Deel 1 - Hoofdstuk 7

21 4 1
                                    

De pasgetrouwde Cees en Olivia gingen niet zonder slag of stoot bij elkaar wonen. Eerst was er gesteggel over wie bij wie zou intrekken, toen over waar alle meubels moesten staan en vervolgens over elkaars aanwezigheid in het algemeen.

"Ik ga echt niet bij jou intrekken!" riep Cees, en zijn stem galmde door de lange, betegelde gang waar hij en Olivia stonden te praten. Het gesprek was verhit, en verwijten gingen van hot naar her.

"Nou, ik ook niet bij jou. Ik 'eb 'elemaal geen zin om te ver'uizen." Olivia, die nog een beetje moeite had met de Nederlandse 'h', klonk heel stellig. "Ik woon prima 'ier." Ze waren in haar ouderlijk huis. Nou ja, beter gezegd: één van haar ouderlijke huizen. De D'Arnauds hadden immers vele huizen, verspreid door heel West-Europa.

"Maar bij mij, in Delft, zit je dichter bij de stad en kun je winkelen en -" begon Cees, maar Olivia schudde haar hoofd in ongeloof.

"'Oe kun je dat nou suggereren! Ik 'ou niet eens van winkelen!"

Die uitspraak illustreert als geen ander de relatie tussen deze pasgehuwde tortelduifjes. Hun relatie was, toen ze nog niet gedwongen waren geweest te trouwen en beiden nog veilig in hun ouderlijk huis woonden, prima geweest, met de gebruikelijke hoogte- en dieptepunten. De twee kenden elkaar immers net, en hadden eigenlijk nog nauwelijks dingen met elkaar samen gedaan en wisten amper iets over elkaars interesses. Cees ging uit van stereotypes over vrouwen, maar Olivia op haar beurt net zo goed.

"Oké," zei ze uiteindelijk. Ze leek overstag te zijn. Ze kon slecht tegen ruzie, en was daarom vaak bereid water bij de wijn te doen om maar tot een compromis te komen. Zo ook nu. "Ik kom wel bij jou wonen."

Cees glimlachte vriendelijk om deze concessie. "Dankjewel," zei hij. Hij bedoelde het oprecht, al klonk dat niet zo.

Olivia glimlachte zwakjes en draaide zich abrupt om en stapte de woonkamer binnen, waar haar moeder tot haar schrik alle keurig ingepakte dozen weer aan het uitpakken was. Ze lachte toen haar dochter de kamer binnenstapte.

"En?" vroeg ze, en er zat een zelfvoldane toon in haar stem die Olivia deed vermoeden dat haar dochter de discussie over hun woonplaats had gewonnen.

"Ik ga bij 'em intrekken," zei Olivia schouderophalend. Die gedachte leek nu veel minder angstaanjagend dan een paar minuten geleden. Misschien was het wel goed hier weg te gaan, dacht ze. Haar hele leven had ze toch niets anders gedaan dan van huis naar huis 'hoppen'. Op deze manier kon ze misschien een vaste woonplaats garanderen.

"Olivia!" zei haar moeder verwijtend. Ze zuchtte diep en zette haar handen in de zij. "Waarom moest je nou weer overstag gaan? 'Ij kan ook bij ons komen wonen!"

Olivia rolde met haar ogen, een gebaar dat haar moeder alleen maar bozer maakte. Het kon haar echter niets schelen. Er borrelde een steeds groter verzet in Olivia Maribelle Fleur Fitzgerald-D'Arnaud. Ze kwam eindelijk op voor zichzelf en verzette zich tegen haar moeder, die daar absoluut niet van gediend was.

"Waarom moest je nou weer overstag gaan?" herhaalde Geneviève geërgerd. Ze keek haar dochter streng aan, en Olivia's verzet dat ze de afgelopen twintig seconden zo secuur had opgebouwd, werd in één keer ontmanteld.

"Omdat ik geen zin 'eb in ruzie, moeder," zei ze bits, met haar armen over elkaar heen. Een mediterraan temperament, dat had deze tante wel. Haar moeder maakte een begrijpend gebaar.

"Dat snap ik," zei ze, en Olivia was verbaasd door de eerlijkheid van haar moeder. "Maar er zijn andere manieren om je zin te krijgen, Olivia." Oh. Het was dus geen eerlijkheid. Haar moeder gebruikte hetzelfde trucje als Olivia. Eerst water bij de wijn doen en dan je eigen wensen erdoorheen rammen. De appel valt niet ver van de boom...

"Misschien 'oef ik mijn zin niet te krijgen, moeder!" En na die woorden gezegd te hebben, stampte Olivia de kamer uit, terwijl ze in het voorbijgaan één van de weinige onaangeroerde dozen meegriste.

In de hand duwde ze de doos in de handen van Cees, die het hele gesprek tussen moeder en dochter had gehoord. Zijn gezicht was echter uitgestreken, en in haar woede zag Olivia dat niet. Anders had ze er zéker iets van gezegd.

"Kan deze bij ons in de auto?" vroeg ze, en de stoom kwam zowat uit haar neus.

"Moet die niet in de verhuiswagen?" vroeg Cees.

"Nee! Anders zou ik 'er toch niet vragen, Cees. Snap dat dan. Argh!" Olivia's stem klonk zo boos en dwingend, dat Cees ogenblikkelijk gehoorzaamde. Tam zette hij de doos op de achterbank, zonder zich ook maar één seconde af te vragen wat er in zat.

De twee pasgehuwden wisselden de rest van de tijd dat de verhuiswagen werd ingepakt, geen woord. Zwijgend werkten ze samen en stapelden ze dozen op, de frustratie om de druk die hun ouders op hen uitoefenden delend.

Pas toen Cees de motor van hun chique wagen had gestart en de oprit van Huize D'Arnaud (één van de huizen, in ieder geval) had verlaten, werden er weer woorden gewisseld.

"Soms word ik zo gek van 'aar." Olivia sprak die woorden uit zonder Cees aan te kijken. Haar ogen leken aan het grijze asfalt van de Nederlandse snelweg geplakt te zijn.

"Ik ook," zei Cees meelevend, en dat waren précies de verkeerde woorden.

"'Oe kan jij nou gek van 'aar worden? Je kent 'aar amper!" Olivia dacht dat Cees met "ik ook" bedoelde dat hij ook gek werd van Geneviève. Hij bedoelde echter dat hij soms ook gek werd van zijn moeder.

Cees hield wijselijk zijn mond. Olivias woede ebde weg, en nu hing er een doodgewone stilte tussen de twee jonge mensen. Ze reden zonder nog meer woorden over hun lippen te laten komen, snelweg.

Na ongeveer een uur parkeerde Cees de auto op de oprit van zíjn ouderlijk huis. Daar zouden ze niet gaan wonen, maar enkel de nacht doorbrengen omdat hun nieuwe huis nog niet ingericht was.

Adelheid stond, voor de verandering, haar zoon en zijn vrouw op te wachten. Ze spreidde haar armen en begroette hen hartelijk, terwijl ze dringend nieuws verzweeg.

De Geschiedenis van de Familie Fitzgerald ✓Where stories live. Discover now