Hij opent de deur van het kleine kamertje. Op een stellingkast staan vele kartonnen dozen, nog meer opgezette dieren en aan het eind van de ruimte is een wasbak. Het stelt niet veel voor.

Ze blijft in de deuropening staan, met één been nog in het lokaal. Ze kijkt achterom, misschien dat iemand haar in de gaten heeft, maar iedereen is druk bezig met iets. Fynn zit over een tafel gebogen met een potlood in zijn hand. De stevige jongen zit naast hem mee te kijken.

'Kom, ik heb hier ergens nog een poëziebundel liggen. Hij stapt verder de ruimte in en trekt een van de dozen open.

Amelia schuifelt wat naar voren, proberend toch in de lijn van de deuropening te blijven staan. Wat hoopt ze dat het gaat doen? En waarom is ze zo bang voor de vriendelijke man. Hij probeert haar alleen maar te helpen.

'Kom even helpen,' zegt de man met een vegend armgebaar.

Ze wil niet en toch laat haar hand de deur los. Het ding valt met een klap achter haar dicht.

De man lijkt het helemaal niet door te hebben en gaat ongestoord verder met wat dozen opentrekken. Dan vist hij een mager boekje uit een van de dozen. Het zit vol ezelsoren en er zitten krassen op de kaft. 'Dit zijn liefdesgedichten.'

Amelie staat ondertussen iets dichter bij een doos, maar heeft die nog niet opengetrokken. 'O,' zegt ze. Liefde is wel het laatste waar ze over wil lezen. 'Dat is ... een populair onderwerp,' maakt ze de zin af.

Hij knikt en loopt langs haar heen. 'Ik weet zeker dat je het wat vind.' Hij pakt een doos. 'Ik denk dat hier ook nog wat in zit.'

Ze pakt het boekje van hem over en bladert er wat doorheen. Het ruikt naar koffie, rook en mottenballen. Ze wil niet weten waar het is geweest en hoe lang het al in die doos ligt.

'Heeft iemand je wel eens verteld dat je er goed uitziet?' bromt hij, als zijn handen uit de doos haalt. Hij heeft geen boekje in zijn handen.

'Wat?' vraagt ze met een piepstem. Hoorde ze dat nou goed? Nee, dat kan toch niet?

'Je hebt prachtige ogen. Hebben de jongens je dat echt nooit verteld?' Hij zet een stapje dichterbij.

Haar hart lijkt een slag over te slaan. Haar handen worden klam en gedachten razen door haar hoofd. De deur. Die verdorie deur zit dicht! Hij heeft hem toch niet ... op slot gedaan? Kan ze langs hem rennen? O shit, o shit. O. Shit! 'Eh, eh,' stamelt ze. 'Jawel.'

'Wie dan?' Hij zet nog een stapje naar voren.

'Mijn vriend.' Het vliegt eruit. Ze heeft helemaal geen vriend en wil er ook geen.

'Wat lief. Hebben jullie al lang samen? Of is het echt puppyliefde.'

Zijn adem stinkt naar koffie.

Wat? Haar keel zit nu nog dichter. Waarom wil hij dit weten? 'N-nou ja,best wel.

'Gaan jullie later trouwen?'

'W- we hebben het er niet over gehad.' Ze moet iets bedenken om hier weg te komen. Normaal zou ze zeggen dat ze naar het toilet moet, maar dat excuus heeft ze niet. Ze zou kunnen gillen, de anderen zouden dat zeker horen. Maar hij zou haar zo kunnen overmeesteren. Sleutels! Heeft ze sleutels?

Haar hand glijdt naar haar broekzak, maar dan beseft ze dat haar sleutels niet haar tas zitten, in de grote ruimte. Haar ogen vliegen door de ruimte, zoekend naar iets dat ze kan gebruiken, maar het enige wat ze kan bedenken en binnen handbereik ligt, is een stoffig biologieboek. Is een boek een wapen? Misschien als het niet meteen uit elkaar zou vallen als ze het op zo pakken.

De ogen van Cuper ontmoeten de hare. Er staat geen lach meer op zijn gezicht en zijn ogen zijn bijna net zo donker als die van de man met de littekens. Misschien zijn de mannen met de pistolen niet de enige monsters.

'Bedankt voor het zoeken naar een boek,' zegt ze dan. 'Ik ga deze doorlezen ... in het lokaal.' Ze houdt het boek een stukje omhoog en glimlacht licht. Ze wil niet naar hem toestappen. Liever verder weg van hem dan dichterbij.

'Nu al? Ik denk dat die Joker gast nog in het lokaal is.' Een zwakke glimlach verschijnt op zijn gezicht. 'Bij mij ben je veiliger.'

Amelia glimlacht, maar ze is er zeker van dat het hier niet veiliger is dan daarbuiten. 'Ik denk dat ik me wel red, maar bedankt voor het aanbod.' Ze schuifelt wat opzij, in de hoop dat hij de boodschap snapt.

De docent verschuift geen centimeter. Hij staart haar recht aan. 'Ik denk niet dat dat een goed plan is.' Zijn stem klinkt akelig duister.

Ze had niet gedacht dat het kon, maar meer paniek overspoelt haar, verdrinkt haar. Wat is hij van plan?

Dan vliegt de deur luid krakend open. Hij belandt met een luide bonk tegen de deurstopper. 'Wat de fuck denkt u dat u aan het doen bent?' Een breed gebouwde jongen staat in de deuropening. Zijn asblonde haar is aan de zijkant opgeschoren en om zijn hals hangt een legertag. Achter hem staan Luanna en Fynn.

'Ik was deze jongedame aan het helpen met het vinden van een boek,' zegt meneer Cuper met een onschuldige glimlach.

Opluchting spoelt door haar heen. Terwijl meneer Cuper naar haar omgedraaid staat, vormt ze zonder woorden het woord 'help'. Het boek dat ze van meneer Cuper had gekregen houdt ze voor haar borst gedrukt, als een soort schild.

'Nou, ze heeft een boek. Dus nu gaan we terug naar de rest.' snauwt Luanna, die zich langs de jongen wurmt en naar binnen stapt. Zonder te aarzelen duwt ze Cuper aan de kant. 'Kom Amelia.'

Dat laat ze zich geen twee keer zeggen en loopt met grote passen achter Luanna aan. De tranen staan hoog, maar ze kan ze net binnenhouden.

Het meisje slaat een arm om haar heen en neemt haar de ruimte uit, als de jongens richting Cuper stappen. 'Sorry, ik had je moeten waarschuwen.'

Amelia schudt haar hoofd. 'Het is jouw schuld niet. I- ik ben gewoon naïef.'

Luanna kijkt haar aan. 'Dat ben je niet. Je kon het niet weten. Ik wist het ook niet toen het mij overkwam. Wij zouden volwassenen moeten kunnen vertrouwen.'

Met grote ogen kijkt ze Luanna aan. 'Je bedoelt dat dit vaker voorkomt?' De man die hen zou moeten helpen is iemand die meiden ... lastigvalt?

Ze knikt somber. 'De school luistert niet, maar we hebben in de klas een regel dat niemand met hem alleen blijft.' Ze kijkt even naar de ruimte, waar gedempte geluiden vandaan komen. 'Onthoud gewoon dat dit niet jouw schuld is, oké?' zegt ze dan streng.

Ze knikt, ook al voelt het wel alsof ze iets heeft gedaan om hem uit te lokken. Al was het maar naar hem kijken. Ze laat zich op een tafel in de hoek zakken. Er is maar een gedachte die door haar hoofd blijft spoken.

Ik wil hier weg.

At Gun Point duologie: Boek 1 -  Room 301Onde histórias criam vida. Descubra agora