1

953 56 12
                                    

"Er is een lichaam gevonden op de glijbaan in het Hendelswood park." Ik spits mijn oren bij het horen van dit bericht. Ik loop naar de radio toe en zet hem een tandje hoger, en zelf neemt ik plaats op een stoel die er naast staat. Aandachtig luister ik verder maar het nieuwsbericht.
"Meisje van 17 jaar, luistert naar de naam Anne-Fleur." Hierbij houdt het bericht op, en ik doe de radio uit. Ik besluit om naar het park te gaan en een kijkje te nemen. Het Hendelswood park is een minuutje of twee van mijn huis vandaan, een makkie dus. Het bericht op de radio is van een publieke omroep in het kleine dorpje waar ik woon. Het is een ontzettend saaie zender, dus ik weet niet zo goed waarom het op stond. Het dorp staat niet graag in de belangstelling en bij de bewoners staat het erom bekend dat ze alles in de doofpot stoppen. De buitenwereld mag er niks van weten, maar de bewoners worden wel even op de hoogte gebracht. Ik strik snel mijn veters en ren naar de deur toe. Ik gris mijn keykoord uit het bakje naast de deur. Ik hang hem om mijn nek heen en check de tijd op mijn mobieltje.
"Ben even weg, tot zo!" gil ik hard. Ik wacht niet op een antwoord en ik sla de voordeur achter me dicht. Met een vlugge pas loop ik naar het parkje, en daar kom ik al snel aan. Vrolijk fluitend loop ik de hoek om, me niet bewust van wat ik ga aantreffen, en wat ik zie, vind ik meer dan alleen frappant.
Er zijn twee mannen die een zwarte zak dicht ritsen, de zak waar het lijk in zit. Het lichaam van het meisje wordt zodirect bewaard in de koeling van een ziekenhuis, en later natuurlijk begraven. Ik zie ook een vrouw. De vrouw zit huilend in de ambulance, waar nu het meisje in wordt gelegd. De vrouw is waarschijnlijk Anne-Fleur haar moeder. Ze haalt met het puntje van een schone zakdoek de tranen weg, die een spoor hebben achtergelaten van uitgelopen mascara. Haar knalrode lippenstift zit ook niet meer netjes op haar lippen, maar erg veel kan de vrouw daar op dit moment niet om geven, wat ik kan begrijpen als je kind zojuist dood is aangetroffen. Ze snottert in de zakdoek en laat allemaal jammerkreetjes haar strot uit dansen. Haar gejammer klinkt gebroken, net zoals haar hart nu is. In mijn ooghoek zie ik een busje wegrennen, het busje van de publieke omroep.
Maar wat dit tafereel allemaal nog veel gekker maakt: er zijn geen afzet linten en de glijbaan, waar het lijk dus op lag, wordt schoongemaakt.
Dat hoort niet. Er hoort een plaats delict te zijn en politie en FBI voor mijn part, maar ik had nooit verwacht dat mijn kleine dorpje zelfs een moord in de doofpot stopt. Ze zullen vast wel een excuus gebruiken zoals 'ach, het is er maar eentje, wat is het probleem nou helemaal?' of 'het was geen moord, het was zelfmoord'.
"Wat doe jij hier?" roept de enige agent die aanwezig is.
"Ik wilde kijken", roep ik arrogant terug.
"Ga weg, er valt hier niks te zien!"
"Waarom onderzoeken jullie niets? Waarom halen jullie het plaats delict weg?" vraag ik eigenwijs, en ik maak geen enkele aanstalten om weg te gaan. Mijn blik glijdt over het park, en aan de overkant kijken mijn ogen recht in de ogen van een jongen. De jongen lijkt zo'n zestien jaar. Hij kijkt me strak in mijn ogen aan. Ik wend mijn hoofd af, en besluit toch maar weg te lopen, niet wetend hoeveel onheil de mensen in mijn dorp kunnen aanrichten. Onderweg naar huis schop ik tegen een verdwaald steentje. Het steentje kijlt vooruit en stuitert drie keer op de grond. Met een vlugge pas bereikt ik mijn huis, en met de sleutel al in mijn hand twijfel ik. Ik vraag me af of ze niet nog even lekker naar het bos kan lopen. Ik besluit het te doen en ik Whatsapp mijn moeder.

Hee mam, ik ben even in het bos lopen x Meghan

Ik weet uit ervaring dat mijn moeder het goed vindt, maar nogal sloom is met reageren. Wanneer ik dus tien minuutjes later het bos bereik, geeft mijn moeder eindelijk gehoor aan het berichtje.

Oké lieverd, is goed. Ben je wel om 17:30 thuis? XxxMam

Ik laat het bericht op gelezen, maar ik negeer het verder. Ik kijk nog even snel naar de tijd en zie dat het pas vier uur is. Tevreden loop ik het bos in, netjes over de paden.
De bladeren knisperen onder mijn gewicht, en met sierlijke passen zet ik me af tegen ze grond. Ik geniet van de geuren, geluiden en dieren om me heen. Een eekhoorntje schiet langs mijn voeten, en klimt weer omhoog in de volgende boom. Ik kom aan bij een meertje, waar ik rustig op een steen ga zitten. Nu kan ik ook de zoete, frisse lucht van het water opsnuiven. Het meertje kabbelt met een rustig stroompje naar de uitmonding, en alles is gewoon zo rustgevend. Naar mijn idee nadert vijf uur al veel te snel, en het is tijd om terug te lopen. Ik wandel weer terug, en in deze wandeling - die nu al bijna een uur duurt - heb ik mijn gedachten kunnen omzetten. De dingen over de moord heb ik een tijdje opzij geschoven, gewoon om te kunnen genieten. Maar daarna bedacht ik me het weer, en heb ik alles op een rijtje gezet. Met even sierlijke passen loop ik terug - het is sierlijk voor haar doen - en ik pluk snel nog een mooie bloem. Hij is spierwit, en ik steek hem in mijn vlug opgestoken haren.

De blauwe glijbaan #Wattys2016Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu