Hoofdstuk 10

4 1 3
                                    

Ida werd weggeroepen en vlak daarop kwam Radeks vader zijn zoon ophalen. Nérée bleef eenzaam achter. Haar zelfopgelegde taak om de bruiloft te organiseren kwam opeens als te groots over toen Radek naar haar smalle schouders staarde. Ze keek op, alsof ze hem voelde aarzelen. Haar glimlach was breekbaar toen ze hem wegwuifde.

'Ga maar, ik red me wel,' zei ze, en hij knikte haar toe. Hij hoopte dat hij het warme gevoel dat in zijn binnenste voor haar zinderde over kon brengen, maar de spanning nam waarschijnlijk de overhand - zoals dat dat laatste tijd constant gebeurde. Hij las het in haar ogen, dat verdrietiger stond dan zou moeten.

Radek volgde zijn vader het hele pand door, totdat ze buiten stonden. Met een nauwkeurig gebaar stak Robin Zoser een sigaret op en liet de eerste wolk in een puf uit zijn mond komen. Beiden staarden ze ernaar. Radek wist wel beter dan het gesprek te starten.
De ene na de andere rookwolk volgde, totdat het hele sigarettenstaafje in sintels weg was gewaaid. Het eindje werd met een draaibeweging van zijn hak uitgesmeerd op de straat en pas toen nam Radeks vader het woord: 'Eigenlijk is het maar een smerige gewoonte,' zei hij minachtend.

De zoon kende zijn vader niet anders dan rokend, en die zou dat tot zijn dood doen. De opmerking was dus niet zozeer voor díe smerige gewoonte bedoeld, maar voor iets anders.

'Weet je wat ook een smerige gewoonte is,' vervolgde Zoser inderdaad, om direct maar het antwoord te geven: 'Vreemdgaan.'

De sneer op Zosers gezicht zei meer dan duizend woorden.

Het hart klopte in Radeks keel. Hij kon wel vragen hoe zijn vader dat wist, maar net zoals het roken was het een vast gegeven dat de heer Zoser áltijd overal achter kwam. De vraag zou daarom eigenlijk moeten zijn waarom hij het nu pas wist.

'Zoon,' siste Zoser. 'Besef je wel dat dit je je toekomst kan kosten? Je huwelijk met Nérée, het overnemen van het bedrijf.'

Bijna kwam de humorloze lach eruit, maar Radek wist zich in te houden. Er was in de verste verte niks grappigs aan deze conversatie. Alsof zijn vader ergens anders om gaf dan dat verdomde bedrijf.
Zijn eigen zorgen lagen meer bij Nérée en hoe deze waarheid haar zou kwetsen. Ze was een lieve vrouw en verdiende dit alles niet.

'Dat besef ik,' zei hij dan ook. Ineens voelde zijn hart licht aan. Zijn vader dwong hem tot een keuze en ineens kon hij de woorden vinden om zijn twijfels de nek om te draaien.
'Pa, ik ga niet met Nérée trouwen,' zei hij. 'Ik houd van Ida en niks kan dat ooit veranderen. Zij hoort bij mij en ik hoor bij haar.'

Zoser deed een stap dichterbij, wat intimiderend over zou moeten komen, ware het niet dat ze in lengte niks meer verschilden. Nog nooit had Radek 'nee' tegen zijn vader gezegd, maar vandaag was dat dan toch het geval.

'Radek,' zei Zoser, zijn ogen flitsten. 'Je begrijpt dat ik maatregelen zal nemen. Ik zal ervoor zorgen dat Ida wordt ontslagen. Als je wilt dat haar niks ergers zal overkomen, raad ik je sterk aan om vanaf nu uit haar buurt te blijven.'

Radek wist dat zijn vader geen valse bedreigingen uitsprak. Diens banden met de plaatselijke maffia waren alarmerend hecht.

Hij knikte wel, maar maakte intussen al stiekem plannen om samen met Ida te vluchten. Hij kon niet meer zonder haar.

Een nieuw beginWhere stories live. Discover now