Hoofdstuk 1

223 17 102
                                    

Nico Smit zat met zijn handen in het haar.

Het was niet makkelijk om een baanbrekend onderzoek te schrijven over iets wat alleen onderzocht is in dieren. Immers is het onethisch om een experiment uit te laten voeren waarin mensen elkaar de hersens inslaan, of door stress elkaar of zichzelf verwonden, zoals bij ratten gebeurt. Smit had een onderzoek willen publiceren onder de naam 'Invloed van achtergrond op de wil om anderen fysiek letsel toe te brengen om te overleven', maar hij zag het niet meer zitten, en dat kwam niet omdat hij spijt had van de absurd lange titel, maar eenvoudigweg door het gebrek aan beschikbare kennis. Veel was er te vinden over dit onderwerp bij kreeften, schorpioenen en andere dieren. Maar niks over mensen. Niks over hetgeen hij wilde weten. Die dokterstitel kon hij toch op zijn buik schrijven als hij niks wist? De beste man had geld genoeg, bakken vol, dus eigenlijk zou hij geen onderzoek hoeven doen, maar Smit had altijd al een passie gehad voor het delen van zijn kennis, en in het bijzonder voor het opscheppen daarover.

Terwijl hij in zijn woonkamer, die door de goedkope houten meubels en slordige grijze afwerking van de muren niet bepaald zijn vermogen verraadde, met vermoeide rondtollende ogen naar zijn Macbook staarde, was doctorandus Smit in zijn hoofd zijn opties aan het nagaan. Hij kon natuurlijk niet zelf een experiment gaan opstellen, maar hij kon het ook niet simuleren, omdat mensen doorgaans niet correct kunnen vertellen wat ze in een bepaalde situatie zouden doen. Om diezelfde reden is het vraagstuk "Zou jij een schakelaar omzetten waardoor een trein één iemand aanrijdt, of zou je hem niet omzetten en de trein vijf mensen laten raken?" een invalide vraag.

Althans, kon hij dat echt niet? Een enquête afleggen... nee. Het moest echt zijn. Een enquête zou hem niet onderscheiden van de rest. Tot de verbazing van zijn oude stoffige telefoon besloot de doctorandus de manier te gebruiken die zijn voorvaderen ook altijd geloofd hadden: een belletje, ontvanger Quinten de Jong, zijn collega en vriend. Niet zijn beste vriend, want op zijn leeftijd, begin veertig, had je geen 'beste vriend' meer. Die benaming was te kinderachtig. Maar als ze jeugdiger waren geweest, had hij De Jong die titel met alle liefde willen geven. Die man had al talloze onderzoeken gepubliceerd, en zijn naam was zo verheven dat Smit haast jaloers op hem was. En het ergste? Hij was niet eens rijk! Hoe kon zo'n pauper nou succesvoller zijn dan hij?

"Quinten, makker! Ik zit dus met dat onderzoek, weet je wel?'' Wat een slap begin, dacht hij er nog achteraan. Hoewel het hem de kop niet zou kosten, was wel bekend dat De Jong een redelijk beperkte aandachtsboog had, dus maakte hij het liever kort en bondig. "Ik kom alleen niet echt verder. Er is niet genoeg informatie te vinden.'' Het bleef lang stil aan de andere kant van de lijn. Langer dan hij gewild had.

"Zijn er geen bestaande onderzoeken waar je gebruik van kunt maken?" stelde De Jong voor. Smit antwoordde van niet. De Jong kwam met genoeg opties, maar helaas had zijn collega er niet veel aan: de ene keer was het niet realistisch, de andere keer iets wat hij al geprobeerd had, nog een andere keer sloeg het nergens op. Maar vlak voordat Smit op wilde hangen zei de jongeman aan de andere kant van de ruisende lijn iets wat zijn aandacht trok. Een naam, welteverstaan.

"Misschien kan Matthijs van Almere je helpen. Ken je hem?"

Smit had die naam eerder gehoord. Dat het een schurk was, een kwal, een engerd. Maar nooit had hij gehoord waarom. Van wat zijn collega hem vertelde, leek het hem een behulpzame vent die graag medeonderzoekers helpt. Maar waarom zou men dan toch zo over hem praten? Waar rook is, is daar ook vuur, of is dat slechts een fabeltje dat zijn moeder hem vroeger bij het instoppen wijsmaakte? Werkelijk heel veel opties had hij echter niet meer, dus zei hij maar dat hij een praatje zou gaan maken met Van Almere. De Jong stuurde hem de gegevens van de desbetreffende zakenman.

"En Nico..." 

Wat? Waarom zweeg hij zo lang? Smit luisterde aandachtig. "Nee, laat maar." De Jong hing op, en veel meer dan de piep Smits zijn oren was er niet over.

De SchoonhovenSpelShowWhere stories live. Discover now