{chapter 18}

2 0 0
                                    




Thuis was ik aan mijn huiswerk begonnen. Ik knaagde op mijn pen terwijl ik over een lastige wiskunde som aan het peinzen was. Ik zuchtte diep om vervolgens afgeleid te raken door mijn spreukenboek die ik ooit van Siana had gekregen. Liever zou ik nu over spreuken leren. Ik opende het boek en bladerde voor de weet ik veel hoeveelste keer. Ik stopte bij een krijgers-spreuk. Fortís militis, letterlijk vertaalt: Dappere krijger. Ik liet mijn ogen langs de Sunati vertaalde tekst.

De spreuk zou je krachten geven, maar in de beschrijving stond niet welke. Nieuwsgierig las ik de spreuk in mijn hoofd op. Woorden die lastig uit te spreken waren, maar die ik wel kende galmde door mijn schedel. Ik liet mijn vinger langs de bladzijde glijden. Er zaten wel meer spreuken in dit boek die ik niet had geleerd. De meerderheid waren helingsspreuken. Hoewel er in onze stam geen verschil meer was qua geslacht, kwam het altijd meer voor dat de vrouwen helen konden en mannen krijgers waren. Zou ik..? Bedenkelijk las ik de spreuk weer door. Normaal gesproken leerde ik een spreuk goed van te voren met Siana om er van zeker te zijn om geen fouten te maken bij de werkelijke uitvoering van de spreuk. Maar mijn vingers jeukten en mijn nieuwsgierigheid brandde. De benodigdheden waren een stok, vuur, een kom regenwater en wierook. Op mijn tenen en met het boek tegen mijn borst aangedrukt, sloop ik door de gang naar de kast waar al mijn familie's troep in lag. Ik pakte een doosje lucifers samen met wierook, een houder voor de wierook en een kaars. Er donderde bijna een pak met wc papier uit de kast. Snel gooide ik de deur dicht voordat het pak nog een kans kreeg om me aan te vallen. Met de spullen in mijn armen geklemd sloop ik de trap af naar beneden. Daar waar mijn tas tegen de keukentafel aan lag stopte ik en dumpte ik de spullen in de tas. Uit de keuken haalde ik een kom. Met de tas vol spullen liep ik de deur uit. Zonder schoenen en zonder dat iemand wist waar ik heen ging.


In het bos rook het heerlijk. Nat hout prikkelde mijn neus en liet me thuis voelen. Tijdens het klaarzetten van de spullen dwaalden mijn gedachten af naar vroeger, toen ik nog in het bos woonde.

"Tik jij bent hem!" Siox giechelt en rent snel door. "Oh wacht maar krullenbol, ik krijg jouw wel!" Lapin, oftewel de sluipslang zoals kinderen hem noemen kijkt ons van een afstand grijnzend aan. Alsof hij zich voed met andermans geluk. Zijn grijns verbreed als ik stil blijf staan en de glimlach van mijn smoel glijd. De tiener jongen die nog maar acht jaar ouder is dan mij houd een konijn bij zijn oren vast. Zijn nek ik doorgescheurd en zijn ogen staan wagenwijd open. Een poot staat een kant uit die het normaal uit had kunnen staan. Sunati eet geen vlees. Enkel planten en vruchten. Maar de sluipslang is anders. de sluipslang is geen Sunati, hij is geen van ons. Dat weet ik donders goed. Zijn tong gaat snel langs zijn gebarsten lippen. Er klinkt plots een ijselijk gekrijs. Mijn hoofd schiet direct naar het geluid. Siox ligt jankend op de grond. Ik zucht, onhandige krullenbol. In een drafje ren ik naar hem toe, strijk over zijn hoofdje en help hem omhoog. "Gevallen?" Hij knikt. "Kom, dan gaan we naar pap en mam." Het is glad door de regenbui van gister avond en ik glijd zelf ook bijna uit. IK kijk nog even over mijn schouder om de sluipslang nog te zien. Hij geeft me de kriebels. Hij is zeker een sluipslang. Zijn ogen zijn onmenselijk gifgroen wanneer hij naar me kijkt zonder zelf maar te knipperen. Maar toen ik knipperde was hij weg. Siox trok aan mijn arm en riep wat. Stom verbaast hoorde ik enkel nog die typische gniffel die alleen de sluipslang kon.


Ik snuifde. Lapin was niet veel later uit het kamp gestuurd. Hij was een bedreiging voor ons. In de diepe nachten verdwenen er soms kinderen. De sluipslang stond hoog aan het lijstje der verdachten. De nacht dat we hem betrapten was toen hij in zijn eigen gemaakte holletje de laatste resten van Jamie naar binnen werkte. Het ergste was hij niet eens bewust was. Hij slaapwandelde. Ik beet op mijn lip. Nu ik er over nadacht; zou het me niets verbazen als er een of andere vloek over Lapin hing. Dat zou zijn ogen ook nog verklaren. Moerad mag weten of hij nog leeft. Waarschijnlijk niet. Vervloekten zielen leven niet lang.

Alles lag klaar en ik las de spreuk voor de laatste keer voor in mijn hoofd. Ik haalde diep adem en begon de spreuk met een krachtige stem uit te spreken. Bomen bladeren raasden als enig geluid in mijn oren samen met mijn eigen stem. Ik staarde in de vlam die na elk uitgesproken woord begon te groeien. Ik was zo gehypnotiseerd door de vlam dat het haast niet tot me doordrong dat de tak aan het krimpen was. Ik sprak de laatste woorden uit en het water in de kom klapte uit de kom. spetters vlogen alle kanten op en een druppel viel precies op het wierook staafje om het vervolgens te doven. Verbaast keek ik wat er voor me gebeurde.

Ik keek om me heen, het bos was rustig als altijd en ik hoorde amper iets. De vogels tetterden weer. Ik blies de kaars uit en ruimde alles maar op.

Thuis maakte ik snel mijn huiswerk. Ik raffelde alles maar af. Ik liep naar beneden en kwam daar mijn moeder tegen. "Dag mam, waar is Zatira?" Mijn moeder glimlachte. "Dag lieverd, Zatira is bij haar vriendinnen. Hoezo?" "Oh gewoon, ik dacht misschien konden we wat doen. Waar is pap?" "In de schuur, hij geeft les aan nieuwe schutters." Ik knikte. "Kan ik dan helpen met koken?" "Graag. Ik dacht, laten we iets nieuws uitproberen; rijst!" enthousiast haalde mijn moeder een pak met witte korrels tevoorschijn. "Ik ben benieuwd." Zei ik en krabde afwezig aan mijn arm.





Het was al donker toen ik in mijn bed lag. Ik krabde weer aan mijn arm. Gefrustreerd slaakte ik een kreet. "Akuras!" Vloekte ik toen ik voor de zoveelste keer met mijn nagels langs mijn arm schraapte. Ik zwoer dat ik mijn arm had open gekrabd. Gefrustreerd stapte ik mijn bed uit met mijn koude hand op mijn gloeiende arm. Ik liep die badkamer binnen om vervolgens het licht aan te knippen. Een washandje dat ik onder koud water had gehouden drukte ik tegen mijn arm. Het jeukte niet alleen, het brandde nu ook. Ik zuchtte en mompelde een paar spreuken tegen kwade geesten en voor reiniging. Voor je weet maar nooit. Toen ik het washandje verwijderde hield ik mijn adem in. Een gecompliceerde wolven kop sierde in het rood op mijn arm. Ik beet op mijn lip en raakte het zachtjes aan. Onder de Wolven kop brandden letters in het Sunati.

Toen ik me realiseerde wat er stond sloeg mijn hart in mijn keel. "Nee.." Fluisterde ik. Een brok verstikte me bijna. "Nee!" huilde ik nu zachtjes. Een paniek aanval die me mee sleurde in een duistere plek die me niet meer dan nietig liet voelen. Ik huilde en tranen rolden langs mijn wangen, naar mijn mondhoeken, over mijn lippen en tot aan mijn kin waar ze naar beneden vielen. Met diepe tuigen snikte ik. "Waarom?!" Snikte ik met een paniek die vergelijkbaar was als een haas die in een hoek was gejaagd door een hond.


- Thoughts from -Ę

Hejj hier is een foto waarop mijn tattoo is geïnspireerd, misschien  krijg je dan een beetje beeld hoe de tattoo eruit ziet :)

Hejj hier is een foto waarop mijn tattoo is geïnspireerd, misschien  krijg je dan een beetje beeld hoe de tattoo eruit ziet :)

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.
The Fallen Freedom Of The Arietés - DutchWhere stories live. Discover now