Proloog: Moord

4K 158 23
                                    

Proloog: Moord

Het is een warme lentedag, midden in juni. De kraai vliegt, na zijn uren lange vlucht, naar het open raam, terwijl de zwoele lentezon weerkaatst van zijn staart. De onderste helft van het schuifraam is omhoog geschoven, waardoor hij het geschreeuw van binnen hoort. Langzaam landt de vogel op de vensterbank en kijkt het huis in.

Zijn zwarte kraaloogjes zien een onbekende man in de woonkamer schreeuwen en hij zwaait met een pistool. De ogen van de kraai worden groot en angstig hupt hij op en neer op de vensterbank. De man met het pistool schreeuwt:

‘Waar is het?’ De kraai heeft geen idee waar die man het over heeft. Wat zoeken ze? Wat willen deze mensen? De man is de enige persoon binnen het blikveld van de kraai, maar dan hoort hij zijn vaders stem:

‘We hebben het niet.’ De wanhoop is duidelijk te horen in die stem. Het kopje van de kraai gaat scheef, omdat hij zich probeert te concentreren op wat hij hoort. Dan klinkt er vrij onverwacht een schot vanuit het huis en de kraai vliegt van schrik op naar de dichtst bij zijnde boom, waarin hij zich verschuilt tussen het bladerdek. Nauwlettend houdt hij van daaruit het huis in de gaten, met angst in zijn lijf.

Na een, voor zijn gevoel, lange tijd ziet de kraai, vanuit de boom, dat twee mannen en een vrouw zijn huis verlaten. Als ze ver genoeg weg zijn, vliegt hij naar de grond.

Het zwarte haar van de jongen valt half voor zijn ogen terwijl hij met langzame passen en een zwaar gevoel in zijn buik naar het huis loopt. Wat zal hij daar aantreffen? Angstig voor wat hij zal aantreffen. Zijn zijn ouders gewond? Of erger, dood? En zijn broertje?

Voorzichtig duwt hij de deur van het huis open en bijna meteen zakt hij door zijn knieën heen. Overal waar hij kijkt ziet hij bloed, waar zijn familie tussen ligt, bewegingsloos. De tranen rollen in stilte over zijn wangen. Hij staat op en schopt met al zijn kracht tegen de deur van het huis, die vervolgens tot de helft in tweeën splijt. Van frustratie begint de jongen te schreeuwen. Dan rent hij het huis verder in en schudt zijn ouders op en neer en zijn broertje heen en weer, maar van niemand een reactie. Hij zit onder het bloed van zijn familie, maar het maakt hem niets uit. Huilend zakt hij in elkaar en rolt zich op als een bal.

Zielkrachten 1: VerbondenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu