Dag 9 - 01:53

61 5 0
                                    

'Amelia!'

Haar naam galmt na in haar hoofd. Tussen de chaos van pistoolschoten en geschreeuw door. Het dringt door tot de donkere plek waar ze zich nu bevind. Ergens tussen dood en leven.

Ze opent haar loodzware oogleden, maar ze ziet niks anders dan zwart. Ze had dan ook niet meer verwacht, maar wel gehoopt. 'He-' probeert ze, maar het klinkt als zwak gekraak. Roepen heeft geen zin.

Misschien moet ze opgeven. Misschien is het beter om de nacht te verwelkomen en de minuten verder te laten tikken. Het einde komt haar wel halen. Of het nu vrolijk is of niet. Haar ogen zakken weer dicht.

Voetstappen lijken net op het getik van een klok. Het is minder ritmisch en luider, maar met genoeg fantasie kun je het er van maken. Het is de klok die nu al voor acht dagen verder tikt, of is het negen? Hoe lang is het eigenlijk sinds ze haar naam heeft gehoord?
Laat het gaan, herinnert ze zichzelf. Het heeft geen zin.

En dan zweeft ze, alsof ze deint op de zee in een gammel roeibootje. Ze kan zich niet herinneren dat ze bij de oceaan was en nu ze erover nadenkt, klinkt het ook niet echt als de zee. Of is dit de hemel, waar Eliza het over had. Ergens had ze er meer van verwacht. Haar lichaam pulseert, al kan het ook zijn dat dat komt door het harde roeibootje.

Ze dwingt zichzelf te focuseen op het geluid en hoort stemmen. Geen vogels, geen wind, geen zee. Stemmen. Nee. Nee, dat kan niet. Ze is onderweg naar de hemel in een roeiboot. Ze is klaar om te gaan. Ze laat het los, dat was toch het plan?

'Amelia.' Weer diezelfde naam. Haar naam, maar ditmaal een andere stem. Misschien die van een engel. Ze opent haar ogen, op zoek naar de bron van het geluid. Haar lippen bewegen zacht. 'Hier ben ik.'

Er komt geen antwoord. Ze had altijd een idee van hoe de hemel eruit zou zien. Vooral heel licht en wit. Misschien omdat dat is wat films haar hebben geleerd, misschien niet, maar wat ze tussen haar wimpers door ziet, is niet wat ze in haar hoofd had. Geen hemelpoort of wolken om haar heen. Het is hier niet eens warm.

'Amelia,' herhaalt de stem. 'Kun je me horen.' Een hand reikt zich naar haar uit en vingers drukken tegen haar pols. 'Slachtoffer niet aanspreekbaar. Ik heb een hartslag.'

In een echo van een stem klinkt er gemompel. Slechts woorden kan ze horen. Ambulance, bloed, gewond, dood.

Dood.

Ja.

Waar is die beloofde hemel dan?

'Amelia, kun je me horen?' De hand schudt haar heen en weer. Het voelt alsof haar lichaam uiteen spat met elke beweging.

'Stop,' zegt ze, al komt het eruit als een soort kreun. 'Je doet me pijn.'

'We proberen je te helpen,' is het antwoord gevolgd door een gemompel. 'Kun je de brancard klaar zetten?'

'Nee, laat me gaan. Ik wil niet meer.' Snappen ze dan niet dat ze niet meer wil? Dat ze haar niet helpen? Ze laat haar oogleden weer dicht zakken. Misschien verdwijnt het dan allemaal.

Maar in plaats daarvan wordt het alleen maar erger. 'Amelia, we gaan je optillen.' Meerdere handen pakken haar lichaam vast. 'Drie twee een.'

'Nee, nee!' piept ze.

Alsof het elektriciteit is, schiet de pijn door haar lichaam. Ze probeert haar mond te openen om te schreeuwen, maar haar lippen weigeren. Pas na een paar seconden voelt ze weer grond onder zich. Niet het harde beton, maar zachte schommelende grond, alsof ze op een boot zit die haar naar het einde brengt. Er klinkt zacht gekraak voor een veel te lichte deken haar bedekt. Krijgt ze eindelijk haar warmte?
Is het voorbij?
Ja.

At Gun Point duologie: Boek 1 -  Room 301Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu