Zes - Matthy

103 12 2
                                    

Mijn hand ligt op de deurklink, maar voor ik deze naar beneden druk, sluit ik mijn ogen. "Even diep ademhalen" zeg ik tegen mezelf. "Kom op. Zet het van je af. Nu is het even de jongens, vanavond mag je weer instorten." Ik zucht eens diep en plak een glimlach op mijn gezicht voor ik de kantoorruimte binnen loop. 'Hey, josties!' zeg ik zo opgewekt mogelijk. 'Yo,' hoor ik van de rechterkant komen en van een aantal werknemers hoor ik een 'Hey man.' Ik hang mijn jas aan de kapstok en loop naar mijn bureau. Mijn tas belandt op de grond en ik plof neer op mijn stoel. Ik start mijn beeldschermen op en trek mijn tas op schoot. Hieruit haal ik mijn laptop en mijn notitieboek. Mijn laptop zet ik aan en verbind ik met de beeldschermen die op mijn bureau staan, terwijl ik zonder te kijken mijn notitieboek open gooi. Wanneer ik mijn blik laat afdwalen naar de lichtbruine pagina's onder mijn neus, voel ik mijn glimlach vervagen. Donkere krassen en verdrietige droedels. Ik herken mezelf hier helemaal niet ik, maar ik kan me donders goed herinneren dat ik dit heb aangericht. De bladzijden zijn een exacte weerspiegeling van de chaos die zich nu in mijn hoofd afspeelt: de grijze krassen zijn de dikke mist die in mijn hoofd hangt, de verdrietige droedels weerspiegelen de enige emoties die ik wel nog waarneem en het golvende papier laat zien hoeveel tranen er al hebben gerold. Met een trillende hand sla ik de pagina om. En nog een. En nog een, net zo lang tot het papier niet meer bol staat en de bladzijden leeg zijn voor nieuwe gedachten. Veel komt er alleen niet op papier. Ik weet dat als ik dit boekje aan het eind van de middag weer dicht sla, er hooguit twee krabbels bij zijn gekomen. En heel misschien golvende stippen van het opgedroogde papier, maar ik hoop op alles dat ik het droog weet te houden. Ik zou weer naar boven kunnen vluchten, maar om dat twee keer in een week te doen, is te opvallend, al helemaal als ik daarna met rode ogen terugkom.
'Hallo, aarde aan Matt.' Ik schrik op en klap abrupt mijn notitieboek dicht. Mijn hoofd vliegt omhoog en na een moment waarin ik wild om me heen kijk, vinden mijn ogen die van Koen. De bruine ogen staren bezorgd terug. 'Matt, of je koffie wilt?' 'Hm, ja. Lekker,' weet ik er zuinig uit te krijgen. Kut. Hoe lang staat hij daar al? Heeft hij mijn notitieboek, mijn trillende handen of mijn afwezigheid gezien? Waarschijnlijk wel, maar, waarom vraagt hij er dan niet naar? "Waarom zou hij" spookt er door mijn hoofd. "Hij heeft echt betere dingen te doen dan zich met jouw leven bezig te houden". Weer dwaal ik af. Ergens op de achtergrond krijg ik een kop koffie in mijn handen gedrukt, waarna ik mijn ogen op mijn scherm richt. Zoals voorspeld komt er van werken niet veel terecht. Mijn hoofd is totaal ergens anders dan bij mijn werk, maar ook het gevoel van ogen die op mij gebrand staan, is niet bevorderend voor mijn concentratie. Ik heb al meerdere malen over mijn scherm heen gekeken in de hoop erachter te komen wie naar me zit te kijken, maar tot nu toen heb ik nog niemand betrapt. Als ik weer naar beneden kijk, zie ik dat ik onbewust weer ben gaan krassen in mijn notitieboek. Kleine krabbeltjes, grotere krassen en veel hoeken. Het maken van figuurtjes werkt afleidend.

Gek genoeg vliegt de tijd voorbij. Afgelopen weken zat ik ook al weer in de auto voor ik het wist, maar op het moment dat thuis de deur in het slot viel, leek de tijd drie keer zo traag te gaan. Alsof alle versnelde tijd op kantoor, thuis ingehaald moest worden. Tijdens het avondeten verlangde ik naar mijn bed, maar als ik daar eenmaal lag, was de avond nog lang en kon ik de slaap niet vatten. Uren lang heb ik naar mijn plafond liggen kijken, soms met een muziekje op de achtergrond, maar vaak in doodse stilte, op mijn snikken na. Uren lang heb ik naar het witte vlak boven mijn hoofd gestaard, tot ik dan eindelijk wegzakte in een onrustige slaap, terwijl ik met mijn kleren nog aan op de dekens lag. Vandaag zal waarschijnlijk weer zo'n dag worden. De eerste werknemers beginnen hun spullen te pakken en ik besef me dat ik me eigenlijk helemaal niets van de dag kan herinneren. Hoe ben ik al deze tijd doorgekomen? Ik kan me niet eens meer herinneren wat ik bij de lunch gegeten heb. Ik mompel een paar keer gedag tegen de mensen die voor vandaag vertrekken, maar ik maak nog geen aanstalten om weg te gaan. Hoe langer ik hier blijf, hoe minder tijd ik thuis moet zien te overbruggen tussen thuiskomst en slapen gaan. Na een half uurtje zijn alle werknemers naar huis en begint ook Robbie zijn spullen te pakken. Vrolijk vertelt hij dat Jamie en hij eindelijk weer eens tegelijkertijd een hele avond vrij hebben en hij daar zeker van gaat genieten. Ik heb dingen gehoord over samen koken, een avondwandeling en een film of zo, maar meer is er niet blijven hangen. Robbie trekt de deur open en kijkt nog even achterom om ons gedag te zeggen 'Doei jongens, fijn weekend en tot maandag!' Van Raoul hoor ik een 'Joe' en van Koen een 'Neuk ze', waarna Robbie zacht lachend vertrekt, waarschijnlijk al fantaserend over hoe de avond voor hem zal verlopen. 'Ik ga ook maar mijn spullen pakken,' hoor ik Raoul zeggen. Alhoewel ik graag mijn tijd hier zo lang mogelijk rek, wil ik niet weer als laatste het pand verlaten, want ook dat zal opvallen. Vandaag sluit Milo of Koen maar af, volgende keer doe ik het weer. Raoul staat al bij de kapstok zijn jas aan te trekken, wanneer ik met mijn volle rugzak kom aangelopen. Terwijl ik mijn jas aantrek, hoor ik Raoul 'doei' zeggen, waarna hij achter mij langs de gang op loopt. Zodra ook ik klaar ben om te gaan, til ik mijn hand even in de lucht 'Tot maandag.' Ik draai me om en wil de deur achter me open trekken om de gang op te lopen, maar plots word ik tegen gehouden door Koen 'Wacht, Matt.' Hij staat op van zijn stoel en loopt haastig naar me toe. Vlak voor me houdt hij stil en kijkt me een moment doordringend aan. 'Matthy, ben je oké?' vraagt hij zacht, zodat Milo het niet kan horen. Wow. Deze had ik niet verwacht. Alles in mijn hoofd schreeuwt "Nee. Je bent niet oké", maar dat kan ik niet zeggen. Ik wil het hem niet uit hoeven leggen. Ik kan het hem niet vertellen. Ik kan hem niet met mijn problemen belasten. Ik voel de tranen achter mijn ogen branden en hoop dat Koen niks aan me merkt. 'Ja, ik ben oké. Geen zorgen,' antwoord ik vlug. Te vlug. Hij knikt, maar ik zie in zijn ogen dat hij me niet gelooft. 'Weet je het zeker?' 'Ja.' Als hij nu doorvraagt, breek ik, en dus ga over op mijn natuurlijk instinct: vluchten. 'Maar eh, ik moet gaan. Doei Koen,' zeg ik snel. Ik stap de gang in en trek de deur achter me dicht. Ik begin de trap af te rennen, maar ik hoor achter me de deur open gaan en Koen die me terug roept. Ik geef er echter geen gehoor aan en blijf lopen, net zo lang tot ik in de garage ben. Ik laat me zakken op mijn autostoel en leg mijn armen op het stuur. Ik leun met mijn hoofd tegen mijn armen en laat de tranen lopen. Als ik vandaag niet zoveel water had gedronken, dan was ik waarschijnlijk uitgedroogd door de hoeveelheid tranen die ik afgelopen weken heb verloren. Godverdomme Matthy, waarom moet je het nou zo hard verpesten. Koen was oprecht bezorgd en wilde je helpen, maar jij rent alsnog weg. Nu heb ik het zelfs al bij de jongens verpest. Op deze manier blijft er niemand over. Niet dat ik het gevoel had dat er wel al iemand was, maar dan nog. Ik bedoel, de jongens zien echt niet hoe het met me gaat. Al zes weken lang weet ik dit voor me te houden, en vanmiddag is Koen de eerste en enige geweest die na zes weken iets is opgevallen. Het enige is dat ik door met die jongens op kantoor te zitten, ik even niet thuis hoef te zijn en de tijd iets sneller lijkt te gaan. Plots schrik ik op. Ik besef me ineens dat ik nog steeds in de parkeergarage onder het kantoor sta en dat Koen of Milo ieder moment binnen kan komen lopen en mij kan zien zitten huilen. Ik steek vlug mijn sleutel in het contact en start de motor, om vervolgens de garage te verlaten.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: May 03 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

BANK OneshotsWhere stories live. Discover now