Hoofdstuk 15.

1.2K 49 14
                                    

'Geweldig, je zit naast mij.' Nijdig pakt Rein zijn rugzak weg van de plek naast zich en staart hij uit het raam. Ik negeer hem verder en ga naast hem zitten. 'Ik weet dat je haar mist, maar over twee weken heb je haar weer gewoon vast.' Ik pak mijn telefoon en zet hem vast op vliegtuigstand.

'Dames en heren, we gaan ons klaarmaken om op te stijgen,'

Klinkt er opeens door het vliegtuig. Gespannen wrijf ik mijn handen over elkaar. Opstijgen en landen is voor mij altijd een big kinda deal geweest, vooral als turbulentie bij de vlucht zit inbegrepen. Na de uitleg voel ik het vliegtuig langzaam vooruit gaan. Hij rijdt naar de startbaan. 'Rein, ik weet dat je me niet mag, maar mag alsjeblieft heel even je hand vast houden? Heel even maar.' Zonder ook maar even op zijn antwoord te wachten, pak ik zijn hand vast. De wieletjes laten langzaam de grond los en we gaan de lucht in. Ik knijp mijn ogen dicht en knijp in Reins hand. 'We zitten al in de lucht, laat maar los.' Rein klinkt chagrijnig. Ik laat zijn hand los en kijk van hem weg. Dit gaat nog zo lang duren.

*

'Seed, sorry. Waarschijnlijk moet je met Rein op één kamer.' Ik zucht en kijk mijn moeder aan. 'Jullie verpesten deze vakantie zo erg voor me.' Ik neem de sleutel aan en stamp weg. Bij de hotelkamer aangekomen open ik hem met de pas. 'Dit is prachtig.' Mompel ik. Ik laat mezelf op het grote twee persoonsbed vallen, die overigens ook het enige bed is in de kamer. 'Je laat de deur openstaan.' Hoor ik een stem zeggen. Ik kijk op en verwacht dat het Rein is, maar integendeel, het is een hele knappe jongen. Bruin haar met blauwe ogen. In één woord: wauw. 'Hey, oh ja klopt. Ik verwacht iemand.' Hij loopt voorzichtig de kamer in en komt naast me zitten. 'Milan.' Ik pak zijn hand vast en schudt hem. 'Seda.' Hij glimlacht naar mij. 'Waar uit Nederland kom je?' Vraag ik geïnteresseerd. 'Amsterdam, jij?' 'Eindhoven.' Grinnik ik. 'Ver van mij af, maar tegelijk ook niet.' Hij knikt lachend. We kijken elkaar even aan, zonder een enkel woord te zeggen.

'Pardon, ik hoop niet dat ik jullie moment verstoor?' Ik kijk op en zie een geïrriteerde Rein staan. Verontwaardigend kijk ik hem aan. 'Ik- sorry, dit is Rein. Ik ben hier samen op vakantie met hem en onze ouders. Sorry, nogmaals.' 'Geeft niet. Hebben jullie wat?' Rein laat een schijnheilig lachje horen. 'Wij twee? Natuurlijk niet. Lelijk wijf.' Milan kijkt hem wenkbrauw ophalend aan. 'Volgensmij heb jij serieuze problemen. Ze is heel mooi.' Daarna richt hij zich weer op mij. 'Trek je er niks van aan. Je bent prachtig.' Hij geeft mij een zacht kusje op mijn wang en loopt langs Rein af naar buiten.

'Sorry, maar wat is er aan de hand met jou?' Rein sluit de deur en komt naast me zitten. 'Ik wil niet dat je met andere jongens praat. Je bent nog steeds van mij.' Een sarcastisch lachje verlaat mijn mond. 'Hou toch op. Als ik van jou ben, waarom neem je Marianne dan? Weet je, ik heb daar meer dan genoeg van. Ik praat met wie ik wil, en als jij daar problemen mee hebt, dan dump je die hoer maar.' Rein duwt mij achterover en gaat boven mij hangen. 'Marianne is geen hoer, Seda. Jij wel, maar dan hoef je haar nog geen hoer te noemen.' Ik rol mijn ogen. 'Oké Rein, ik ben hier de hoer terwijl die meid van jou al twintig jongens heeft geneukt en nu gaat ze jou nemen. Je bent echt niet haar eerste.' Rein kijkt mij uitdagend aan. 'Als ik met jou was, zou ik dan jou eerste zijn?' Ik voel het bloed naar mijn wangen stijgen en probeer te verbergen dat ik bloos. 'Ja.' Mompel ik zacht. Ik zeg het zacht, maar het is voor Rein nog hard genoeg om het te horen. 'Dan zal ik jouw eerste zijn. Niet voor mij, maar voor jou. Ik help je.' Fluistert hij in mijn oor. Het kippenvel raast over mijn lijf. Hij wilt mij ontmaagden. En misschien wel als we thuis zijn, maar misschien ook in deze twee weken.
Wat moet ik doen?

i don't like this anymore. (Finished)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu