Chapter 5

148 11 17
                                    

Mike

De mannen van Uriël houden me stevig vast terwijl ze me door de gangen heen sleuren. Ik loop rustig mee, ik weet wanneer ik verloren heb. Ik was zo dichtbij. Ik had een kans. Die ene kans. En natuurlijk verpest ik het weer.

Pas dan valt het me op dat we helemaal niet in de richting van de oude cel lopen.

"Waar gaan we naartoe?", vraag ik aan een van de engelen. Ze negeren me terwijl ze stug blijven doorlopen. Dit kan niet veel goeds betekenen. "Waar gaan we heen?". Ik verhef mijn stem, maar ik durf niet te ver te gaan. Ik weet niet welke orders ze van Uriël hebben gekregen, maar voor hetzelfde geld hebben ze groen licht om mij hier zomaar neer te steken. Uriël is wat dat betreft enorm onvoorspelbaar. Ik moet toch wat doen, dus ik begin steeds meer tegen te stribbelen. "Waar brengen jullie me naar toe? Ik moet haar zien!". De engelen raken nu steeds meer geïrriteerd, en houden mij alleen nog maar steviger vast. We komen aan bij een grote stenen deur, die vol zit met oude versieringen, verouderd door de tijd. Ik herken deze plek. Dit is de plek die leidt naar de diepe kerkers, die de engelen van Uriël zelf aan hebben aangelegd. Niemand weet precies wie daar allemaal beneden zitten. Het moeten wel allemaal zware misdadigers zijn, als ze zo'n zware straf hebben gekregen. Blijkbaar is Uriël mij nu helemaal zat. Hij heeft een manier gevonden me te verslaan. Hieruit kan ik nooit ontsnappen, en hij weet dat. Ik ga haar nooit meer zien.

Ik voel me nog meer verslagen dan ooit als de enorme deur met een zucht opengaat. Ik word naar binnen geduwd en we beginnen aan de tocht naar beneden. Er gaan vijf engelen mee naar beneden, allemaal hebben ze minstens een zwaard. Hij neemt nu echt geen risico's meer. We lopen naar beneden, en na tien minuten komen we eindelijk aan het einde van de trap aan. Alle muren zijn van steen, en de temperatuur is hier naar mijn gevoel nog net iets boven nul. Overal hangen spinnenwebben, en soms kan je nog stukjes zien die lijken op oud, opgedroogd bloed. We lopen naar een van de kleine cellen die in het steen zijn ingebouwd, en een van de engelen opent hem. Hij duwt me naar binnen en sluit de cel weer achter me. Het geluid van de schoenen op het steen verstommen steeds meer in de verte, en laten me alleen achter in het duister.

Jessica

"Wat is over?". Niet dat ik een antwoord verwacht, maar Uriël mag van mij best wat duidelijker zijn. "Dat maakt niet uit. Het belangrijkste is dat het voorbij is". Waarom had ik al verwacht dat hij zo'n antwoord zou geven? "Ik snap het helemaal niets van, Uriel. Ik snap helemaal niks van deze hele situatie. Waarom zijn we hier? Waarom is zij hier?". Ik wijs naar Mayke. "Jullie hebben helemaal niet het recht ons zomaar mee te nemen!". Ik zie aan Uriël dat hij verveeld raakt, volgens mij hoort hij dit wel vaker. "Zij kan je straks wel wat meer vertellen over ons en onze geschiedenis. Je bent nu eenmaal van mij, dan hoor je je geschiedenis wel te weten". Hij is echt een arrogante kwal.

Dan moet ik weer denken aan de geluiden die ik buiten de deur hoorde. "Wie was er ontsnapt?". Uriël verstijft even voordat hij me kil aankijkt. "En waarom zou dat jou wat aangaan?". Mijn vraag maakt blijkbaar iets in hem los. Misschien heb ik gelijk, en liep Mike daadwerkelijk buiten de deur. "Was dat Mike?". Hij kijkt me boos aan, heb ik iets teveel gezegd? Maar wacht, als Mike daarbuiten liep, liep hij dan als bewaker, of als.... Nee, waarom zou hij hier gevangen zitten? Dat zou niet logisch zijn, aangezien hij, hoe je het ook wend of keert, mij verraden heeft. Uriël negeert mijn vraag, dus ik weet dat ik geen antwoord van hem moet verwachten. In plaats gebaart hij dat mijn bewaker de kamer uit mag. Hij gaat zelf ook bij de deur staan, en zegt: "Jij. Leer haar een beetje meer over ons verleden. Je hebt het zelf al vaak genoeg gehoord, dus dit moet je wel lukken". Dan loopt hij de kamer uit en slaat de deur haast achter zich dicht.

"Okay", zegt Mayke. Ze gaat op het bed zitten en ik ga naast haar zitten. "Zal ik dan maar gewoon beginnen?". Ik knik. Ik ben nu eigenlijk wel heel erg benieuwd.

Lost FeatherWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu