Chapter 20

71 6 8
                                    

Jessica

We hebben Caleb en Emanuel weer achtergelaten in de kamer, als we Uriël weer tegen het lijf lopen. Hij kijkt ons zelfingenomen aan. "Hey, mens, ga eens even kijken in de keuken. Ik geloof dat ze je hulp nodig hebben". Mayke kijkt me vragend aan en ik knik. Het beste is om nu gewoon zoveel mogelijk van Uriël's orders uit te voeren. Ze trekt nog een gek gezicht als ze langs Uriël loopt, alsof ze iets heel vies heeft gegeten, maar Uriël merkt het niet of schenkt er gewoon geen aandacht aan. Een halve minuut later is het geluid van haar voetstappen volledig weggestorven en sta ik alleen met Uriël in de stille gang. "Hey, nog sorry van vanochtend. Ik wilde je niet bang maken". Hij klinkt oprecht alsof hij zich verontschuldigt. Ik zucht. "Het is oké. Ik had het niet helemaal verwacht, dus ik schrok een beetje. Niks om je zorgen om te maken". Zijn gezicht verzacht nog meer. Hij legt een hand langs mijn kaak. "Hoe gaat het verder nog met je? Zou ik nog iets voor je kunnen betekenen?". Ik moet niet lang nadenken voordat ik antwoord geef. "Nu ik behoor tot de... Nephilim". Het kost me moeite die woorden uit te spreken. Ik weet dat dit ondertussen oud nieuws geworden is, maar het uitspreken maakt het alleen maar echter. En enger. "Ik wil graag leren vliegen. Wat heb je aan een stel vleugels als je niet weet hoe je ze moet gebruiken?". Er verschijnt een diepe denkrimpel in zijn voorhoofd. "Alsjeblieft?', voeg ik eraan toe. Ik hou er niet van om zo te gaan lopen bedelen, maar soms moet het maar. "Okay", zegt hij met een zucht. "Ik zal je leren vliegen. Ik vind wel dat je een punt hebt daarmee. We beginnen morgen". Ik knik. Wow, dat was makkelijk. Dat was een stuk makkelijker dan ik eigenlijk had gedacht dat het zou worden.

"Loop je even met me mee?". Ook al stelt hij dat als een vraag, zijn ondertoon laat blijken dat hij geen tegenspraak duld. Ik knik. Hij pakt mijn hand vast en begint met me door de gangen te lopen, totdat we bij een witte deur aankomen. Hij klopt zachtjes voordat hij de deur opent en me voorgaat de kamer in.

Het is een grote kamer, met grote witte muren die bijna pijn doen aan je ogen als je er te lang naar kijkt. Aan de andere kant van de kamer zijn grote ramen die bijna de hele muur in beslag nemen, en aan de allebei de zijkanten staan rekken kleding en stoffen. In het midden staat een grote tafel met een aantal naaimachines en andere apparaten. Er komen drie vrouwen achter de rekken vandaan die voor ons een kleine buiging maken voor Uriël. Het is bijna meteen duidelijk dat dit engelen moeten zijn. Ik heb nog niet eerder vrouwelijke engelen gezien, maar gezien het feit dat ze alle drie bloedmooi zijn – veel te mooi voor een gemiddeld mens – en het feit dat ze hier niet als slaven gebruikt worden, kan je al veel opmaken. Hun ogen nemen me van top tot teen in hun op. Uriël glimlacht hartelijk naar hen. "Dit is het meisje waar ik het over had. Ik had jullie opgedragen iets te maken voor haar. Hoever zijn jullie daarmee?". Met een trotse glimlach loopt een van de vrouwen naar een van de rekken en haalt daar een bordeauxrode jurk uit. De stof is op sommige plekken bijna doorschijnend als het zonlicht erdoorheen valt. De jurk word in mijn handen gedrukt en ik word naar een kleedhokje in een hoekje gedirigeerd. Wat hebben engelen toch met jurken? Ik was enorm blij toen ik de jurk die Uriël me gegeven had voor de engelenbijeenkomst uit mocht doen. Op het begin zat hij heel comfortabel, maar schijn blijkt toch na een tijdje te bedriegen. Hij begon als een malle te jeuken toen we weer bij dit kasteel aangekomen waren.

Deze zit nog beter. Hij valt tot iets over de knieën, en heeft korte mouwtjes. De achterkant is laag uitgesneden, om mijn vleugels voor het eerst in lange tijd de ruimte te geven om wat losser te gaan zitten. Het is heel gek – ik was voor een tijdje vergeten dat ik überhaupt nog twee enorme vleugels op mijn rug had zitten. Pas nu ze wat ruimte krijgen voel ik de krampen. Ze staan te popelen om gebruikt te worden.

Ik doe het gordijn van het pashokje open en loop eruit, richting de enorme spiegel naast het hokje. Uriël ziet er bijna geschokt uit, en ik sta ook met open mond te kijken als ik een glimp van mezelf opvang in de spiegel – ik zou mezelf bijna niet meer herkennen. Het enige waaraan ik mezelf herken, is het verbaasde gezicht wat naar me terug staart vanuit de spiegel, en mijn vettige haar wat zich aan mijn gezicht vastplakt. De jurk is perfect voor me uitgesneden, en laat mijn figuur er goed uitkomen. Het rood van het jurkje past goed bij mijn lichtblonde haar. Ik ben van nature niet echt een jurkenmens, maar dit jurkje vind ik echt heel gaaf. Ik schenk Uriël een van mijn zeldzame glimlachjes en hij glimlacht stralend en trots terug.

Hij gebaart naar mij dat ik me weer moet omkleden en ik schiet weer in mijn normale kleding terwijl Uriël de naaisters bedankt voor hun harde werk. Ik kom weer het pashokje uit in mijn zwarte broek met grijs hemdje. "Zeg, Uriël, waar is dit eigenlijk voor? Toch niet nog zo'n engelenbijeenkomst?'. De glimlach kan maar niet van zijn gezicht afkomen. "Nee, schoonheid", zegt hij zo zelfverzekerd als ik hem nog nooit gezien heb. "Vanavond dineer jij met mij". 

***

SURPRISE! :D

Gewoon een extra upload, omdat ik vandaag jarig ben! :D #sweetsixteen

Reminder: Ik heb vandaag het eerste hoofdstuk van mijn nieuwe boek Iron Heart geupload, mind checking it out? ^.^

Laat alsjeblieft een reactie en/of een vote achter, en ik zie jullie dit weekend weer! 

Larissa <3

Lost FeatherWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu