Hoofdstuk 13 de deur

7 1 0
                                    

De deur naar de slaapkamer was een favoriet voor de katten. Ze hoorden de dieren er rondrennen, en wilde ze pakken. Het was een normaal dieren ding. Het vechten naar prooien. Dat deden ze dus ook het liefst. Ondanks dat ik hier al een tijdje woon heb ik alleen mijn kerstpullen erin gezet het eerste jaar en er nooit meer naar gekeken. Ik zag geen nut in het versieren voor een feestdag. Waarom zou je? Je moest de troep later weer opruimen. En je zet het altijd te vroeg of te laat op. Het was niet leuk als je niks neerzetten maar het was wat het was. Vandaag had ik genoeg moed verzameld om de deur te openen. Daar sta je dan. Met een bezem en 2 katten die om je heen staan. Het was duidelijk dat ze in de kamer wilde. Eerst probeerde ik aan de deur te luisteren of er iets leefde. Maar tot mijn geluk hoorde ik niets. Ik oe de deur open. Hij kraakt. Kut. Dan hoor ik gekraak door de deur. 1 van de katten loopt naar binnen. En dan begint ze met kruipen over de grond. Ik let goed op, de kat kruipt en kruipt totdat het springt. Beet! Ik schrik de kat heeft het dier beet. Ik weet niet wat ik moet doen. De andere kat is weggelopen. Die heeft er geen zin meer in. De kat draait blij met haar staart om mijn been. Ik ren weg. Nog steeds met het dier in haar bek rent ze achter me na. Shit! Ik ren zo snel mogelijk naar buiten. Kut! Daar volgt het dier me na. Het laat het buiten vallen. Ik bekijk het dier. Rat! Kutdingen. Begrijp me niet verkeerd ik ben een dierenvriend maar dit maakt me bang. Het bloed ruist uit het dier. O nee. Het dier zal dit niet overleven. Kak! Met een beetje haast gooi ik het dier in de struiken. Als niemand me maar heeft gezien. Ik loop weer naar de deur. De kat blij achter me aan lopend. Dan open ik de deur verder. Naast afgebeten dozen staat er niets meer. Ik hoor niets. Ik vertrouw erop dat het veilig is. Ik pak een doos. Het staat half open, ik ga er van uit dat er niks in zit. Daarom kijk ik even grondig. Mijn voorgevoel was correct. Er zat nis in. Gewoon een lege verhuisdoos. Zo ga ik alles door. Niks en nog eens niets. Dat zie ik een dood dier in een doos liggen. Getver. Het heeft hier al een tijdje gelegen. Ik gooi het weg. Hopelijk vind ik er niet nog meer. Na een tijdje te hebben gezocht. Bleek ik geluk te hebben. Na vandaag heb ik 2 moorden op mijn naam staan. En dat moet zo min mogelijk blijven. Daarvoor ga ik nu wel elk hoekje van mijn huis schoonmaken en niet zomaar een huis met troep hebben. Dat lijkt me wel echt een slecht idee na vandaag.

Ik heb niets meer gehoord in de kamer. Dat is maar goed want dat zou ik niet aan kunnen. Het opendoen van de deur maakt me al bang. Laat staan het nog een keer moeten doen. Afschuwelijk. Ik moet die dieren niet nog 1 keer hoeven te zien. Dat likt me meer goed dan slecht. De katten waren die avond de hele dag door de kamer heen gaan rommelen. Verder waren ze stil. Soms hoorden je de katten naar elkaar sissen. Ze vonden elkaar niet bepaald leuk. En op mijn kamer mochten ze niet. Dat liet een keer toe en toen hebben ze het bed onder geplast. Dat was echt een drama. Zodra ik ze dit niet liet doen, hebben ze buiten geplast. Dat was wel een gelukje voor mijn bank. Die had ik van een weg gooi plek. Maar hij werkte gewoon nog goed dus had ik hem meegenomen. Hergebruiken is altijd beter dan weggooien. En ik had het geld niet om een nieuwe bank te betalen. Dus koos ik ervoor om een bank en een aantal andere spullen daarvan te halen. Het koste mij een paar tientjes om alles te krijgen. Het echt probleem was het naar mijn appartement krijgen. Het gezeur met niet genoeg plek kwam ook in aanspraak. Maar uiteindelijk paste alles erin. Anders had ik net zo goed gelijk naar de afval bult kunnen rijden. Maar in de naam van spullen een 2de leven geven is het gelukt en hoefde dit niet. 

hemWhere stories live. Discover now