Hoofdstuk 10

1.5K 107 21
                                    

Ik stormde Anderling's kantoor binnen. Ik negeerde het feit dat ik een snee in mijn wang had en dat het netjes was om te kloppen. Ik had nu geen tijd om te wachten. Ik wilde godverdomme eindelijk eens weten wat er aan de hand was! Binnen was het druk.

Ik zag de minister Wolkenveldt, meneer en mevrouw Potter, Anderling, alle docenten, plus nog twee mensen waarvan ik dacht dat het Alicia's ouders waren. Die waren natuurlijk ook op het feestje geweest.

Anderling merkte niet eens op dat ik niet geklopt had. 'Mevrouw Smits, wilt u alstublieft gaan zitten?' vroeg Anderling kalm. Ik keek haar niet aan. Hoe kon ze dat vragen, terwijl mijn vriendin misschien wel dood was? Maar ik was te vermoeid om te reageren. Ik plofte neer op de stoel en zonder me iets van alle anderen aanwezigen in de kamer aan te trekken, begon ik te huilen. De tranen stroomden over mijn wangen.

Na een tijdje kwam meneer Potter naar me toe. Hij ging op zijn heupen zitten en legden zijn handen op mijn schouders. 'Nora, we willen je graag uitleggen wat er vandaag gebeurt is. We weten waarom al deze verschrikkelijke dingen gebeuren en jij hebt het recht om dat te weten.'

Ik keek hem aan. Hij zag er zo dapper uit, alsof hij niet bang was. Ik was wel bang. Ik ging rechtop zitten. 'Vertel me het me' Iedereen keek naar Anderling. Zij moest blijkbaar beginnen. Ze keek me aan, haar normaal zo strenge ogen stonden nu bezorgd. 'Mevrouw Smits, uw ouders zijn Dreuzels. Weet u verder nog wat over uw familie?'

'Mijn vader had een broer, maar die is al meer dan twintig jaar overleden. Mijn moeder heeft twee zussen, maar die wonen in Nederland.' zei ik. 'Die broer van uw vader, die heette Alfred toch?' vroeg Anderling. 'Ja, inderdaad.' zei ik verbaasd. 'Ik moet u vertellen dat uw oom gestorven is tijdens de Slag om Zweinstein. Hij was een tovenaar.'

'Wat?' zei ik met een schokkende stem. 'Maar waarom heeft mijn vader mij dat nooit verteld?' 'Luister Nora. Mijn moeder was een heks, maar haar zus niet. Mijn tante was jaloers. Ze verdrong haar zus uit haar leven, ze praatte nooit over haar.' zei meneer Potter. 'Dus u wilt zeggen, dat mijn vader jaloers was op Alfred?' vroeg ik. Meneer Potter knikte. 'Daarom had hij er ook moeite mee toen je naar Zweinstein ging. Hij zag zijn broer in jou.'

'Uw oom en u waren de eerste tovenaars voor lange generaties in jullie familie. Uw oom was een goed mens, hij vocht tegen Hij Die Niet Genoemd Worden. Maar er was iets dat niemand wist. Zelf Voldemort niet.' zei Minister Wolkenveldt.

Vele mensen keken hem angstig aan. Deze naam boezemde nog veel angst in, terwijl zijn drager al jaren dood was. 'Ik snap nog steeds niet wat dit met alle ongelukken te maken heeft.' zei ik. 'Het waren geen ongelukken mevrouw Smits', zei Anderling, 'maar aanslagen.'

'Aanslagen? Op mij?' zei ik, alweer in schok. Anderling zocht steun bij de anderen. 'Nora, je weet toch dat er nog steeds Dooddoeners op vrije voet zijn?' vroeg meneer Potter mij. Ik knikte angstig. 'Nou, de Dooddoeners van nu zijn anders. Ze zijn leiderloos. Ze zijn continu op de vlucht. Sommige van hun zijn een nieuw leven begonnen, onder een nieuwe naam, ergens in de uithoek van een ver land.'

Ik keek meneer Potter aan. Waar leidde dit naartoe? 'Maar er zijn ook een hoop Dooddoeners nog steeds trouw aan Voldemort. Zij zien het als hun taak om zijn onvervulde wensen in vervulling te laten gaan. En een daarvan is, de laatste afstammelingen van de Stichters van Zweinstein te vernietigen.' Ik keek hem vragend aan.

'Nora, jij bent de laatste, nog levende afstammeling van Helga Huffelpuf.'

Nu was ik echt in shock. Alles begon te draaien. Voor ik het wist, werd het zwart voor mijn ogen.

'Nora? Nora? Volgens mij wordt ze wakker.' hoorde ik Roos zeggen. 'Madamme Plijster, ze komt weer bij!' Ik knipperde met mijn ogen. Vier paar ogen keken me aan, plus nog een hele horde erachter. Ik lag weer eens op de ziekenzaal. Wat een verassing.

'Nora? Wat kan je je nog herinneren?' vroeg Evangeline. 'Dat ik afstam van Helga Huffelpuf, dat mijn vader zijn dode broer in mij ziekten jaloers op me is en oh ja, hoe kon ik dat nou vergeten; er zijn Dooddoeners die we dood willen.' zei ik met een sarcastische ondertoon in mijn stem.

Iedereen keek me verbaasd aan. 'Ik heb geen hersenschudding of zoiets, het werd me allemaal gewoon een beetje teveel.' zei ik snel. 'Dat snap ik,' zei meneer Potter, 'je hebt ook nogal veel te verwerken gehad het afgelopen uur.' Hij ging op het bed naast me zitten. 'Zou ik alstublieft even alleen met Nora mogen praten?' vroeg hij aan Madamme Plijster.

Ze knikte instemmend en nam iedereen mee naar buiten. Aslihan zwaaide snel nog, voordat ze het hoekje omliep. Ik keerde me weer tot meneer Potter. 'Nora, de dingen die wij jou net verteld hebben, zullen je leven drastisch veranderen. Het zal niet meer hetzelfde zijn op Zweinstein. De beveiliging zal moeten worden aangesterkt, leerlingen en staf zullen gecontroleerd moeten worden.

Maar ik wil wel dat je weet dat je er niet alleen voor staat. We hebben je meest dierbaarste vrienden de waarheid verteld en ze zijn bereid om je beschermen tegen alles. Wees blij met dat soort vrienden.'

Ik liet de nieuwe informatie rustig bezinken. Ik was niet van plan om weer een paniekaanval te krijgen. Ik keek een beetje rond in de ziekenzaal. Ik zag iemand op een bed liggen. Dat blonde haar met de roze lokken kende ik uit duizenden! 'Alicia! Hoe gaat het met haar?' vroeg ik ongeduldig. 'Het gaat prima. Ze verkeerde onder de imperius-vloek, maar het is nog onbekend wie haar vervloekt heeft.' zei meneer Potter rustig.

'Nora, ik wil dat je naar me luistert. Het is belangrijk dat je doorgaat met je normale leven. Tijdens al mijn jaren op Zweinstein was er wel een reden waardoor ik in gevaar was, maar mijn leven ging gewoon door. Geniet ervan.' zei meneer Potter. 'Ik snap het,' zei ik serieus, 'maar wat gaat er nu gebeuren met mijn ouders?' 'Die zijn bij familie ondergebracht. Je zult ze in de zomervakantie weer zien.'

'OK, dank u wel.' zei ik tegen hem. Hij knikte en liep naar de deur van de ziekenzaal. 'Meneer Potter? Weet Albus van dit alles?' vroeg ik hem nog. Hij draaide zich om. 'Ja. Hij geeft veel om jou, Nora. Je bent een goede vriendin.' Ik knikte en hij ging weg. Ik zuchte en draaide me om. Juist, een goede vriendin.

The Young, New Wizard: Harry Potter FanfictionWhere stories live. Discover now