Hoofdstuk 15 - Twee ex-niverials

74 12 0
                                    

De dag nadat haar leven opnieuw uit elkaar was gebrokkeld, voelde Melody zich verdoofd. Ze zat naast Richard in de gang van een klein kantoorgebouw. De plek was saai. Er stonden drie stoelen naast elkaar opgesteld en er tegenover hing een schilderij en een houder met zelfgemaakte flyers over een beveiligingsdienst. De tekst erop was zo klein dat ze het van haar plek niet kon lezen.

Melody staarde naar de lijnen op de blauwe vloerbedekking, omdat ze niet wist waar ze over moest praten. Alles wat ze hem kon vertellen, waren leugens. Het voelde oneerlijk. Het was beter om stil te zijn.

Er ging een deur open en klonk een vrouwenstem. 'Richard, dat is lang geleden. Hoe is het?'

Richard keek op. Een grote lach verscheen op zijn gezicht. 'Het is fijn om je weer te zien Colette. Alles gaat zijn gangetje, alleen heeft deze jongedame een probleem waar we hulp nodig hebben.'
Colette. Zodra Melody het woord hoorde schoten Melody's ogen van de grond naar de lange vrouw. Ze herkende haar direct met haar korte haar en scherpe gezicht. Dit was dezelfde Colette die vermoord had moeten worden. Natuurlijk. Welke oud niverial was nog meer een beveiliger? Hoe had ze dit niet kunnen weten?

De mond van de dame zakte open. Voor even leek alles in de ruimte te bevriezen. Toen herstelde de dame zich. De geschokte uitdrukking in haar bruine ogen veranderde in kilte. 'Ben je hier om af te maken wat je begon?'

Melody schoot overeind. Dit ging helemaal mis. 'Nee, hoor niet bij hem.'

'Vast.' Colette klikte met haar tong. 'Is dat waarom je hem vermoord hebt?'

Richard keek hen verward aan. 'Sorry, maar waar hebben jullie het over?'

'Je gaat me niet vertellen dat je het niet weet.' Colette keek hem aan. Haar stem klonk kalm, maar er zat woede in haar ogen. 'Heb je enig idee wie je zit te helpen?'

Richard schudde zijn hoofd. Zijn ogen dwaalden Melody's richting uit.

'Ga jij het hem vertellen of ik.' Colette liep naar de deur.

Melody beet op haar tong. Was dit hoe het eindigde? Nu zou ze de niverials waarschuwen en binnenkort zat ze in een cel. Ze zou voor altijd de moordenaar zijn die anderen haar hadden gemaakt. 'Sorry Richard,' zei ze zacht.

'Vertel het hem.'

Ze keek de man aan. Zijn vriendelijke lach was vervangen door een vreemde frons. 'Wat heb je gedaan Summer?'

'Ik ...' Ze schudde haar hoofd. 'Ik ben Melody Summers.' Meer hoefde ze niet te zeggen. De stilte in het kantoor was overweldigend. Het voelde alsof er zojuist een bom was afgegaan en ze allemaal hun adem inhielden, wachtend op de impact.

Het was Colette die de stilte doorbrak. 'Waarom moest ik dood?'

'Ik weet het niet,' bekende Melody. 'Ik maakte de beslissingen niet. Ik denk dat je in de weg stond.'

'Maar je volgt ze wel.'

Ze schudde haar hoofd. 'Als ik hem had gevolgd, was jij dood geweest.'

'Ik was een niverial Melody, ik weet wanneer mensen liegen.'

Melody vocht tegen haar tranen. Dit was niet het moment waarop ze kon breken. 'Ik lieg niet. Ik heb je leven gered.'

Opnieuw viel er een stilte. Colettes ogen gleden over haar gezicht. Ze slikte en knikte langzaam. 'Misschien heb ik je verkeerd ingeschat.' Haar ogen gleden naar Richard. 'Maar je had mijn hulp nodig. Kom verder.'
Haar plotselinge omschakeling verraste Melody. Ze durfde niet te glimlachen. Colette zou niet zo makkelijk toegeven. Dat hoorde niet zo. De enige reden waarom ze dit deed, was om een gevecht te voorkomen. Maar als ze nu een onverwachtte beweging zou maken, zou de vrouw iets doen. Dus dwong Melody zichzelf om het kantoor in te lopen. De kleine ruimte had een groot raam die uitkeek op de tuin. Er stonden een bureau en een paar kasten. Het was bijna een dokterskantoor, alleen hingen er in plaats van medische tekeningen, filmposters aan de muren.

Colette en Richard kwamen de ruimte niet in. Haar ogen bleven strak op haar gericht. 'Wil je water?'

'Ja graag.' Melody forceerde geen lach, want ze wist dat de vraag niet beleefd bedoeld was.

'Komt eraan.' De vrouw sloot de deur veel te snel. Op de gang klonken de gedempte stemmen van de twee ex-niverials. Melody hoefde hen niet te verstaan om te weten wat ze aan het doen waren. Ze hoorden hun paniek en het zachte gepiep van een overgaande telefoon.
Vermoord ze, fluisterde een bekende stem in Melody's hoofd. Leg ze het zwijgen op.

Haar ogen schoten naar haar langzaam donker wordende handen. Nee. Dat was niet de oplossing. Richard verdiende dit niet en Colette ook niet. Als ze in hun schoenen had gestaan, had ze hetzelfde gaan.

Ze trok de schaduwen terug haar vingers in en liep naar het raam. Een simpele klem hield het gesloten. Het was niet gemaakt om mensen tegen te houden. Ze hadden er net zo goed een tweede deur kunnen plaatsen. Ze greep het handvat vast en rukte het open. Met een zachte klik schoot het raam los. Melody duwde de twee panelen aan de kant en keek naar de grind oprit die een paar meter lager lag. Het was een kleine val, maar genoeg om wat te breken. Maar dit was de enige uitweg die niemand behalve haar verwonde. Ze klom over de vensterbank en liet zich naar beneden zakken. Toen liet ze los. Een kort moment voelde ze alsof ze vloog, voordat ze tegen het grint klapte.
Pijn schoot door haar lichaam, maar het was niet genoeg om haar te stoppen. Achter haar klonk het geluid van een opengaande deur, snel gevolgd door een schreeuw. Melody keek niet om.

Ze rende alsof haar leven er van af hing, want misschien was dat wel zo. Als alles met elkaar in verband stond. Als Louis chauffeur haar via de niverials kon vinden. Waarom zou ze ze dan van hen af zijn als ze in een cel zat? En als ze het systeem eens zo foutloos konden manipuleren, hoe kon ze er dan vanuit gaan dat het niet nogmaals zou gebeuren? De gedachten schoten als een wervelwind door Melodys hoofd. Ze dansten om haar heen alsof het schaduwen waren. Met elke stap vulde een nieuw scenario haar hoofd. Als haar theorie waar was, dan was ze nergens veilig. Had het dan wel zin om te rennen? Misschien was haar dood onvermijdelijk.

Melody vertraagde haar pas niet. Ze had te veel leven in zich om het antwoord op die vraag te wachten. Haar verdoofde hoofd had nog te veel wilskracht over. Ze wilde niet dood.

De tranen die over haar wangen liepen voelde ze niet eens, tot ze haar mondhoeken bereikten. Ze was te ver verwijdert van dit moment. Alsof het niet zij was die vluchtte, maar een een vreemde. Ze was slechts schim van het jonge meisje dat ooit naar het niverium werd gebracht. Een vreemde die sterker was dan zij ooit zou kunnen zijn. De persoon die door de straten van de stad rende kon dit overleven. Het maakte niet uit hoeveel niverials er achter haar aan zaten, hoeveel mensen haar dood wilden. Ze was sterker. Ze kon dit. Ook al was ze helemaal alleen.

Schaduw spel | Deel 2Where stories live. Discover now