{chapter 12}

2 0 0
                                    

Zatira stootte me aan. "In Melós naam, Elvira! Je droomt constant weg!" Ik schrok op uit mijn dagdromen. "Wat?" vroeg ik. De biologie docent waarvan ik de naam nog steeds niet kon, legde druk uit hoe het eten verwerkt werd door het vertering stelsel.

"En dan gaat alles wat je lichaam niet nodig in een supstantie dat dus je poep is, door de anus." hij legde de druk op 'poep' en 'anus'.

Sophie en Quinty schoten allebei in de lach. Boos keek de docent naar de meiden die nu heel hard probeerden hun lach in te houden.

Ik zuchtte. School werd saai, het ritme maakte me moe. Ik wou weer naar het bos. Ik wou weer naar ware vorm.

De lessen gingen langzaam voorbij en eindelijk was de lange pauze aangebroken.

Ik besloot een snelle boswandeling te maken. Dit dorp was omringt door bos, alleen een lange rechte weg richting het zuiden en de enorme weides lieten een openplek over in het dorp. Ik liep door de gangen heen en diep in gedachtes liep ik tegen iemand aan. Zonder me druk te maken wie mompelde ik "sorry." en liep door naar mijn kluisje. "Elvira!"

Stok stijf bleef ik staan en draaide me om om vervolgens in het grijnzende gezicht van  Wesley te kijken. Ik snoof. "De geschiedenis herhaald zich nietwaar?" lachte hij.

Ik wou me omdraaien maar Wesley stapte dichter op me. Ik nam een stap achteruit maar Wesley kwam weer dichterbij. "Waar is mijn kus eigenlijk?" vroeg hij vals.

"Akuras in Melós naam! Laat me toch met rust!" riep ik en duwde hem weg. Hij had de kracht die zowel mijn stem als mijn spieren niet verwacht en viel op zijn kont. Snel herpakte hij zich weer en beet op zijn lip. "Mh, ik houd wel van pit." zei hij met een knipoog.

Woedde kookte in mijn aderen. Ik kneep mijn ogen fijn, wetend dat ze zwart kleurden. Mijn zintuigen stonden weer op scherp. Ik kon gewoon voelen hoe Wesley op mij afstapte.

Blikken van anderen waren mij ook niet ontgaan. "Alsjeblieft Wesley, laat me met rust." smeekte ik. Wesley kwam weer dichterbij. té dichtbij.

Ik nam een flinke stap achteruit en mijn rug maakte contact met de koude zijkant van de kluisjes.

Ik haalde diep adem en dwong mijn zintuigen om weer te dalen. Ik opende mijn ogen weer en zag Wesley nonchalant zijn arm naast mij planten en hij leunde naar voren. Hij tuiten zijn lippen wat en boog nog wat verder naar voren. Mijn instinct nam het over en voor ik het wist had mijn vlakke hand contact gemaakt met Wesley zijn wang.

Past! Zijn hoofd vloog opzij.

Het was doodstil. "Jij kreng!" riep Wesley plots. Hij keek me kwaad aan. Ik zag zijn ogen wat rood worden. "Moet je nu huilen?" vroeg ik haast spottend.

Ik hoorde gegiegel achter me. Een woeste blik van Wesley schoot die kant op. Hij nam een stap achteruit en wreef over zijn wang.

Hij herpakte zichzelf weer en drukte me tegen de kluisjes. "Dit toloreer ik niet, Elvira!" hij spuugde wat op mijn gezicht. mijn gezicht vertrok en ik keek de andere kant uit. "Vlieg op en rot weg in je zielige leven." siste ik kwaad. Weer kneep ik mijn ogen dicht. Ze waren alweer zwart van woedde.

Ik blies adem uit en mijn zintuigen werden weer normaal.

Plots werd Wesley van me afgerukt. Mijn ogen schoten open en ik zag Arron kwaad Wesley tegen de muur aan drukken. "Je ziet toch dat ze het niet wilt?!" riep hij kwaad. Mensen begonnen nieuwschierig om ons heen te staan. "Sla hem!" riep iemand.

Wesley grijnsde vals. "Rot op boeren jong." kwaad duwde Arron Wesley nog eens hard tegen de betonnen muur aan. Zijn ogen hadden bijna vlammen.   

"Als ik je nog een keer bij haar zie sla ik je zo in elkaar dat je geen week meer kunt zien. " siste Arron. De bel ging en het groepje mensen schuifelden met tegenzin weg.

Arron was duidelijk meer gespierd dan Wesley, maar Wesley was niet bang. "oh ja?" vroeg hij en duwde Arron kwaad van hem af. "jongens!" riep ik. Mijn hart klopte als een gek.

"Houd je bek, trien!" zei Wesley kwaad zonder het oogcontact met Arron te verbreken. Dat was de druppel voor Arron. Zijn vuist suiste door de lucht. Ik hoorde een lichte kraak, maar misschien was het wel mijn verbeelding. Woest begon Wesley Arron in elkaar te meppen. "Laat hem met rust!" gilde ik zowat.

Ik sprong tussen de twee vechtende jongens en trok met alle kracht Wesley weg van Arron. "Kom op dan!" riep Wesley en trapte met zijn benen terwijl ik zijn armen vasthield en hem naar achteren trok. "Heb je niet al genoeg gedaan?" riep ik kwaad. Ik gooide Wesley tegen de muur aan. Kwaad keek hij naar mij. Zijn blik veranderde echter toen hij mij in de ogen aankeek. Ik vloekte en kneep mijn ogen weer samen terwijl ik in mijn neusbrug kneep. Tel tot vijf, haal adem, en toen was het weer soort van goed.

Ik opende mijn ogen weer en zag het bleke gezicht van Wesley. Uit zijn neus stroomde een kleine straal van bloed, zijn wang had een handaddruk en zijn lip was wat dikker dan normaal.

Alle drie waren we buiten adem. De stilte was ongemakkelijk. Toen hoorden we voetstappen door de lege gang. Mevrouw van Buizen, onze Engels en Nederlands docente liep op haar hoge rode hakken op ons af. Toen ze ons zag legde ze haar armen over elkaar.

Hoofd schuddend zuchtte ze; "alle drie, kantoor. Nu!"

- Thoughts from -Ę
Tot nu toe is dit nog wel mijn favorite Chapter, want.. *snuiff* de drama!

Er moet toch snel wraak komen op die Wesley? Ik vind namelijk van wel! Meheheh...

- tot the thoughts! -Ę

The Fallen Freedom Of The Arietés - DutchWhere stories live. Discover now