitæ dùr an vitæ. "

Ze zeiden het, de letters. Een leven voor een leven, met een wolf als wapen. Nu voor eeuwig om op mijn arm te staan. Om mij voor eeuwig te vervloeken met de vloek van Lupus.

Zelfs jezelf villen zou niet helpen. Het teken zal met vijf minuten na bestaan in je spieren trekken, zich vast bijten in elk vezel dat je bezit en de spreuk zal in je bloed trekken. Sunati gelooft zelfs dat als iemand je arm neemt, en dat zal open villen tot aan het bot, het teken zelf op je bot staat. Dat de spreuk tot in je beenmerg zit.

Een vloek. Hoewel Muracotu het een zegen noemen. Een leven voor een leven. Wat betekend als je mij dood zal jij of een naaste ook zal sterven. Zoals ik eerder had gezegd. Een vloek.

Zegens nemen geen levens.

Ik staarde dood naar de muur terwijl ik tegen de koude verwarming aan zat. Waarom zou Siana mij in Melós naam me deze spreuk mee geven?

Ik weet niet hoelang ik daar heb gezeten maar op een gegeven moment bevond ik me weer in mijn bed starend in de lege donkerte om daarna in de droomloze nacht te verzakken.

Aaron zat naast me in de pauze te genieten van zijn broodje dat hij die ochtend nog had in gepakt. Met zijn ene arm om mij heen geslagen en in de andere zijn broodje waar hij weer een hap nam. Ik keek glimlachend naar hem. "Smaakt het?" Hij knikte. "Zeker." Zei hij nadat hij zijn hap dat doorgeslikt. Raphael liep grijnzend naar ons toe en plofte neer tegenover ons op de picknicktafel waarna hij heel breed ging zitten. Eerst nam hij een overdreven grote slok van zijn cola fles, om daarna zowat daarin te stikken en een rooie kop kreeg van het hoesten. Ik keek hem met een opgetrokken wenkbrauw aan. "Rustig aan." Grinnikte Arron. "Alles oké?" Vroeg ik. Raphael knikte en bonsde met zijn vuist tegen zijn borstkas aan. "Hoe is 't?" Vroeg hij daarna, dood leuk alsof ervoor niets gebeurd was. Een grijns kroop over mijn gezicht. Raphael is Arron zijn beste vriend. Ze kenden elkaar van rugby, waar Arron laats zich voor had opgegeven.

Raphael is zowat het tegenovergestelde van Arron; goud blond haar dat bijna altijd warrig zat, grijs blauwe ogen en soms autistische trekken.

"Het gaat goed hoor, met jouw?" Ik weet niet waarom men aan me vroeg hoe het ging, het ging namelijk niet goed. De tattoo brandde op mijn arm en liet mij huid rood gloeien. Mijn arm had blauwe plekken van het wild rond slaan tijdens mijn nachtmerries en ik had daarom ook slaap te kort. Maar wie kon dat nu wat uitmaken. Ze wilden horen dat het goed ging. Kort en geen gezeur.

"Ik ben wat moe." Zuchtte Raphael. "Ik kon vannacht niet slapen want het was te warm. De ventilatie in het huis is stuk." Hij zuchtte dramatisch. "Gelukkig heeft mijn moeder de monteur al gebeld."

Raphael dacht anders of het hele standaard antwoord gedoe. "Wat heb je toch een zwaar leven." Grapje Arron. "I know wright!"
Al wist ik niet wat dat betekende moest ik wel lachen.

Raphael grinnikte ook wat om zich daarna tot mij te richten. "Elvira jij komt toch ook naar de rugby wedstrijd vanmiddag?" "Ik eh.." stamelde ik. "Het hele dorp komt! We moeten tegen de Harvestmen, vanuit het andere dorp!" "Ehm, oké?" "Ja gezellig!" Riep Raphael. "Ik ben teamnummer twaalf! En Arron is.." hij krabde bedenkelijk langs zijn wang. "Teamnummer zeven." Vulde Arron Raphael aan. Raphael knikte bevestigend.

"Oké ik zal er zijn." Zei ik. Arron gaf me een kneepje in mijn knie. "Leuk." Zei hij en glimlachte naar me.

De bel ging en mijn oren tetterden. Zoals gewoonlijk. "Oh en neem Zatira mee." Zei Raphael waarna hij me een knipoog gaf en weg liep. "Zie je bij de wedstrijd." Zei Arron en gaf me een vlugge kus op mijn wang waarna hij me blozend achter liet.

Met Zatira, Sophie en Quinty liepen we naar het rugby veld dat net buiten het dorp stond. Mijn ouders waren niet thuis, ze waren in het andere dorp om met de andere stamleden te bespreken hoe alles verliep.

Quinty schoot opeens in de lach. "Ow mijn god!" Riep ze wijzend naar Lidia die als een puppy achter Wesley aan liep. "Ze zijn weer samen!" "Nee!" Riep Zatira dramatisch. "Wesley en Lidia?" Vroeg ik. "Ow mijn god, ja!" Schaterde Quinty van het lachen. Ik zag Sophie haar bovenlip optrekken. "Dat is vergelijkbaar aan als je mayo mengt met je siroop." Ik grinnikte. "Misschien houd Wesley andere meiden nu met rust?"

Sophie grimaste. "Nee, dat is het erge, dat doet hij dus niet."

Druk pratend liepen we de arena binnen en namen plaats op de stoeltjes. "Wow." Zei ik ademloos. Zatira knikte. "Het is enorm."

Langzamerhand liep de arena steeds meer vol. De wedstrijd begon. Met de popcorn die Sophie ons getrakteerd had propte Zatira en ik ons helemaal vol. Ze had ons beloofd dat de popcorn vegetarisch was. Gepofte maïs, had ze gezegd.

De jongens renden over het veld, gooide met een rugbybal wat in de ronde terwijl Quinty me probeerde uit te leggen wat er allemaal gebeurde.
Ik glimlachte toen ik nummer zeven, of te wel Arron zag rennen. Zoekend keek hij door de arena heen. Ik stond op en zwaaide wild. "Arron!" Riep ik blij. Enthousiast sprong Sophie ook op. "Ja, Arron hier!" Gilde ze. Quinty schoot in de lag door Sophie. Arron keek naar ons toe en hief zijn hand op als subtiele begroeting. Waarna hij weer vol in het spel ging. Nummer vier kreeg de bal en stormde vooruit, passte de bal naar Arron die ook als een gek ging rennen. "Go team Deen!"

Het team Harvestmen oftewel Harvest rende als wilde honden achter Arron aan. Arron schoot de bal naar Raphael. Bijna waren ze bij de lijn; Quinty had me verteld dat ze binnen een vak de bal moesten krijgen om te scoren.

Plots schoot er iemand op Arron af. Nummer elf van het andere team perste met zijn volle gewicht Arron een met de grond. Ik hapte alle lucht naar binnen. In mijn linkerooghoek ving ik nog op hoe Raphael met veel geweld ook werd gevloerd. Arron beukte en worstelde om zich los te krijgen van de plakkende monsters. De jongens rolden opzij om daarna aan te zien hoe Arron rende om de met de laatste paar meter af te leggen en met de bal op de grond te rammen. "Touch down!" Klonk er. Het publiek werd wild en sprong op. 

Blij deed Arron zijn helm af. Er klonk een geluid dat aangaf dat de pauze in was gegaan. Het team rende op Arron af om hem te omhelzen. In een kringetje sprong het team luid joelend om Arron heen die op zijn beurt uit zijn dak ging. Nu stonden ze eindelijk voor. Een trots gevoel brandde dan ook in mijn borstkast. 

"Gah!" Er klonk een doffe klap. Achterin het veld was Raphael en een andere jongen in een gevecht verstrikt. Een vuist kwam in het rode gezicht van Raphael die op zijn beurt een klap uitdeelde.

Twee andere jongens trokken ze uit elkaar alsof ze een wedstrijdje touwtrekken deden. Arron kwam aangehold en probeerde Raphael te kalmeren. Raphael schreeuwde iets naar Arron en duwde hem opzij. Kwaad bevrijdde hij zichzelf om zich weer op de ander te storten. Arron probeerde Raphael weg te trekken van de jongen, maar werd weg geduwd, en kreeg vervolgens een klap op zijn kaak. Het bloed en adrenaline gonsde door mijn aderen. Mijn zintuigen stonden direct op scherp. "Ik zei: laat me met rust!" schreeuwde Raphael, stampend met zijn voeten in het gras. Dikke aderen liepen door zijn nek en hij keek Arron gevaarlijk kwaad aan.


 Verward stond Arron stil en ging met zijn hand naar zijn lip, waar een donkerrood bloedstraaltje uit liep.

Ik vloog op van mijn stoel. "Elvira!" Dwingend duwde Zatira me terug in mijn stoel. "Akuras! Ik vervloek hem Zatira! Ik vervloek dat Neurdân jong! Hij zal wensen dat hij Arron nooit had aangeraakt!" Beverig probeerde ik adem te halen. Ik schudde toen wild mijn hoofd, met het beeld van Arron en bloed nog op mijn netvlies gebrand.


- Thoughts from -Ę

Hallo daar! Ik ben niet helemaal met dit deel, het is niet echt bepaald goed geschreven. :( Maar goed ik zal het ooit nog wel eens bijwerken. Hoewel ik het laatste deel al drie keer heb bewerkt maar ach ja.. 

Tot the thoughts! -Ę

The Fallen Freedom Of The Arietés - DutchWhere stories live. Discover now