Hoofdstuk 15

501 25 8
                                    

"Zouden zij het wespennest in het kamp hebben gegooid?" Vraag ik, nog starend naar het water. "Hoogstwaarschijnlijk wel." Ik zucht. "Laten we terug naar het kamp gaan. We moeten een plan maken hoe we daar eens even een kijkje kunnen nemen." Bellamy knikt en samen lopen we dezelfde weg weer terug.

Opeens stop ik met lopen en houd ik Bellamy tegen. Hij kijkt me verbaasd aan. "Kijk, Gido en Octavia!" Fluister ik. Ik wijs naar een grote boom waar Octavia in staat. "Ze zijn vruchten aan het verzamelen." Fluister ik. "Die takken waar Octavia op staat zijn veel te dun! Ze krakt er straks door heen!" Bellamy wilt opstaan en naar de boom toe lopen, maar ik pak Bellamy's arm vast en sleep hem weer naast me. "Als dat gebeurt, red Gido haar. Vertrouw me." Bellamy twijfelt even, maar knikt daarna.
En ja hoor: binnen twee minuten krakt de tak waarop Octavia staat door. Een luid gegil galmt door het bos. En ook: Gido vangt Octavia netjes op. Ik kijk Bellamy vol trots aan. "Told you." Bellamy lacht.

Gido en Octavia staren elkaar aan, het is mega schattig. "Ohmygod, Bell! Dit is te lief! I ship it!" Zeg ik lachend. Bellamy blijft staren naar de twee en zegt: "I ship it?" Ik lach en zeg: "dat zeg je als je twee mensen bij elkaar vind passen. Kijk!" Ik wijs naar mijn ship. Gido brengt langzaam zijn hoofd naar Octavia toe en kust haar. Bellamy kijkt ongemakkelijk weg.

"Hey, is Octavia nog nooit verliefd geweest?" Ik leg een hand op Bellamy's arm. "Nee." Zegt hij kortaf. "Kijk hoe gelukkig ze is, je kan Gido vertrouwen hoor! Hij is echt een schat, hij zou haar beschermen met zijn leven." Zeg ik geruststellend. Bellamy kijkt naar Gido en Octavia. Zijn mondhoeken krullen omhoog als hij ziet hoe gelukkig Octavia inderdaad is.

"Zullen we ze laten schrikken?" Zeg ik grinnikend. "Ja, volg mij." Lachend volg ik Bellamy. We gaan in de bosjes achter Octavia en Gido zitten. Ik kijk Bellamy aan. Hij telt af op zijn vingers: 3... 2... 1... We springen gillend uit de bosjes. Octavia springt doodsbang in Gido's armen. Twee paar ogen zo groot als schoteltjes kijken ons bang aan. Bellamy en ik lachen ons kapot. "Oh... My.. Ik schrok me kapot!" Zegt Octavia lachend. Ze slaat Bellamy op zijn schouder. "Sorry tortelduifjes." Zeg ik plagend. Gido wordt helemaal rood en staart naar de grond. Octavia tilt zijn gezicht op en geeft hem een kus. "Nou, gefeliciteerd allebei, hè." Zegt Bellamy ongemakkelijk. "Dankje, grote broer." Octavia geeft haar broer een knuffel. "Ik ben blij met hem, Bell. Ik voel me veilig bij hem. Je kan me loslaten, ik ben oud genoeg om voor mezelf te zorgen." Zegt ze zacht. Bellamy knikt fronsend. Gido komt naast Octavia staan en zegt tegen Bellamy: "ik zal haar beschermen, geloof me." Bellamy knikt opnieuw, nu wat zekerder.

"Maar jongens, Bellamy en ik hebben wat gezien. Een persoon. Een overlevende." Zeg ik. "Huh? Wat?! Waar?" Zegt Gido verbaasd. "Ze hebben een onderwaterbasis, zo hebben ze waarschijnlijk alle ontploffingen overleefd. Maar geen idee waarom ze er nog steeds zitten. Maar we weten ook niet hoe veel mensen daar zijn." Vertelt Bellamy. "Misschien kunnen we inbreken." Zegt Octavia opgewonden. "We weten niet hoe veel mensen er zijn, O. Ze hebben vuurwapens, in ieder geval die gast die wij zagen lopen. We hebben eerst meer informatie nodig. Straks schieten ze ons allemaal dood." Zegt Bellamy. "Hij heeft gelijk, we moeten eerst meer te weten komen. Laten we terug naar ons kamp gaan, allemaal gaan slapen en morgen verder praten." Zeg ik. "Doen we."

Samen lopen we terug naar ons kamp. Het is stil, iedereen ligt waarschijnlijk al te slapen. Na dat wespen gedoe mocht dat natuurlijk ook wel. "Slaap lekker en tot morgen!" Fluister ik naar Octavia en Bellamy.

"Dus, Octavia?" Fluisterend ik grijnzend. Ik por Gido in zijn zij. "Jazeker, leuk toch?" Ik knik en geef hem een knuffel. "Gefeliciteerd, ik hoop dat jullie nog lang bij elkaar blijven." Gido lacht. "Thanks."

The Return [✔️]Wo Geschichten leben. Entdecke jetzt