2. Overleden Jaeger

43 3 0
                                    


"... rechtvaardigheid." "Huh?" "Rechtvaardigheid, ik vermoed dat dat jouw gave zal zijn", herhaalde Azon. De glimlach op z'n gelaat was oprecht en eerlijk, precies alsof hij wou garanderen dat hij niet loog. Zijn ogen blonken zachtjes en straalden een zekere tint uit. Misschien was het een onderzoekende blik dat hij probeerde te creëren, uitspittend om te zien of zijn theorie wel een zekere vorm van mogelijkheid bevatte. Zekerheid of het ook wel m'n gave zou zijn kon hij me niet geven. Tijd zou het uitwijzen, net zoals ik hoopte dat het zou uitwijzen dat ik officieel van Aarde afkomstig was. Het maakte hem niet zoveel uit waarvan ik vandaan kwam, dat wist ik al langer dan vandaag. Maar voor mij was het een zaak die ik niet gauw zou vergeten. Het verleden was me ontnomen en bepaalde m'n toekomst waar ik geen zeg over had. Dus wou ik graag die kleine, simpele herinnering hebben van wie er ooit eens in de spiegel stond in plaats van dit harige wezen. Weten wie ik had kunnen zijn ,mocht ik hier nooit ontwaakt zijn, was dan ook wel iets dat ik graag in het achterhoofd zou houden. Maar die kans was klein, hoe dan ook. Klein, net zoals de wereld waarin we leefden. Maar het tegendeel was waar. Deze wereld was alles behalve klein, 't was oneindig groot vanuit bepaalde perspectieven. Dagen reizen om bepaalde delen van het rijk te bereiken terwijl je de kortste route gebruikt, was een mooi voorbeeld om de grootte te expliqueren. Het was dan ook een perfecte reden waarom de wezens met vleugels die ook in gebruik namen, vliegen ging rapper. Azon had me verteld dat mocht hij vleugels hebben hij me zou leren vliegen, maar die had hij niet. Wel wist hij een perfecte leraar, nu ja, beweerde hij toch. 'k Zou liegen mocht ik zeggen dat ik geen moeilijke student was. Maar of ik daar de enige in was, in moeilijk zijn, dat wist ik zozeer nog niet. "Staat het je niet aan?", bracht de demon me terug op Alandria. "Huh?" Verwarring overviel me als ik uit de hemel viel. "M'n vermoeden, Onatu. Staat het je niet aan?" Even dacht ik irritatie te horen in z'n stem, maar die gedachte verdween al gauw nadat hij die vraag opnieuw stelde. "Jawel, alleen vraag ik me af of ik dan wel nuttig zal zijn." De emotie van overbodigheid knaagde zachtjes aan m'n lever. Sinds wanneer hadden emoties tanden? "Hoe bedoel je?" Zijn pupillen hielden me goed in het oog. "Jouw gave is taal en je gaat me niet wijs maken dat iedereen hier dezelfde taal spreekt. Wat heb je aan de gave rechtvaardigheid? Ik kan toch niks nuttigs betekenen dan, of wel soms?" Een lachje vulde de met zon verlichtte lucht. "Jawel, eigenlijk wel, meer dan je denkt zelfs." "Hm, zoals wat?" Nu was het mijn buurt om wat zuchtend en eentonig te klinken. "Je zult wel zien, groentje", sprak Azon lachend. Een wenkbrauw trok zich omhoog op m'n gelaat. "Ik wist niet dat je kleurenblind was." Een verwarde blik was wat ik ontving na het stellen van die vraag. "Ben ik niet, waarom denk je dat?" Ik lachte en sprak tussen snikken van giechel : "Ik denk wel dat het overduidelijk is dat ik niet groen ben."  Azon draaide met z'n kleurrijke ogen een toertje vooraleer z'n hand door m'n bos haren te wrijven. "Kleine."

Zonneschijn daalde op ons neer terwijl de weg verkorte naarmate we doortrokken. Azon bleef door ratelen over onbelangrijke dingen zoals het onsterfelijk zijn. Persoonlijk begreep ik niet waarom hij daar bleef over doorpraten. Als ik wist dat een wezen hier onsterfelijk was, wist ik dan niet genoeg? Een antwoord op die vraag kon ik wel vergeten aangezien ik buiten 'onsterfelijk' niks had gehoord van de hele uitleg van de demon naast me. Misschien was het beter geweest als ik had geluisterd, maar dan lag ik nu al te slapen. Keuzes maken, je maakt er een maar mist altijd het voordeel van de andere. En als je dan nog eens de foute keuze maakt kun je het wel helemaal vergeten. Nu ja, mij ga je niet vertellen dat er iemand bestaat die nog nooit een fout gemaakt heeft. 

"Azon?" Hij draaide zich naar me om. "Hm?" "Mag ik je wat vragen?" "Wat is dat dan, manneke?" Hij giechelde na het verzinnen van de zoveelste bijnaam voor me. "Hoe is het eigenlijk? Het leven als bewoner van Alandria? 'k Zit hier nu al een hele tijd en ik realiseer nog maar pas hoe weinig besef ik wel heb van deze planeet." De demon knikte met een onderzoekend glimlachje op het gezicht, zoekende naar welke informatie hij zou vrijgeven. "Zoals je vast al weet bestaat Alandria uit 2 delen, het lichte en het duistere. En elk deel wordt geregeerd door een Jaeger, iemand die alle macht heeft over het deel en de baas is van de wezens die tot die groep behoren." "Dus er zijn slechts 2 Jaegers om heel Alandria te besturen?" Verbazing was overduidelijk te horen in m'n stem. Voor zo'n ganse planeet was dat toch niet mogelijk, of wel? In mijn ogen was het iets dat vlug uit de hand zou lopen, maar wie kon mij gelijk geven? Als echt iedereen onsterfelijk was, stel je dan eens voor hoe oud de oudste ooit geweest zou zijn. Hoe oud zou ik eigenlijk worden? "Ja." "Huh?" Azon liet z'n hoofd vallen in de palm van z'n hand met als gevolg een bescheiden lachje van mij. "Alandria wordt inderdaad geregeerd door slechts 2 Jaegers. Welkom terug trouwens." "Bedankt, denk ik." M'n hand wreef over de rug van m'n nek terwijl m'n ogen opnieuw focusten op de grond waarop we ons bevonden. "Je bent wel iemand die vlug in gedachten verzonken is, niet waar?" Mijn schouders haalden zichzelf op. "Blijkbaar." Misschien had hij wel gelijk. 't Was moeilijk voor me om de concentratie erbij te houden. Mijn bovenkamer vond het best leuk om eens met me te babbelen. 'k Zal liegen mocht ik zeggen dat ik het niet plezant vond. Ik was best een aangenaam persoon om mee rond te hangen. "Nu ja, 2 Jaegers... Eerder 1 voor het moment." "Hoezo?" Een teugje lucht werd gelost in de lucht. "De Jaeger van Duisternis stierf een aantal dagen geleden. Normaal zou zijn zoon de troon bestijgen, maar dat heeft hij nog altijd niet gedaan. 'k Vraag me af waarom." Waarom zou iemand nu niet aan de macht komen wanneer hij de kans kreeg? En hoe is de Jaeger eigenlijk gestorven? Misschien had Azon het me verteld toen hij bezig was over de onsterfelijkheid op Alandria? Hm, 'k zou het hem nog wel eens vragen als ik de tijd vond. M'n gedachten stonden er momenteel niet echt naar. 'k Wou eerder gewoon meer te weten komen over Alandria en over mezelf en ik vond niet dat je me dat kwalijk kon nemen. "Waar gaan we eigenlijk naartoe, Azon?" De demon keek me aan. "Als je het niet erg vind maken we een korte pitstop bij het Duistere." Ik voelde rillingen over m'n rug kruipen door er aan te denken. Het Duistere... 

Alandriaحيث تعيش القصص. اكتشف الآن