Deel 2 - Hoofdstuk 13

20 2 4
                                    

De cyclus, die zich in de familie Fitzgerald nog éénmaal zou herhalen, was niet rond totdat één van de vrouwen er de brui aan zou geven bij deze vervloekte familie te blijven en zou vertrekken. 

Wie het zou zijn, was lange tijd niet duidelijk. Het kostte de familie veel tijd om over de ergste schok heen te komen, wat logisch is. Olivia zat lange tijd bibberend en bevend op een stoel in de keuken, met een kop thee in haar trillende handen geklemd. Na een uur kwam Joséphine de inmiddels koude, onopgedronken thee steevast weer ophalen. 

Joséphine was trouwens weer een tijdje in het eenzame paleisje gaan wonen. Diederik was, natuurlijk, met haar meegegaan, en de twee sliepen op de sporadisch gebruikte logeerkamer op de derde verdieping. In de hoop haar moeder, en zichzelf, wat te kunnen bijstaan in deze tijd leek het haar beter als ze dichtbij huis was. Diederik vond het allemaal wel prima. 

Lennards begrafenis was in een waas aan vrijwel iedereen voorbijgegaan. Omdat hij enkele dagen na Claude overleed, konden de twee neven niet samen begraven worden. Olivier vond dat ontzettend erg, omdat hij wist van Claudes spirituele overtuigingen en daardoor niet wist of zijn geloof nog wel helemaal waarheid zou worden als de twee allebei op een ander moment hun eeuwige leven tegemoet gingen. 

Ondanks het bedrukkende realiteitsgevoel dat de hele familie sinds Miserabele Maandag was overvallen, kon niemand nog zeggen wat er precies wanneer was gebeurt tijdens Lennards begrafenis. Een trieste geschiedenis, en eentje die de opmaat zou zijn voor Oliviers levenslange eenzaamheid. 

Eloise en Pierre kwamen ook om de haverklap over de vloer, altijd samen, altijd huilend. Wanneer Cees het gepruttel van hun oude autootje hoorde, en het knarsen van de banden over het grind, haastte hij zich naar de voordeur om deze voor zijn zwager en diens vrouw te openen, om hen die moeite te besparen. Steevast riep hij Joséphine, die dan een kop thee voor ze maakte en over koetjes en kalfjes probeerde te praten. Vaak kwam er niet meer uit dan 'hallo'. 

Joséphine herkende die gedragspatronen ook bij haar moeder. Soms had Olivia niet eens door dat haar dochter naast haar stond, en was ze ervan overtuigd dat de kopjes thee naar haar toe kwamen vliegen, alsof het huis bezeten was. Ze begon haar werkelijkheidszin te verliezen, omdat wat hen was overkomen, zo onwerkelijk was. 

Eloise verkeerde in dezelfde waan. Ook zij zag theekopjes zweven doordat haar constant doorweekte ogen niet meerk konden scherp stellen. Haar trillende handen hield ze om elk van de kopjes, zo stevig dat ze de bekers van zachte steen zelfs een beetje indeukten. Pierre klopte haar op de schouder als ze weer een huilbui kreeg, en hij probeerde zijn eigen verdriet te verbijten maar het was nog te vers. Daarom ging hij vaak 'een luchtje scheppen', omdat hij dan even zonder pottenkijkers zijn tranen de vrije loop kon laten. 

Diederik zag al deze huilende mensen de hele dag als zombies door het huis lopen. Hij wilde dolgraag iets voor ze doen, maar wist dat het beter was zijn aandacht niet op te dringen. Niemand heeft behoefte aan een kunstzinnige nerd die hen, na de dood van hun zoons, gaat lopen vervelen met saaie schilderweetjes. En dus zonderde hij zich de hele dag af, in de kleine, kale logeerkamer, en maakte hij schilderijen. 

Om de drukte in het eenzame paleisje compleet te maken, kwam ook Adelheid vaak over de vloer. Haar verdriet was van een andere aard. Natuurlijk treurde ze om haar kleinzoon en kon ze ook plompverloren in snikken uitbarsten, maar toch was haar pijn minder intens dan die van haar zoon en diens vrouw. Roberto had haar verlaten, hij was teruggegaan naar zijn geboorteland. Adelheid was alleen achtergebleven en bracht haar dagen zwervend door haar huis, door. Ze overwoog het zelfs te verkopen, en dat zou ze ook doen. Later. 

Toen na een paar weken alle rook was opgetrokken en de familie Fitzgerald de scherven van hun verbrijzelde bestaan zag, begonnen ze aan een lang, moeilijk proces van het weer in elkaar lijmen, plakken, drukken en duwen van de stukjes. Helemaal egaal werd het nooit meer, maar een in elkaar geplakt, geimproviseerd leven is ook een leven. Al hangt het aan elkaar met verband en hechtingen, het functioneert in ieder geval nog. Daar kwamen Joséphine en Cees ook achter, en daardoor kwamen deze twee ook als eerste in de laatste fase van rouw, de acceptatie. Olivia, Eloise, Pierre en vooral Olivier hadden daar meer tijd voor nodig - veel meer. 

Doordat Joséphine en Cees weer licht in de duisternis zagen, scheurde de familie nog verder uiteen. Waar het grootste deel in het verleden bleef hangen, zich vastklampend aan de kracht der herinneringen en aan tranen, gingen de anderen door met vooruitkijken, plannen en dromen. Zo scheurde dus niet alleen het gezin Fitzgerald, maar ook het huwelijk tussen Cees en Olivia. Je weet wat ze zeggen, bijna de helft van de huwelijken strandt een jaar na het overlijden van een kind. Helaas was dat ook hier het geval. 

Cees keek vooruit en trok, na één knallende, allesvernietigende ruzie te hebben gehad met Olivia. Het was vreselijk, Joséphine probeerde huilend tussenbeide te komen, Olivier zat met zijn handen over zijn oren op bed en Diederik rende van schrik zigzaggend over de overloop. Wat de twee precies tegen elkaar zeiden, was niet eens te horen, zo druk waren ze met elkaar te overschreeuwen. Hoe het eindige is wel duidelijk. Cees rende de trap op, duwde in zijn haast Joséphine opzij, stormde de slaapkamer binnen en pakte zijn biezen. Hij vertrok, in de stromende regen. Een klein uur later stond hij bij Tessa van Loon op de stoep. Zijn trouwring lag ergens, drie kilometer terug, in de berm. 

Olivia was nu definitief verslagen. Na het verlies van Lennard was ze nu ook haar man verloren. En het maakt niet uit of hij gelijk had of niet, het boterde gewoon niet meer. Niemand beschuldigde elkaar ergens van, maar toch verzwegen ze allebei zaken. En dus besloot Olivia ook te vertrekken. Ze draaide het nummer van Eloise, die meteen opnam. 

"'Allo?" 

"'Allo, Eloise. Je pars. Viens-tu?"

"Où allez-vous?"

"Je ne sais pas. La France, je pense."

"D'accord. Je viens avec tous."

"Et Pierre?"

"Lui aussi." 

"Je te vois bientôt."

Ze hing op. De vertaling van het gesprek was simpel. Olivia wilde vertrekken naar Frankrijk, weg van alle verdriet hier in Nederland. Ze vroeg Eloise of ze meewilde, samen met Pierre. Natuurlijk stemde de rouwende moeder daarmee in. 

Binnen een halfuur stond er een taxi bij de voordeur. Joséphine smeekte haar moeder niet weg te gaan, te blijven, al was het alleen voor haar. Olivia omhelsde haar dochter zoals ze dat nog nooit had gedaan. "Je redt 'et wel, lieverd. Jij moet nu de sterkste zijn in dit 'uis, want ik kan 'et niet meer, oké? Schrijf me elke week." 

Joséphine, die dankzij het huilen van de afgelopen weken haast verleerd was hoe het moest, beet op haar lip en bedwong haar tranen. Ze voelde een diepe woede voor allebei haar ouders. Ze hadden gewoon hun biezen gepakt, hun huwelijk - niet eens officieel! - beëindigd en nu waren ze allebei vertrokken. Vanwege die verbittering kreeg ze geen afscheidswoorden over haar lippen, zoals ze dat bij Lennard ook niet had gekund. Laat staan bij haar vader. 

Olivia deed de voordeur open en voelde de ijzige wind van die avond in haar gezicht snijden. Ze draaide zich nog één keer om en zei: "Je t'aime." Joséphine schudde haast onmerkbaar haar hoofd, alsof ze: "ik niet van jou" wilde zeggen. Maar dat was niet waar. Joséphine kookte op dat moment simpelweg even over van emotie. Toen deed haar moeder de deur dicht, stapte de taxi in en vertrok. 

Joséphine besloot naar bed te gaan en de zaken morgen opnieuw te evalueren. Boven aan de trap wachtten de twee mannen waar ze het meest van hield op de hele wereld op haar, beiden met grote, nieuwsgierige, angstige ogen. 

"Ze zijn weg," zei Joséphine dof. "De dingen zullen heel anders zijn vanaf nu." De twee heren knikten. 

De Geschiedenis van de Familie Fitzgerald ✓Unde poveștirile trăiesc. Descoperă acum