Hoofdstuk 17 Roan

3 0 0
                                    

De man schuift je wat eten voor. Een ei met wat sap. Hij realiseert dan pas dat je handen nog vast zitten. Hij snijd het touw los. En lacht er een beetje dom bij. Je bent uitgehongerd. Het was niet zijn fout. Het eten lijkt een beetje kalmte te houden. Het eten laat je brein een beetje uitrusten. Met de nieuwe energie vraag je de man nogmaals om zijn naam. Hij antwoord met: 'Roan.' Er lijkt een schakel in hem omgezet te zijn. Hij lijkt gefrustreerd. Je durft er niet naar te vragen totdat hij begint: 'de mannen kwamen voor jou, we zullen je voortaan beschermen.' Je begrijpt eerst niet hellemaal wat er net gezegd werd. De man lijkt boos op de situatie van net. 'waarom komen ze überhaupt voor mij?' je hebt een trilling in je stem. Je verraad jezelf. De man antwoord je vraag niet. Hij vindt het blijkbaar niet nodig. Je wordt een beetje geïrriteerd van het gedrag van de man. Hij heeft toch ook gewoon een mond waarmee hij kan praten? Chagrijn. De man die eerst heel lief leek heeft opeens een heel andere kant. Het geeft je rillingen over je rug. Jij wilde deze man nog wel vertrouwen. Alles aan hem zegt dat dit een slecht idee zou zijn. En dat weet je dondersgoed. De man zegt niets meer voor de rest van de tijd dat je aan het eten bent. Het maakt je gestrest. Je probeert op dit moment ook gewoon weg te lopen. Wat doe je überhaupt nog hier. al zeg jezelf dat dit een ontzettend domme zet is. Het is waarschijnlijk de vermoeidheid en de pijn aan je hoofd. De man wordt erg kwaad en duwt je weer terug op de stoel. Hij begint tegen je te schreeuwen. Je wordt los geschud aan alle kanten zodra hij het zegt. 'stop nu even met stoer doen jij malloot, je had ons allemaal kunnen omleggen.' Ik ben geshockt en reageer met. 'Ik begrijp er letterlijk niets meer van, eerst ben je poeslief en nu dit, wie ben je überhaupt? Zover ik weet is deze naam net zo nep als het leer dat je vrouw zou dragen.' Wat de fuck. Ik moet echt op mijn woorden gaan letten. Maar dan letterlijk, want zodra ik ben uitgesproken zit het pistool tegen mijn kop aan en de mans hand om mijn nek. Kut! 'nog een fout woord en je gaat eraan, ik zal je voeren aan de honden. Begrepen.' Ik knik. Nu zit ik pas echt in de val. Mijn fout, je moet niet spelen met de duivel. Dat wist ik al lang. Al heel lang. Waarom ik het dan nog steeds niet heb uitgeoefend is een hele goede vraag. Misschien was het aandacht tekort dat ik had vroeger en dat mij nu het gevoel voor angst heeft veranderd. Om eerlijk te zijn is angst iets wat ik vaak kan onderdrukken, maar zins ik het heb toegelaten is het onweerstaanbaar geworden. Je kan niet alles weerhouden om in je te komen. Bijna alles wel. Sommige dingen moet je ook gewoon toelaten. Je kan niet zonder blijdschap. Maar als het er niet is zoek je enkel naar het niets. Dat brengt dan juist meer ongeluk. En dat wil je niet. Echt dat moet je niet hebben. Echt niet. Het verdriet zal alleen maar erger worden. En dat weet je maar al te goed. de man loopt weg. Hij stuurt een signaaltje dat je hem moet volgen. Je doet dit dan ook. Hem nu nog tegen spreken is een grote fout. De man wild de hele weg niks van je horen en je zegt dus ook niets. Uiteindelijk kom je op een kamer terecht. Hij zegt dat je er eerst in moet en dat doe je ook. Maar zodra je erin staat duwt hij de deur dicht en op slot. Kak! Je weet dat je meer op je hoede moet zijn. Ik realiseer me nu pas dat ik hellemaal geen idee heb waar ik ben, ik weet niet eens of dit allemaal echt is. Is dit een droom? Nee dat kan niet ik heb stinkende pijn aan mijn hoofd. Maar als dit echt is, waar ben ik dan echt? Je weet eigenlijk nog niets. Je kijkt door de kamer. Er staat een klein bedje waar je zoiezo niet in past. Het is een kinderbed. Het komt je bekend voor. Jij had er vroeger zo eentje. Precies zo. Het idee eraan maakte je blij. Iets uit je jeugd terug. De kamer ziet eruit als een kinderkamer zodra je meer rondkijkt. Waarom je in een kinderkamer opgesloten zit wet je niet. Of waarom een kinderkamer een deur met een slot heeft, maar de kamer is in ieder geval warm. Meer boeit even niet. De warmte maakt je blij. Even rust in je lichaam. Of hoever dat kan. Er lijken constant mannen langs de kamer te lopen. Het brengt je angst. Heel veel angst. Laat niks er van zien, het zal je verraden. Dat weet je, en dat betekent ook dat je weet wat je niet moet doen.

hemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu