Deel 1: Cees en Olivia - Hoofdstuk 1

139 7 15
                                    

~ Deze prachtige cover is gemaakt door Ceo_Of_Being_Nerdy ~ ❤️

De moeder van Cornelis-Jan, Adelheid Fitzgerald-van Acht, die als jong meisje ooit in een opwelling trouwde met de weledele heer Jan-Cornelis, vond dat het tijd werd voor haar zoon om te trouwen. En als deze dame iets zei of vond, moest en zal het gebeuren, het liefst zo snel mogelijk, anders miste ze misschien haar pedicure nog.

Haar zoon was nu immers achtentwintig en had nog niet echt succes gekend in de liefde, om het zo maar eens te zeggen. Niet dat hij nou echt zijn best deed om een meisje te vinden, nee, hij was druk met andere dingen. Na zijn studie was hij begonnen aan een of ander boek waarvan niemand echt wist waar het over ging. Hij had een goed betalende baan bij een bank, maar putte daar niet echt plezier uit. Hij woonde nog steeds bij zijn ouders, al was hij wanhopig op zoek naar een appartementje.

"Cees," zei Adelheid op een middag geirriteerd. De dame was pas vijftig, maar gedroeg zich en zag eruit alsof ze al dik in de zeventig was. Ze noemde haar zoon, die ze, om hem wat aanzien te geven, een dubbele voornaam had gegeven, meestal gewoon Cees, en zo stelde hij zich ook voor.

"Wat, moeder?" antwoordde Cees, en hij praatte met een dik accent dat hem al op jonge leeftijd was aangeleerd. Het arme kind wist niet beter, iedereen in zijn omgeving sprak immers zo!

"Wanneer ga je nou eens met een meisje trouwen?" vroeg zijn moeder. Ze nam een slokje van de mierzoete thee die een bediende zojuist had gebracht, en ze bewoog vragend met haar wenkbrauwen die waren bedolven onder een dikke laag plamuur. Om de thee nog zoeter te maken, grabbelden haar dikke vingers naar een extra suikerklontje om erin te doen. "Ze leren het ook nooit," verzuchtte ze vertwijfeld terwijl een vijfde suikerklontje in het kopje verdween.

"Misschien moet u eens wat minder suiker in uw thee doen, moeder," zei Cees. Hij wist dat hij door die opmerking met vuur speelde, maar het kon hem niet schelen.

Zijn moeder keek hem woedend aan. "Misschien moet jij minder op het dieet van je moeder letten, jongeman. Mij bekritiseren, hoe durf je..."

Cees wist dat hij op dit soort momenten het beste niets kon zeggen, en dus hield hij zijn mond. Hij sloeg zijn armen over elkaar een leunde achterover in zijn stoel, wachtend tot zijn moeder het gesprek zou vervolgen. Dat deed ze, nadat ze op haar dooie gemak de kop suikerzoete thee tot aan de laatste druppel had leeggedronken.

"Er zijn veel geschikte meisjes in dit deel van het land, Cees," zei Adelheid. "Er zit er vast wel eentje tussen die je leuk vindt."

"Hoezo moet ik opeens gaan trouwen, moeder? Vrijgezel zijn bevalt me prima!" protesteerde Cees, en hij keek naar zijn hand, alsof hij zich probeerde voor te stellen hoe deze er met trouwring uit zou zien.

Adelheid snoof luid. Zo luid zelfs, dat haar zoon schrok en opveerde uit zijn stoel. Er kon geen lachje vanaf, en met een kop als een biet ging hij weer zitten.

"Omdat het tijd is, Cornelis. De andere families in de buurt beginnen vragen te stellen." Onmiddelijk nadat Adelheid die woorden had gezegd, deed ze haar hand voor de mond, alsof die laatste woorden haar waren ontglipt. Cees leek de ernst van de zaak nu in te zien, en ging rechtop zitten.

"Hoe bedoelt u, vragen stellen?"

"Nou," zei de dame die nog niet oud maar zeer zeker ook niet jong meer te noemen was, "precies wat ik zeg. Ze stellen vragen waarom jij nog niet bent getrouwd, of nog niet eens een relatie hebt."

"Oh." Cees wist even niet wat hij moest zeggen, en zweeg daarom maar. Na een ongemakkelijke stilte keek hij naar zijn voeten en gaf toen toe: "Ik heb nog nooit een vriendin gehad."

Adelheid keek hem geschokt aan. Haar wenkbrauwen verdwenen onder haar rechte, lichtbruine pony die al enkele grijze haren had. "Maar..." stamelde ze. "Viviënne dan? En Emma? En Annelot?" ze noemde de namen op van meisjes die Cees de afgelopen jaren had 'gedatet.'

Cees beet op zijn lip en staarde naar zijn handen, die nu onrustig bewogen op zijn schoot. Hij dacht ook aan die meisjes, Viviënne, Emma en Annelot. Ze waren vriendinnen van hem, maar niet meer dan dat. Gewoon vriendinnen die het 'wel grappig' vonden om het spelletje mee te spelen en daarom soms zelfs maandenlang de schijn ophielden dat ze een relatie hadden met Cees.

"Ze deden maar alsof, moeder," zei hij, en zijn stem klonk schuldig. De arme Adelheid wist niet hoe ze het had. Terwijl haar nog niet zo oude brein die informatie probeerde te verwerken, wenkte ze een bediende die haar koelte toewuifde met een mooi geschildere waaier.

"Dus... dus je bent nooit verliefd geweest, Cees, liefje?"

Cees schudde zijn hoofd, niet helemaal naar waarheid. Hij was echt wel verliefd geweest. Sterker nog, hij wás op dit moment verliefd. Op Tessa van Loon. Maar... nou ja, ach. Tessa van Loon was onbereikbaar, onmogelijk om mee te trouwen. En Cees was niet iemand die graag veel moeite voor iets deed, hoe belangrijk ook. En dus was hij al tevreden met alleen de gedachte aan Tessa.

"Maar, wáárom?" vroeg zijn moeder met een onnatuurlijk hoge stem.

Cees haalde zijn schouders op. "Ik weet het niet, moeder. Ik ga maar eens," zei hij, en hij gebaarde naar de houten deur, versierd met een duur houtsnijwerk. Een andere bediende haastte zich naar de deur om deze open te doen, maar Cees maakte een gebaar dat veel op 'laat maar, joh' leek. De bediende hield halt, glimlachte en knikte toen. Hij ging weer terug naar de plek waar hij eerst bewegingsloos had staan wachten.

"Cees, ik vroeg je wat," zei Adelheid, en er klonk een dwingende ondertoon door in haar stem. Cees draaide zich langzaam om, maar keek zijn moeder niet aan. Adelheid herhaalde de vraag. "Dus je bent nooit verliefd geweest? Niet op Viviënne, niet op Emma en niet op Annelot?"

Weer schudde Cees zijn hoofd, alweer niet helemaal naar waarheid. Deze keer prikte zijn moeder echter meteen door die façade heen. "Cees, wees eerlijk!" beval ze.

Cees slaakte een zucht, en zei toen: "De enige die ooit mijn hart veroverd heeft is Tessa."

Adelheid snakte naar adem. Haar ogen puilden uit haar schedel en ze trok wit weg. Het zag eruit alsof ze niet goed werd, maar Cees wist dat ze gewoon een ongelovige dramaqueen was. Dat was ze altijd al geweest.

"Ja," zei Cees resoluut. "Tessa van Loon heeft mijn hart gestolen, maar ik alleen nog niet het hare. En ik hoop dat op een dag wel te doen."

En na die woorden gezegd te hebben, liep hij zonder verder ook nog maar één woord over zijn lippen te laten komen, de deur uit, de gang door, naar buiten.

De Geschiedenis van de Familie Fitzgerald ✓Where stories live. Discover now