13. Mamatijd

113 8 7
                                    

Kay Trepp, 2030

Ik wurm de sleutel in de deur van mijn appartement en duw hem met volle kracht open. Eindelijk thuis... Ik smijt mijn tas neer in het nauwe gangetje en loop naar de kleine woonkamer, waar ik gelijk op de bank neerplof. Wat een dag...

"Welkom thuis", zegt zijn stem ineens. Waar ik vroeger vol schrik overeind schoot, zo rustig ga ik nu rechtop zitten. "Waar zit je?" Snauw ik boos.

"Wanneer laat je het meisje gaan?" Vraagt de stem, zonder een antwoord te geven op mijn vraag. Ik zucht. Het klinkt zo vredig als hij het zo zegt... Maar ik weet wat hij wilt. Ineens zie ik hem. Hij zit op de stoel tegenover mij, met zijn armen over elkaar. Zijn doodsbleke huid is nog grimmiger, en zijn warrige, donkerbruine haar hangt in zijn welbekende paardenstaart. Zijn gouden badge glimt weer, alsof hij het heeft opgepoetst. Zijn uniform is nog steeds hetzelfde, helemaal paars. Ik kijk diep in zijn zeegroene ogen. Ik heb zijn ogen. Het zijn de ogen van een moordenaar.

De ogen van een demoon.

"Oom", zeg ik.

"Hallo Kaytje van me", zegt de geest van Keith Trepp opgewekt. "Hoe gaat het met jou?" Ik slik, maar voordat hij antwoord wilt geven gaat hij zelf verder. "Ik zag vandaag dat je vrienden bent geworden met Mike Schmidt". Ik slik opnieuw. Ik weet dat dat hij een hekel heeft aan Mike. Het is de reden dat hij nu... Zo is. "Handig. Dan kunnen we eerder ons doel halen", zegt hij glimlachend. "Jouw doel", snauw ik.

"Jij hebt het konijn met mijn lijk binnengebracht bij Fazbear Fright!" Schreeuwt hij woedend, en hij staat op. Als een klein diertje zak ik in elkaar. "En we gaan het afmaken. Die Lana mag je zelf wel uit de weg ruimen, maar Mike is voor mij. Net zoals die Katniss, die vriendin van Lana plus d'r vriend, dat joch met die pretbek genaamd Henry en dan die verschrikkelijke Loena. Allemaal gaan ze dood, hoor je me?" Ik knik vlug, alhoewel ik met moeite mijn afkeer kan verbergen. Al die mensen... Ik ken hun verleden niet, maar ik ken Lana wel. Een beetje. Maar tenminste goed genoeg om te weten dat zij hier buiten staat. Ze is een pion in dit zieke spel, en een wel verdomt belangrijke.

"We kunnen er niet voor zorgen dat die kindergeesten vrij komen. Ze blijven hier, op aarde, verdoemd om rond te dwalen in krappe robotpakken!"

Ik knik weer vlug.

"En de dochter van mijn beste vriend gaat je helpen. Maar daar heb je al contact mee, toch?" Vraagt hij. "Ja", zeg ik. "Kytthin Grey en haar vriendin waarmee ze samen werkt, Aleya DelRay. Ik heb hun al op de hoogte gehouden..." "Mooi", zegt Keith. "Houden zo. Zij gaan ons helpen".

Ik staar alleen maar naar de bovennatuurlijke verschijning die ik mijn oom moet noemen. "Ik spreek je nog wel. Oh, trouwens, dat kleine meisje heeft niet gewerkt. Ik dacht echt dat het mensen zou afschrikken... In de hoop dat Super World werd gesloten. Nou ja, helaas. Mislukt experiment. Doe maar wat met d'r, in een Chica pak stoppen of zo".

In flits is hij verdwenen.

Ik zucht. Ik haat Keith Trepp. Hij volgt me al mijn hele leven. Mijn moeder, Charlotte Trepp, was zijn zus. En hun vader, mijn opa... Oh god, dat was pas een verschrikkelijke man. En hij werkte samen met Will... Maar die zijn beide in de bak geland na een paar mysterieuze gevallen van dode kinderen, allerlei dingen die in de doofpot zijn gedaan door Fazbear's entertainment. Ik pak mijn telefoon maar. Ik zie dat ik een sms heb van Kytthi.

Project Springtrap gelukt?
- K

Ik sms met moeite terug dat het goed is gegaan. Ik wil dit allemaal niet, ik ben geen slecht persoon! Mijn oom... Hij dwingt me. Volgens hem ben ik de enige levende afstammeling van de Trepp familie, op Henry wellicht na, maar die is aan het wegrotten voor het bouwen van moordende robots. Ineens hoor ik geklop op de deur, wat afkomstig is van de bergruimte. "Meneer Kay, mag ik naar buiten?" Genevieve. Het kleine meisje wat ik moest ontvoeren uit Super World, hopend door mijn oom dat niemand überhaupt dan daar nog durfde te komen. Helaas is dat niet gebeurd. Ik zucht. Eigenlijk moet ik haar nu om het leven gaan brengen, maar... Ik kan het niet. Ik doe de deur van het slot, en strek mijn hand uit naar het kleine meisje, dat me aankijkt met haar schattige blauwe oogjes. "Kom", zeg ik. Ze grijpt naar mijn hand, en ik trek haar overeind.

"We gaan naar mama toe..."

Purple never fades • FNAF boek 2 [SNEAK PEEK]Where stories live. Discover now