Hoofdstuk 5

650 13 1
                                    

Ik lag op mijn bed starend naar het plafon. Beneden stond de muziek hard aan. Een salsa toon galmde door de huiskamer. Waarschijnlijk was mijn moeder weer bezig met een van haar danslessen. Ik draaide me om en keek naar door het raam naar buiten. Waar de regen in dikke druppels naar beneden viel. Na vanmiddag kon ik niet meer normaal nadenken. Het beeld van Harry in het restaurant spookte steeds door mijn hoofd. Ik zag zijn geschrokken ogen steeds weer voor me. Ik wist bijna zeker dat die blik door mij kwam. Ik was de reden dat hij zo geschrokken was. Ik kneep in mijn mobiel. Zuchtend ontgrendelde ik hem. Het was nu of nooit. Geluidloos scrolde ik door mijn contacten tot ik zijn naam zag. Even wachtte ik, maar toen drukte ik toch op het groene bel icoontje. De pieptoon ging over. Ik telde in mezelf. Een... twee... drie... vier.... 'Hallo met Harry Styles' Mijn adem stokte in mijn keel. 'H-hallo met Elena': stammelde ik. Het viel me nog mee dat hij überhaupt had opgenomen. Ik hoorde Harry's ademhaling onregelmatig tekeer gaan aan de andere kant van de lijn. 'Zullen we een keer afspreken': vroeg ik vlug. Harry slikte en zweeg, alsof hij eerst heel diep na moest denken. 'Ja leuk!': antwoordde hij uiteindelijk. Het klonk echter niet erg enthousiast. 'Morgen om 4 uur bij Micky's Free Sandwiches dan maar'

'Ja': was het enige dat Harry antwoordde. We zeiden elkaar gedacht en hingen op. Het voelde gek om met hem gepraat te hebben. Alsof hij een vreemdeling was. In zekere zin was hij dat natuurlijk ook, ik kende hem amper, maar toch voelde het alsof we elkaar al langer kende. Bij hem voelde ik me veilig. Hij had me gered toen het nodig was. Hij was er voor me geweest toen ik in gevaar was. Weer draaide ik om en staarde naar het plafon. Maar waarom was hij daar geweest. Het was vreemd. Het was net alsof hij me achterna was gekomen. Ik beet op mijn lip. Ik was gewoon in de war en kon niet helder meer nadenken. Vermoeid pakte ik mijn dekbed en sloeg het over me heen. Mischien zou alles na morgen wel duidelijker worden.

Die volgende ochtend stond ik vroeg op. De hele ochtend kon ik aan niks anders denken dan het afspraakje van mij en Harry later deze middag. Onder het ontbijt zat ik zelfs te fluiten. 'Zo, jij bent vrolijk': zei mijn moeder geinteresseerd. Ik knikte terwijl ik een hap van mijn comflakes nam Mijn moeder trok een vragende blik. 'Ik heb een afspraakje': vertelde ik haar. Mijn moeders ogen werden groot. 'Hoe heet hij?  Is hij knap?':  ratelde ze. Mam!':  riep ik door haar heen. Ik had geen zin om het met haar over jongens te hebben. Daar had ik Emma wel voor. Een pijnscheut schoot doormijn maag toen ik aan haar dacht. Vannacht had ik steeds aan onze ruzie gedacht. Misschien was het toch wel tijd om het goed te maken. We konden immers niet voor altijd boos op elkaar blijven.  En misschien was ik wel degene die de eerste stap moest zetten. Mijn moeder haalde me uit mijn gedachten. 'Nou als je het er niet met mij over wil praten wens ik je veel plezier' Ze knipoogde erbij.  Ik rolde met mijn ogen en verliet de keuken. Soms kon mijn moeder zo irritant zijn. Ik stampte met twee treden gelijk de trap op en vloog mijn kamer in. Ik pakte mijn mobiel van mijn bed en zocht naar Emma's nummer. Zenuwachtig luisterde ik naar de pieptoon die een paar keer overging. 'Ik wou je gewoon even bellen': zei ik nadat de piep van de voicemail klonk. Snel beeindigde ik het gesprek. Ik voelde een last van mijn schouders. Het was nog niet goed tussen ons, maar ik wist dat het snel weer goed zou komen.

Om tien voor vier s'middags liep ik de Oxford Street in. Mijn ogen zoekend naar een teken van Harry. Speurend naar zijn bruine krullen of mooie groene ogen. Ik had me er zelf op betrapt dat ik sinds het gesprek met hem gisteravond aan niks andes kon denken dan aan zijn groene ogen. Toen ik voor Micky's Fress Sandwiches stond keek ik zoekend om me heen. Maar er was geen enkel spoor van Harry. De belletjes boven de deur van het cafe rinkelden toen ik de deur opende en naar binnen stapte. Ik keek om me heen maar zag Harry niet. Een tikkelje teleurgesteld liep naar mijn favoriete plekje, helemaal achterin.  Vanuit hier kon ik de deur goed in de gaten houden. 'Wil je misschien iets bestellen': vroeg het mesje dat ons een paar dagen ook al had geholpen vriendelijk. Ik schudde mijn hoofd. 'Ik wacht op iemand'

'oke': zei ze en ze draaide zich om, om een andere klant te helpen. Ik hoopte maar dat ik gelijk had en ik hier niet voor niets zat te wachten.  Had hij zich toch bedacht? Ik keek op mijn horloge en zuchtte opgelucht toen ik zag dat het nog geen tijd was. Hij kon elk moment komen. Ik pakte uit verveling de menukaart en bekeek hem. Ik keek geschrokken op toen de op belletjes boven de deur rinkelden.  Maar in plaats van Harry te zien kwam er een jong stel het jong cafe binnen lopen.

Ik keek weer op mijn horloge. Hij was nu al ruin tien minuten te laat. Neergeslagen pakte ik mijn jas en stond op. Het was allemaal gelogen. Harry had me in de maling genomen. Ik schrok uit mijn gedachten toen ik op weg naar de uitgang tegen iemand aanboste. Harry's groene ogen keken me verbaasd aan. 'Ga je nu al. Ik ben er net': zei hij. Mijn mondhoeken krulden in een glimlach. Hij was toch gekomen.  Toen we samen naar onze plek liepen verontschuldigde hij zich dat hij zo laat was. 'Geeft niks': zei ik vriendelijk. 'Ik ben blij dat je er bent' Toen we plaatst hadden genomen wenkte hij de bediende die onze bestelling opnam. 'Éen cola en één glas citroenwater':  herhaalde ze terwijl ze (net als de vorige keer dat ik hier met Harry zat) hem een verliefde blik  Harry knikte instemmend. Ik keek naar de toonbank en was opgelucht dat het groepje meisje keer (starend naar Harry) er niet meer stond. 'Jullie bestelling komt er zo aan': zei het meisje en ze verdween weer. De volgende seconden was het stil. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik had zoveel vragen voor hem, maar nu ik hier zat, naast hem leek het wel alsof alle worden die ik ooit had geleerd uit mijn geheugen gewist waren. Ik staarde naar mijn handen terwijl ik hulpeloos naar een onderwerp zocht. 'Heb je een beetje een leuke vakantie': begon Harry. Ik knikte,  terwijl dat niet waar was. De vakantie was tot nu toe waardeloos. Ik had ruzie met mijn beste vriendin, mijn ouders hielden iets voor me achteren en het raarste was nog wel de ontmoeting met Harry. 'Éen cola en één glas citroenwater' Het meisje zette de glazen met een klap voor ons neer op de tafel. Harry knikte even, waarna ze ons met een soort vrolijk gehuppel verliet, waarbij haar blonde staart vrolijk heen en weer zwaaide. Harry pakte zijn glas en nam voorzicht een sok. Een adertje onder zijn oog stond gespannen. Zijn hand krampachtig om zijn glas gevouwen die oncontroleerbaar tilde.  Is er iets?': vroeg ik voorzichtig. Harry schudde naar mijn gevoel iets te snel zijn hoofd. Snel nam ik een slok van mijn cola. ' Waarom belde je niet meer terug?':  vroeg ik zorgvuldig.  Ik moest weten wat de reden was.  Harry's blik stond gespannen. 'Zullen we ergens anders heen': oderbrak hij mij plots. Hij pakte mijn hand vast.  Een tinteling gierde door mijn lijf. 'Is goed maar...' Ik begreep niet wat er was. Wat was er mis met deze plek. 'Ik wil je iets laten zien': zei Harry alsof hij mijn gedachten kon lezen. Ik stond op liep achter hem aan. Nog steeds zijn vingers stevig gevouwen om de mijne. Ik kreeg een warm gevoel van binnen. Hand in hand liepen we de Oxford Street uit. 'Waar gaan we heen': vroeg ik nieuwsgierig.  'Dat zulje nog wel zien': hij grijnsde erbij, maar keek op steeds schichtig op zich heen. Alsof hij voor iets uit keek. Na een paar minuten lopen kwamen we aan bij een verlaten stuk bos. 'Is dit het?': zei ik een tikkeltje teleurgesteld.  Harry schudde zijn hoofd. Opeens zag ik dat zijn ogen weer rustig stonden. Ook keek hij niet meer steeds schichtig om zich heen. Met enige tegenzin van mij leidde Harry me door het bos. 'Dit is het' Harry wees met zijn hand naar het meer in de verte. Het zag er magisch uit. Het was al een beetje schemerig en de zon weerspiegelde op het water.  Ik snoof in de lucht en rook lavendel.  'Het is prachtig': bracht ik uit. 'Zullen we' Harry gebaarde dat ik naast op het gras moest komen zitten. 'Je kan hier heerlijk zwemmen in de zomer en s'avonds is het uitzicht prachtig': ratelde hij door. Dit was weer de echte Harry.  Misschien was dit wel en goed moment. 'Harry': begon ik. Meteen was Harry op zijn hoede. Ik keek recht in zijn groene ogen aan. 'Waarom belde je niet terug?' Ik keek naar voren hoe de zon onder de horizon verdween. 'Waarom draaide je je gisteren opeens om toen je me zag in dat restaurant' Ik draaide me om en keek naar Harry's gezicht. 'Het is gecompliceerd': verzuchtte Harry.  'Leg het me dan uit': smeekte ik  hem, maar hij schudde zijn hoofd. Ik zag hoe de zon plaatst maakte voor de maan. 'Ik denk dat ik moet gaan' Ik stond op, maar Harry trok me terug. 'Niet boos zijn Alsjeblieft': zei hij terwijl zijn warme hand de mijne vasthield. Het laatste wat ik wou was boos zijn. 'Ik ben niet boos. Ik accepteer je keuze, maar je moet me wel beloven dat je het me ooit verteld. Harry zuchtte opgelucht. 'Natuurlijk': verzekerde hij.  Samen liepen we het bos uit, terug naar huis.

No more lying {Harry Styles}Where stories live. Discover now