Hoofdstuk 14; ver van de wereld

82 10 6
                                    


P.O.V. Jake:)

Ik ging voorzichtig op de rand van haar bed zitten. Haar ogen zaten dicht en ze ademde rustig. Ik zuchtte opgelucht. Geen nachtmerries.

Want dat was wel het laatste waar ze nu behoefte aan had.

Het was haar tweede dag in de ziekenboeg. Af en toe werd ze wakker om iets eten, maar de rest van de tijd sliep ze. Ik snapte het wel. Ze was uitgeput, door alle emoties de over haar heen kwamen na haar eerste moord.  Ik kan me mijn eerste moord nog herinneren. Hoe kan je zoiets ook vergeten? Het is een van de ergste dingen die je mee kan maken. Ik had heel agressief gereageerd op mijn eerste moord. Ik zocht ruzie met de jongens hier, ik vocht er op los op de boksbal. Allemaal om die beelden uit mijn hoofd te krijgen. Maar nu heb ik daar geen last meer van. In de vijf jaar dat ik hier vastzit heb ik al meer dan honderd moorden op mijn geweten. Het is beter om er niet bij stil te staan dat je het leven van een mens hebt beëindigd.

Alles is veel beter sinds zij hier is. Ik had lang gewacht op iemand zoals zij, en toen ze er was wist ik het meteen. Al sinds ik haar uit dat luik haalde.

Rose.

Ze knipperde traag met haar lichtblauwe ogen. Even keek ze me verward aan, waarna ze zich alles weer leek te herinneren en terugzakte in haar kussen. Het deed pijn om haar zo verdrietig te zien. In een opwelling pakte ik haar hand.

"Goedemorgen."

"Hoor jij niet bezig te zijn?" vroeg ze. haar stem klonk zacht, en schor van al het huilen. Eerlijk gezegd leek ze op een wrak; ze had roodomrande ogen met blauwe kringen eronder, haar zwarte haar werd hier en daar alweer wat lichter en stond alle kanten op, en haar huid was bleek en vlekkerig.

En  toch bleef ze het mooiste wezen op deze hele aardbol.

Wat had ze ook al weer gezegd?

O ja.

Ze vroeg of ik niet bezig moest zijn.

Eigenlijk wel. Maar ik ben liever bij jou.

"Dat klinkt niet alsof ik erg welkom ben," zei ik grinnikend.

Ze schonk me een klein glimlachje. Haar ogen lichtten even op, waardoor ze leek te stralen. Ik scheurde mezelf los van haar hypnotiserende ogen.

"Ik ben blij dat je er bent," zei ze zwakjes. Ik kneep zacht in haar hand. 

Je moest eens weten hoe fantastisch ik het vind om dat van jou te horen.

"Ik ben er altijd voor je."

Ik besefte me hoe dat klonk en ging over naar een luchtiger onderwerp. Ik pakte het bord van het kastje naast haar en zette het op haar schoot.

"Hier. je moet wat eten."

"Dankje," zei ze, en ze glimlachte weer. Mijn hart begon sneller te kloppen en in gedachten verkocht ik mezelf een klap.

Ik moet er echt mee ophouden om helemaal door te draaien als ze naar me glimlacht.

Langzaam at ze haar bord leeg. Ik snapte wel dat ze er lang over deed; het voedsel hier was niet te vreten. 's Ochtends en 's avonds kreeg je een maaltijd op je kamer, zo weinigen voedzaam mogelijk. Hij moest zijn soldaten natuurlijk niet dik laten worden.

"Jake? Wat is er?"

"Huh? Niks."

"O. Je lijkt zo afwezig."

Ik grinnikte even. Ze moest eens weten.

"Moet jij zeggen."

"Hm. Ja, je hebt gelijk."

The RewriterWhere stories live. Discover now