Hoofdstuk 1 - Een zomerse dag

79 10 38
                                    

Een smal wandelpad slingerde zich doorheen het gestaag klimmende, glooiende landschap. Vaak liep het naast een al even smalle beek, maar evengoed tussen twee velden in. Het voerde helemaal tot aan het hoogste punt van een heuvel, die begroeid was met een eenzaam bosje bomen. Onder dat bladerdek was het in de zomer, zoals nu, aangenaam koel vertoeven.

De zon scheen haar lange, lome stralen onder een strakblauwe hemel en de toefjes wolk die hier en daar als een wollig schaapje aan de horizon verschenen, schreden traag voort onder de impuls van een dartel briesje dat warme wind met zich meevoerde. Een late merel bezong de schoonheid van de natuur rondom, de mussen in de buurt kwetterden dat het een lieve lust was.

Langzaam kwamen twee stipjes dichterbij, de ene de helft groter dan de andere. Als de wind goed zat (dat zat ze) en goed luisterde, dan kon je flarden van stemmen tot boven horen. Een scherp zeurderig toontje doorbrak het idyllische plaatje.  Op slag stopte de merel met zingen en was er geen twiet meer te horen. Zelfs de wind hield zijn adem in.

"Mamaaaaa, zijn we er nu eindelijk bijnaaaaa? Ik ben moeeeee." Een jongetje van pakweg een jaar of vijf liep met een verveeld gezicht en slepende voeten naast een jonge vrouw waarvan de zongebleekte krulletjes op haar voorhoofd opsprongen bij elke stap die ze zette. De vrouw lachte. Het was een lage, meeslepende lach waarin je, als je er op lette, kleine klokjes kon horen klingelen.

"Ja hoor, kijk." De vrouw wees naar het bosje dat op enkele minuten wandelen boven hen lag. "Daar kunnen we straks even rusten, iets eten, iets drinken, een spelletje doen..." Ze sleepte telkens wat op het laatste woord.

"Krijg ik dan ook een snooeeeep? Je hebt beloofd dat ik een snoepje zou krijgen als we boven zijn." Weer lachte de vrouw.

"Ja hoor, jij verdient zeker een snoepje! Mama vindt het fijn dat we samen hier aan het wandelen zijn en ik heb speciaal van oma een doosje met allerlei soorten snoepjesdieren meegekregen. Daar mag je er straks enkele uit kiezen."

De oogjes van het jongetje glinsterden. Het speciale doosje van oma klonk heel verleidelijk en daar wilde hij zeker een extra inspanning voor leveren. Met hernieuwde kracht rende hij naar boven en bleef aan de rand van het bosje, naast de eerste boom staan, draaide zich om naar z'n mama en stak zijn spierballen in de lucht.

"Ik ben de eerste! Mag ik nu een snoep?!"

Hoofdschuddend grinnikte de vrouw, terwijl ze de laatste meters overbrugde.
"Kom, ik weet een mooi plekje waar we wat kunnen rusten."

Gefilterd licht viel tussen de verstrengelde kruinen naar beneden. Het maakte vlekken op het zachtverende pad van gevallen bladeren dat zich tegen de buitenrand van het bosje verder ontrolde. Het pad kroop tussen houtige kruiden, lage struiken en dikstammige bomen tot het bijna helemaal rond was gegaan en aan de andere kant weer overging in een al even smal wandelpad als eerst. Alleen dalend nu, tussen al even smalle beekjes en andere velden die er allemaal eender uitzagen.

Alhoewel de ingang en uitgang van het bosje in het eerste opzicht quasi vlak naast elkaar lagen, was het onmogelijk om, eens opgeslokt onder de bomen, dwars door het midden tussen de stammen door te kijken en te zien wat (of wie) er zich aan de andere kant op gelijke hoogte bevond. Het was overduidelijk dat dit stukje mini-bos al jaren quasi onbetreden en ongerept was gebleven.

Na een tiental meter op het pad onder de bomen hield de jonge vrouw halt. Haar ogen scanden eerst onderzoekend de stam van een half gespleten, gedeeltelijk vermolmde en breed gewortelde esdoorn. Daarna bekeek ze gespannen de stam van de boom ernaast en staarde uiteindelijk naar het schijnbaar ondoordringbare midden van het bosje. Iets wat haar ook niet meteen de informatie leek te geven waar ze naar op zoek was.

Weifelend legde ze een hand op de niet beschadigde boom. Met de vinger van haar andere hand volgde ze een groef die wat ruwer aanvoelde en in de andere richting afstak tegen de verder normale bast.

Egor de VerschrikkelijkeWhere stories live. Discover now