~ 1 ~

49 2 2
                                    

Nooit is het me opgevallen hoe mooi ze eigenlijk is. Met haar lange blonde haren en haar ogen zo blauw als de oceaan op een rustige dag aan een vakantieland-strand. Ze draagt nooit make-up, maar dat heeft ze ook niet nodig want ze is al zo mooi. Haar lippen zijn helder roze en haar neus is klein en schattig. Ze is perfect en toch was dat me nooit opgevallen. Zij was me nooit opgevallen. Platgewalst door alle populaire meiden. Meiden die zij waarschijnlijk beschouwt als perfect. Zij zijn niet perfect. Zij is wel perfect.

Ze is klein en dun, zo dun. Het type dunheid waarvan je je af vraagt of ze weg waait wanneer er een storm op steekt. Kwetsbaar en breekbaar, waarbij je bang bent dat ze in elkaar zal vallen als je haar aanraakt. Haar huid is bleek, bijna alsof je er doorheen kunt kijken. Ze is mysterieus. Niemand lijkt iets van haar te weten. Onzichtbaar als de wind en toch zo aanwezig. Zij zit daar echt. Ze is niet onzichtbaar. Over haar bureau gebogen met een potlood in haar hand en haar haren in losse strengen langs haar gezicht.

Iedere les zit zij opnieuw linksvoor in het klaslokaal. Daar wordt ze nooit opgemerkt. Niet door leraren of door klasgenoten. Duidelijk heeft ze daarover nagedacht toen ze de plek koos. Zij, daar, altijd maar in die zelfde voorovergebogen houding. Tekenend of schrijvend. Ze let nooit op in de les, toch staat ze nooit op het lijstje van leerlingen met onvoldoendes. Hoe doet ze dat toch, vraag je je dan af. Of misschien vragen enkel míjn hersenen dat af, aangezien mijn ogen de enigen zijn die haar op lijken te merken. 


Morgen zie ik je weerМесто, где живут истории. Откройте их для себя