Hoofdstuk 12

1K 56 6
                                    

Clementine POV

Om me heen zie ik een grasveld vol met mooie bloemen. Ik zie een klein meisje lachen en rond rennen. "Kom Clemmie" hoor is een vrouw zeggen. Ik kijk achter me en zie een mooie vrouw. Ze heeft zwart lang haar en mooie bruine ogen. Het kleine meisje rent naar de vrouw toe en springt in haar armen. De vrouw kijkt trots op haar neer en lacht. "Kom Clementine dan gaan we naar papa" zegt de vrouw. Ze lopen naar een huis en gaan naar binnen.

Dan zie ik dat ik in een kamer zit die helemaal vernield is. Ik zie dat het meisje helemaal in een hoekje zit te huilen. Er komt iemand de kamer in rennen en ik zie dat het haar moeder is. De vrouw rent naar haar toe en tilt haar op. "Je bent speciaal Clementine. Vergeet nooit wie je bent. Papa en ik zijn trots op je. Het is onze tijd om nu te gaan. Vergeet nooit waar je vandaan komt" zegt ze. "Mama? Nee mama niet gaan" zegt het kind. Ze begint erger te huilen en houd haar moeder stevig vast. "Ik hou van je, Clementine" zegt haar moeder. "Ik ook van jou mammie" zegt het kind.

De vrouw laat het kind los en ze maakt een raam open. Ze zet het kind bij het raam en laat haar zakken. De vrouw tovert een trap en ze loopt met het kind van de trap af. "Zoek een huis in een weiland. Daar woont een grootte familie. Zeg dat je mij kent en je mag daar blijven" zegt de vrouw. Het kind knikt huilend en knuffelt haar moeder nog een keer. Ze laten elkaar los en haar moeder geeft haar nog een kus op haar voorhoofd. Ze laat haar kind los en geeft haar een tas mee met eten en kleren. Ze horen boven geschreeuw en haar moeder kijkt om haar heen. "Je moet gaan. Nu. Ga." zegt ze. Het kind rent weg en de vrouw loopt snel de trap op. Als ze in de kamer is staat er een figuur voor haar in een zwart gewaad. Hij of zij heft zijn stok en zegt de spreuk waarmee mijn ouders zijn vermoord.

"Avada Kedavra"

Ik schrik wakker en kom meteen recht. Ik voel dat ik helemaal bezweet ben en ik adem zwaar. Ik kijk om me heen en ik zie dat ik alweer in de ziekenzaal lig. Madam Plijster komt snel naar me toe gelopen en checkt of alles goed is. "Hoe lang was ik weg?" vraag ik aan d'r. "Voor een dag" zegt ze. Ik zucht en knik. "Je beland wel vaak in de ziekenzaal zeg" zegt ze lachend. Ik lach naar d'r en zucht. "Mag ik vragen hoe je aan die littekens komt?" vraagt ze zacht. Ik verstrak mijn kaak en kijk strak voor me uit. "Ik snap het al je wilt het niet vertellen. Ik heb geprobeerd om ze weg te halen maar het lukt niet" zegt ze zacht. Ik knik stijf en ze schraapt ongemakkelijk haar keel. "Je bent klaar om te gaan. Doe het nog wel rustig aan. Als je snel bent ben je nog net optijd voor het middag eten." Ik bedank haar en sta op en loop de zaal uit.

Ik loop de Grote Zaal in en ik zie dat alle ogen op me zijn gericht, inclusief die van de professors. Ik zucht en loop naar mijn afdeling tafel. Ik ga langs Millie zitten en kijk d'r aan. Opeens vliegt ze me aan dat ik achterover val op de grond met een 'oempf'. "Millie wat doe je?" vraag ik lachend. "Doe dat nooit meer" zegt ze en ze houd me stevig vast. "Ik dacht dat je weg was" zegt ze weer. "Gelukkig heeft George je gered anders was je er nu niet meer" zegt ze. Mijn lichaam verstijft en ik kijk haar met grote ogen aan. "George heeft me gered?" "ja hij dook meteen het water in en hij  tilde je eruit. Er was bloed overal en toen bracht hij je naar de ziekenzaal." "Dat verklaard die nieuwe littekens" zeg ik lachend.

De deur gaat weer open en Millie en ik kijken op. Fred en George lopen naar binnen en gaan lachend zitten. Ik sta op en schraap mijn keel. "Ik denk dat ik George maar eens ga bedanken" zeg ik. "Is goed" zegt ze. Ze gaat weer zitten en eet haar eten verder. Ik loop naar George en ik zie veel ogen gefocust op me. Ik hoor ook mensen fluisteren maar daar besteed ik niet teveel aandacht aan.

"Uhm, George" zeg ik terwijl ik kuch. Hij draait zich om en zijn ogen worden groot. "Clementine je bent wakker" zegt hij verbaasd. Ik zie dat zijn broer en vriend ons nieuwsgierig aan kijken, net zoals het 'gouden trio'. "Ja ik ben pas 'n halfuurtje wakker" zeg ik lachend. "Maar ik wil je bedanken dat je mijn leven hebt gered" zeg ik. "Alsjeblieft, ik zou het zo weer doen" zegt hij knipogend. Ik glimlach en begin weer terug te lopen. Fuck it. Denk ik bij mezelf. Ik loop weer naar George en pak zijn kraag vast. Ik zoen hem vol op zijn mond en hij verstijfd. Ik hoor dat de hele hal leeg word en dat er zelfs een vork valt. Na een paar seconden realiseert hij zich wat er gebeurd en zoent me terug. Na een paar seconden laat ik los en knipoog naar hem. Ik loop de Grote Zaal uit en ik hoor dat het nog steeds stil is.

Ik hoor mijn maag grommen en loop naar de keuken. Ik kietel de peer van het schilderij en het schilderij slaat open. "Mevrouw Zwadderich wat kan ik voor u doen?" vraagt een bekende huiself. "Dobby?" vraag ik blij. Dobby knikt blij en ik zeg wat ik wil. "alstublieft" zegt hij als hij me een stuk chocolade taart geeft. Ik bedank hem en loop naar de leerlingenkamer met mijn stuk taart. Ik ga op een van de tafeltjes zitten en begin te eten.

Na een minuut slaat het gat open en er komen verschillende leerlingen binnen. Er komt iemand tegenover me zitten en ik trek mijn wenkbrauw op. "Hoi" zegt ze enthousiast. "Hoi?" vraag ik aan d'r. "Je herkend me zeker niet meer?" vraagt ze lachend. Ik denk na en dan klikt het. "Verena toch?" vraag ik aan d'r. Ze knikt blij en ik neem weer een hap van mijn taart. "Ik vond het echt dapper wat je deed in de Grote Zaal" zegt ze. Ik lach en schud m'n hoofd. "Het gebeurde gewoon en je moet toe geven hij is niet lelijk" zeg ik met een knipoog. "Dat klopt" zegt ze lachend.

Het portret gat gaat weer open en ik zie Verena op kijken. Ik zie dat ze wat roder word en dan kijkt ze naar beneden. Ik kijk achter me en ik zie daar Draco staan. Dat kan je niet menen. "Verena?" vraag ik aan d'r. Ze kijkt op en kijkt me nieuwsgierig aan. "Vind jij toevallig Draco leuk" vraag ik grijnzend. Ze word roder en zegt: "Niet zo hard dadelijk hoort hij ons nog." "Dus je vind hem leuk" vraag ik fluisterend. Ze knikt en glimlacht als een gans naar me "Maar hij ziet me toch niet staan" zegt ze verdrietig. "Hoezo?" vraag ik terwijl ik weer een hap neem. "Hij is alleen maar met Pansy bezig en als ook maar een meid bij hem in de buurt komt wordt Pansy al helemaal boos" zegt ze.

"Pansy kan de pot op" zeg ik. "Jij vind Draco leuk, dan gaan we er voor zorgen dat hij jou ook leuk vind" zeg ik knipogend. Ik voel een hand op mijn schouder en zie dat Millie langs me staat. Ik tover er een stoel bij en ze gaat zitten. "Damn meid wat je deed is de Grote Zaal" zegt ze lachend. Ik lach ook en schud mijn hoofd. "Maar, wat heb ik gemist?" vraagt als ze mij en Verena aan kijkt. "Oh ik ben Verena" stelt ze zich voor. "Ik ben Millie, maar vertel" zegt ze. "Verena hier vind Draco leuk" zeg ik terwijl ik nog een hap van mijn taart neem. Millie kijkt haar met grote ogen aan en haar mond gaat open en dicht alsof ze een vis is. "Dus wij gaan een plan bedenken dat Draco haar ook leuk gaat vinden" zeg ik. Millie knikt en pakt mijn vork. Ze neemt snel een stuk van mijn taart en ik kijk haar nep boos aan. "Dat was mijn taart" zeg ik terwijl ik mijn lip pruil. Ze steekt haar tong uit en ik doe het terug.

"Oh helemaal vergeten te zeggen. Professor Perkamentus wilt je spreken Clem" zegt ze. "Hij houd van honingdropjes" zegt ze er nog bij. "En mijn taart dan?" vraag ik pruilend. "Die eten Verena en ik wel op" zegt ze. Ze tovert er nog een vork bij en geeft die aan Verena. "Ik krijg een nieuwe taart van jullie" zeg ik Ze lachen en eten de taart verder op. Ik mompel nog wat en loopt de leerlingen kamer uit.

Op de gangen word ik aangekeken maar ik schenk er zoals altijd geen aandacht aan. Eenmaal bij het kantoor van Perkamentus zeg ik honingdropjes en er verschijnt een trap. Ik loop de trap op en klop op de deur. "Kom binnen" hoor ik professor Perkamentus zeggen. Ik loop naar binnen en ik zie professor Perkamentus achter zijn bureau zitten. Professor Snape en professor Anderling zitten langs hem aan beide kanten. "Ga zitten" zegt Perkamentus vriendelijk. Ik ga op een stoel tegen over hun zitten en zucht.

"We hebben je bij ons geroepen omdat we ons zorgen maken" begint Perkamentus. "Om de littekens op je rug" vervolgt hij. "Waar komen ze vandaan?" vraagt hij. Mijn kaak verstijfd en ik kijk naar beneden. "Van thuis" zeg ik alleen maar. Ik kijk Snape aan en hij kijkt me met bezorgde ogen aan. Professor Anderling kijkt Snape ook aan en schraapt haar keel. "Snape weet jij er iets van?" vraagt ze scherp. "Clementine verblijft bij huize Malfoy" zegt hij. "Wie heeft de littekens gezet?" vraagt professor Perkamentus. Ik blijf stil en zeg niks. "We snappen dat het moeilijk is maar als je het ons verteld kunnen we je helpen" zegt Perkamentus. "Jullie snappen er niks van" mompel ik zacht. "Sorry wat zei je?" vraagt professor Anderling. "Niks, mag ik nu gaan? Ik ben er klaar mee" zeg ik terwijl ik bozer word. Perkamentus knikt en ik storm zijn kantoor uit. 

_*_*_*_

Nieuw hoofdstuk, sorry als het lang duurde. Maar het staat erop :)

Stemmen mag altijd, en reageer als je het leuk vind. Dit hoofdstuk is eigenlijk meer als vuller bedoeld dus ja.

Daar boven is een foto van Verena. Hopelijk is het de goede persoon vereentjex 

XXX

The Badass Slytherin ~George Weasley~✔️Where stories live. Discover now