Hoofdstuk 11

1.6K 48 0
                                    

Eva

Piep, piep, piep, piep, het ritmische geluid vulde mijn oren. Ik lag met mijn ogen gesloten in een groot zacht bed. Op de gang hoorde ik voetstappen en zacht geroezemoes. Er werd een karretje voorbij geduwd met rinkelende glazen en bestek. Een sterke etenslucht vulde mijn neus gaten. Ik hoorde hoe een porseleinen bord op een tafel werd gezet en het bestek er naast werd gelegd. 'dankjewel' werd er gezegd en het karretje verdween de gang op tussen de andere geluiden. Ik was me vaag bewust van een tweede persoon die de kamer binnenkwam. ' is ze al wakker' ik miste het antwoord en probeerde te focussen op het gesprek. 'buitenbewust zijn' werd er gezegd. Maar meer kon ik niet verstaan. De gesprekken waren flarden. Losse woorden en halve zinnen. Ik kon er niet uit halen wie het waren, en waar het over ging. Wat deed ik hier en wie waren in gesprek. Mijn nieuwsgierigheid won het van me. Voorzichtig probeerde ik mijn ogen te openen maar gaf tevergeefs op toen een stekende pijn door mijn hoofd schoot. Het voelde alsof iemand met een drilboor aan de binnenkant van mijn hoofd boorde. Mijn oogleden voelde loodzwaar en ik had de kracht niet om ze omhoog te tillen. Gefrustreerd gaf ik het op en richtte me weer op de gesprekken die gestopt waren. Het enige wat ik nu kon horen was het ritmische gepiep. Het gepiep liet iedereen weten dat ik nog in leven was. Het hielde omstanders, dokters en mijzelf hoop. Maar ben ik er dan werkelijk echt zo slecht aan toe? Wat was er gebeurd? Hoe kom ik hier? Ik zocht naar de antwoorden maar het enige wat ik zag was een zwart gat. Een groot zwart gat wat me barstende koppijn bezorgde. Iemand hield mijn hand vast. Hij voelde warmer dan de ander en ook voelde ik duidelijk iemands vingers er om heen geslagen. Het was een warme vertrouwde handdruk die me als een anker vast hield aan de grond. Ik voelde me licht en duizelig. Zonder de hand zou ik weg zweven, weg van hier. De hand hield me bij bewust zijn voor zover ik dat kon noemen. Wat was er toch gebeurt. Hoe kom ik hier, en waar ben ik? Spookte de vragen door mijn hoofd.


Wolfs

Daar zat ik dan, aan de rand van Eva's bed. Ze zag er vredig uit zo. Haar ogen waren gesloten en haar hand lag in de mijne. Verschillende buisjes en draadjes liepen van haar lichaam naar machines die allemaal hun eigen functie hadden. Welke functie en wat ze deden wist ik niet precies. Afgezien van één. Een constant gepiep vulde de kamer dat het teken gaf dat eva nog leefde. Haar borst zag ik op en neer bewegen en ik voelde en polsslag in haar hand. Echter was ik wel blij met het gepiep. Het lette samen met mij op Eva, en bracht me tot rust. 'Is ze al wakker geweest?' ik keek op om te kijken wie het vroeg. Aan de rand van het bed stond een klein gebouwde vrouw met een dossier in haar hand. ' Nee' stamelde ik. De arts knikte en schreef wat in haar dossier. 'Volgens de scans en testen die gedaan zijn, wijst het er op dat ze twee gekneusde ribben en een hersenschudding heeft' ik slikte en wierp mijn blik op eva die nog steeds sliep. 'Ze is nu nog buiten bewust zijn maar ze zou zo wel wakker moeten worden.' 'is er mogelijk schade opgelopen' vroeg ik angstig. 'geen blijvend letsel voor zover wij weten.' 'geheugenverlies zou kunnen opspelen maar dat is meestal van korte duur. Ik knikte ter bevestiging en richtte mijn aandacht weer op Eva. De arts beende de kamer uit en liet ons alleen.

De tijd verstreek het was inmiddels alweer een kwartier verder sinds de dokter geweest was. Ik had Mechels al ingelicht over de zaak en Sander Hoogeveen was opgepakt. Ik mocht bij eva blijven, zolang ze nog buitenbewust zijn was. Mechels en ik, waren beiden van mening dat er iemand bij haar moet zijn als ze wakker wordt. We weten niet hoe ze er aan toe is en het zou vreselijk zijn om alleen in een vreemd bed wakker te worden. Echter moet ik nog wel vandaag een bekentenis afnemen bij meneer. Dat betekend dat ik toch ooit Eva alleen zou moeten laten. Een zucht verliet mijn mond en ging wat verzitten op mijn stoel. Voor de zoveelste keer dit uur, haalde ik mijn mobiel uit mijn zak en keek naar de tijd. Ik zag dat ik een berichtje van Marion gekregen had en opende de inhoud.

'is ze al wakker geweest, Hoe gaat het met haar en kan ik al langs komen?' 'groetjes Marion'.

Ik wierp een blik naar Eva die er het zelfde bij lag als net. Een beetje onhandig met een hand typte ik terug,

'nee nog geen veranderingen, ook nog niet wakker, zou je langs willen komen als ik naar het bureau moet. Ik wil haar niet alleen laten.' Wolfs.

Na het versturen schoof ik de telefoon in mijn zak en nam haar hand weer in beiden handen. Ik voelde een zacht kneepje in mijn hand en keek naar Eva. Eva's gezicht stond gespannen. Haar ogen waren nog gesloten. 'w.wah..waar...ben...ik' bracht ze stotterend uit. Mijn hart maakte een sprongetje en ik zat rechtovereind op het puntje van mijn stoel. Ze was wakker, juichte ik van binnen. 'Eef, Eef ik ben het Wolfs, rustig maar je bent veilig. 'Wolfs, wat..is der..gebeurt?' bracht ze moeizaam uit. 'kan je het niet meer herinneren?' 'het doet pijn' 'shhh, laat maar.' 'ik haal een dokter' zei ik waarna ik van eva's zijde week en naar de gang rende, op zoek naar een dokter.





Verzwegen feiten   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu