1. Theevisite

1 0 0
                                    

Doorweekte bloemen wiegden in het gras met hier en daar met gebroken stengels of bladeren. Enkel de bloemen van de koninklijke bloemist hielden hun stengels nog fier recht en probeerden het overtollige water te weerstaan. Hoewel de stortbuien bloemen en planten voorzagen van ruimschoots water, was het wel allemaal een beetje teveel ineens. Een magere straathond kroop jankend weg in een portaal, zich beschermend tegen de regen. Goten konden het water niet langer aan en maakten van de wegen één groot meer. Kelders liepen onder en de stad leek één grote ondoordringbare plas, nat, vies en koud.

'Wat een weer, wat een afschuwelijk, vervelend rotweer! Yths is zo anders als Quinsbury! Je zou haast denken dat we iets verkeerds hebben gedaan,' klaagde Lilian Emelot terwijl ze haastig de gordijnen dicht trok. Robert Veracker keek even op van zijn spelletje schaak en verdiepte zich toen weer in zijn loper die klem zat tussen twee pionnen.

'Ik denk eerder dat de extreme zomerdroogte nu zijn tol begint te eisen,' mompelde zijn schaakpartner Edgard als ongevraagd antwoord. Lilian glimlachte en keek tevreden naar haar geranium die het warme weer moeiteloos had doorstaan door haar goede zorgen.

'Iemand thee?' vroeg ze om de stilte te verbreken. Robert knikte kort en slaakte een diepe zucht, terwijl Edgard zich triomfantelijk in de handen wreef.

'Schaakmat, Veracker! Voor de zoveelste keer wint deze simpele butler het van de klusjesman van de Hoofse Functionele Burgerij!'

'Gedraag je Edgard, of ik stuur je de volgende keer eigenhandig dit hondenweer in, in plaats van die arme Eugène,' berispte de huisvrouw haar personeel terwijl ze een grote kan thee op het bijzettafeltje zette.

'Ruim je het schaakspel op, Edgard? Dan kunnen we nog een gezellig onderonsje houden. Robert, mijn beste, hoe stelt u het als druk bezet man?'

Robert keek met zijn meest ongeïnteresseerde blik naar de mollige vrouw die tegenover hem had plaatsgenomen. Ze had een enthousiaste blos op haar bolle wangen en pretlichtjes in haar ogen. Lilian was een vrouw die ieder woord zei alsof ze meedeed aan een wereldberoemd theaterstuk. Met grootse gebaren en een overdreven mimiek fladderde ze druk door de kamer, moeide zich in elk gesprek en vertelde overenthousiast de nieuwste roddels die ze net bij de kapper had vernomen.

'Onverantwoord druk zeker, Robert? Het zou me werkelijk verbazen als dat niet zo was. Is uw huis nog steeds in opbouw?' Robert moest bijna glimlachen, zo mooi verwoordde ze de oude in verval geraakt hoeve waar Robert samen met drie andere leden van de Hoofse Functionele Burgerij in woonde. Er moest een hele waslijst aan klusjes uitgevoerd worden om er iets toonbaar van te maken maar zowel de tijd als het geld ontbrak. Roberts gedachten dwaalden af naar de zolderruimte waar hij zijn bed pal in het midden had gezet zodat hij als hij helemaal links erin ging liggen, door de dakpannen de blauwe hemel kon zien. Hij bedacht zich dat die kant van de matras waarschijnlijk helemaal doorweekt zou zijn na dit noodweer. Lilian babbelde ondertussen honderduit verder over welke planten ze best in hun tuin kunnen plaatsen. Ze was lid van de Hoofse Functionele burgerij en had als functie het uitkiezen van de juiste bloemen en planten voor elke tuin of park in Azucar, evenals de keuze van bloemen voor elke feestgelegenheid. Deze job combineerde ze graag met het delen van alle verhalen en roddels die ze op haar dagelijkse tochten door de parken vernam. Slechts één keer had Lilian Emelot een week lang gezwegen na het overlijden van haar geliefde echtgenoot Will Emelot, net als haar een praatgraag persoon. Hij leed aan een slopende ziekte en was erg jong gestorven. Will had altijd de levenslust gezien, het goede in ieder mens, zelfs in Lilian Emelot, die door velen enkel werd beschouwd als een irritante taterende kwetterkous. Maar Will vertelde haar over de wereld, liet haar de cactussen in de woestijn zien en wegdromen tussen de bergheide op de heuvels van Oostengard terwijl hij haar in zijn armen hield. Hij voerde haar mee naar warme oorden en verre landen om haar elke plantensoort te leren kennen en lachte als ze hem onderbrak met één van haar snaterende opmerkingen. Toen hij aan zijn einde toe was, mager, bleek en doodziek, vertelde hij nog verhalen met een stem waar je hoop van kreeg. Zelfs op zijn sterfbed had het laatste wat hij zei effect gehad op iedereen.

'Lilian, schat, ik had je graag nog zoveel willen zeggen, maar ik heb er de tijd niet voor gehad. Dus, lieverd, praat, spreek, roep, schreeuw en zing je hele leven lang. Laat je stem horen, zodat als je het einde van je weg bewandeld, gezegd hebt wat je wilde zeggen.'

Toen is hij heengegaan, Will Emelot, een man met een groot hart. En Lilian zweeg, vond geen woorden meer. Er leek een dikke krop in haar keel gevangen te zitten. Ze huilde toen niet dramatisch, maar liet de ingehouden tranen zacht over haar wangen lopen. Sindsdien weet iedereen dat de snaterende Lilian Emelot praat omdat ze gelukkig is. Als ze zwijgt, weet je dat er iets mis is, iets grondig mis.

Robert zuchtte en keek vertwijfeld naar het afschuwelijke witte tafelkleed van de huisvrouw, bezet met een te drukke kersenprint. Op dat moment klonk de er twee keer een harde klop op de voordeur.

'O, jeetje, neem me niet kwalijk Robert.'

Ze veerde op van haar kussen en snelde naar de voordeur. Ze draaide de sleutel tweemaal om, trok de grote mahoniehouten deur open en keek recht in het gezicht van een doorweekte, verkleumde Eugène die moeizaam zijn evenwicht probeerde te bewaren onder vijf loodzware winkeltassen.

'O, Eugène, lieverd, hoe zie je eruit, wat een afschuwelijk noodweer. Misschien had ik je toch beter tien minuutjes gewacht en je met de ophaalkoets laten gaan. Maar ach,... Edgard!' schreeuwde ze naar haar bediende, die deed alsof hij de servieskast aan het afstoffen was, maar zoals altijd gewoon de gesprekken afluisterde.

'Haal eens een stel handdoeken en tast de koopwaar uit, wil je?'

Daarna draaide ze zich om en trippelde de woonkamer weer in.

'Nog een kopje thee?'

'Nee, dank je,' antwoordde Robert, met een schuine blik op de wandklok.

'Maar het is geen weer om een hond door te jagen.'

'Weet ik, maar mijn paard staat hier onder het afdakje, en de weg naar huis is niet zo lang.' Robert stond op.

'Maar Eugène heeft net cake meegebracht,' probeerde zijn gastvrouw nog.

'Waarschijnlijk de lekkerste van heel Yths, maar ik zal hem helaas moeten weigeren,' was het antwoord. Hij lachte verontschuldigend.

Lilian knikte. 'Ik begrijp het. Het lijkt me zinvol om eens te checken of alle pannen nog op jullie dak liggen. Eugène, breng meneer zijn jas.'

'Eugène is zich toonbaar aan het maken, madam,' klonk het vanuit de hal.

'Breng jij de jas dan maar.'

Edgard kwam aangehuppeld met een krat sinaasappelen dat hij langs madam haar geliefde geranium neerzette en rende naar de kapstok. Lilian nam een enorme mand met een uit de kluiten gewassen oranjekleurig bloemstuk op en duwde het in Roberts armen.

'Het spijt me nogmaals dat ik het podiumstuk vergeten ben, gelukkig dat jij het nog tijdig komt halen. Je bent een held!'

Edgard kwam aansnellen en gaf Robert zijn jas, terwijl Lilian hem naar de deur leidde.

'Het was zeer aangenaam,' mompelde Robert en deed zijn jas aan terwijl hij zich afvroeg hoe hij het bloemstuk in dit noodweer op zijn paard tot aan de hoeve zou kunnen brengen.

'Natuurlijk was het dat! Tot morgen, lieverd.'

Lilian Emelot drukte nog een luchtkus op zijn wang en opende de voordeur.

'Zeg tegen Eugène dat als hij klaar is, hij de eettafel opruimt,' riep ze over haar schouder naar Edgard.

Robert Veracker liep de marmeren trappen af terwijl hij zijn sjaal beschermend over het bloemstuk hield. Hij hees de mand op het zadel en wrong zichzelf er net achter. Hij wierp nog een blik over zijn schouder en zag hoe Lilian enthousiast naar hem stond te zwaaien onder een roze palmboom. Met een zachte draf liep zijn paard door de steeds groter wordende plassen op de oprijlaan. 

Verhalen uit het land Yhts: De koninklijke proevenWhere stories live. Discover now