Een week lang waren de woorden op
Zo kleurloos was ik dat ik er bang van werd
Wie was ik?
Mijn verf bladderde af
En onder de schilfers trof ik droomflarden
Die beweerden dat ik vroeger dichter was
Stram rondjes dansen
Een heel normaal gezicht
Een heel normaal gezicht
Een heel normaal gezicht
/
Geen muziek die me meer raakte
Geen maal dat me nog smaakte
Waar was ik?
Op mijn kamer, de enige plek die ertoe deed
Ik zocht naar je
Ik tastte af
Ik werd razend als ik aan je dacht
Het spijt me zo
Het spijt me zo
Het spijt me zo
/
In mijn droom zag ik een glanzende hengst
Iedereen keek uit naar de ruiter die hij zou dulden
Wie lukt het?
Het is een fier beest,
maar hij is angstig
Je ziet het aan zijn oogwit
Je ziet het aan de spanning in zijn nek
Je hoort het in zijn gesnuif
Elke ochtend word ik gesloopt wakker
Alsof ik heb gerend, de hele nacht
Kom maar, mijn kind
Ik moet huilen, maar ik kan het niet
Ik moet huilen, maar ik kan het niet
Ik moet huilen, maar ik kan het niet
JE LEEST
Naar binnen
PoetryGedichten over verlangen, worsteling en mooie momenten. Van lief tot grimmig tot humoristisch. Een zoektocht naar identiteit en authenticiteit. Read Entry for some English translations.