Maanvlucht

By Saraline2000

44.5K 3.1K 2K

In het jaar 2090 is de mensheid de wanhoop nabij; ontelbare aardbevingen, verwoestende stormen en ondraaglijk... More

Proloog
1. Bloed, zweet en tranen
2. Gesneden groenten en kokende woede
3. Schokken
4. Een avondje uit
5. Een bewogen avond
6. Het verdict
7. In een stroomversnelling
9. De eerste indruk
10. Connecties
11. De kennismaking
12. Ommekeer
13. Een pak slaag
14. Jij begrijpt het
15. De eerste proef
16. Misbruik van macht
17. Wereldvreemd
18. Op expeditie
19. De Olympische Hersenspelen
20. Koning Angst
21. Truth or Dare?
22. Vergrootglas op het hart
23. Angszweet
24. Wilde je wat zeggen?
25. Hart tegen Hart
26. Wanneer een bom wordt gedropt
27. De Schepping
28. Op het scherpst van de snee
29. De dag van de waarheid
30. Inpakken en wegwezen
Epiloog
Nawoord

8. Hartelijk welkom

1.4K 124 41
By Saraline2000

Een uitgestrekte sluier van mist zweefde boven het levenloze landschap en verborg het overweldigend grote complex van gebouwen, waardoor er bijna niets meer van zichtbaar was behalve enkele uitstekende torentjes. Het viel dan ook erg op, in de leegte waarin het kamp werd gebouwd; in een straal van tien kilometer was er helemaal niets te zien of te doen.

Een windstoot deed de zanderige vlakte opstuiven, waardoor korrels in mijn ogen terechtkwamen en mijn oogslijmvliezen irriteerden. De maanselecties waren nog niet begonnen en ik was al aan het wenen. Vervloekt zand ook.

Zuchtend wreef ik met mijn knokkels in mijn ogen, waarna ik mijn koffertje weer wat steviger in mijn linkerhand vasthield en mijn weg met trage passen voortzette. Rondom mij zag ik jongens en meisjes van mijn leeftijd hetzelfde doen. Allemaal liepen ze met een serieuze blik door, allemaal waren ze gedreven door hoop en nieuwsgierigheid. Ik zag dat ze er echt voor wilden gaan. Ik was echter compleet gedemotiveerd. Het enige wat ik wilde was naar huis gaan. Ik had hier echt niet om gevraagd, om die idiote maanselecties.

Enkele minuten later stond ik voor de majestueuze poorten van Trainingskamp G. Ik had totaal geen idee gehad waar ik me aan kon verwachten, maar dit overtrof alles. Ik leek wel voor de poorten van een hele stad te staan, zo groot was het.

Om het kamp te kunnen betreden, moest ik mijn vinger enkele seconden tegen een scanner houden die naast het hek was bevestigd. Alleen de Tribuni Lunae, die allen een speciale code hadden gekregen, konden er immers naar binnen. Het apparaat keurde mijn vingerafdruk, waar alle informatie over mijn identiteit op stond, goed en gaf het teken dat ik verder mocht gaan, waarna de poorten voor mijn neus open zwenkten.

Een meter was ik verwijderd van mijn toekomst. Een enkele samentrekking van de spieren in mijn lichaam was genoeg om me over die symbolische grens te zetten. Maar ik kon het niet. Iets in mijn hoofd hield me tegen; het leek wel alsof ik verlamd was.

'Kom op, loop eens door! Je bent niet de enige die naar binnen moet hoor!' klonk de norse stem van een zwartharig meisje met een kille blik achter mij. Ik zag hoe ze me geïrriteerd aankeek en theatraal met haar voet op de grond tikte, als teken van ongeduldigheid.

Ik wilde net een bittere opmerking terug spuwen, maar ik kon mijn woorden nog net op tijd weer inslikken. Hopelijk hoefde ik haar niet vaak meer tegen te komen, want die meid straalde zo veel negatieve energie uit dat het bijna besmettelijk werd.

Ik forceerde een glimlach en zei op ongeloofwaardige wijze: 'Het spijt me.'

'Ik hoef je excuses niet, loop gewoon door.'

Even trok ik verontwaardigd een wenkbrauw op, maar al snel keerde ik haar de rug toe en zette na enkele seconden aarzelen toch een voet vooruit. Daarna volgde mijn andere voet en voor ik het wist, was ik door de poort gewandeld. Nu kon ik niet meer terug. Ik wierp nog een vluchtige blik achter me, waar een rij ongeduldige jongeren nog voor de doorgang stond aan te schuiven.

Toen ik eenmaal binnen was, keek ik verwonderd om me heen. Mijn ogen wisten niet waar eerst naar te kijken. De inkomhal was simpel gezegd imposant; het met sterren bezaaide plafond gaf een torenhoge indruk, alsof het bijna de maan kon raken. De muren leken van breekbaar glas te zijn gemaakt en weerspiegelden elke beweging die je maakte. Hoe kaal het gebouw er van buiten uitzag, hoe sprookjesachtig was het binnenin. Er moest vast veel geld tegenaan gegooid zijn. Waarom deden ze daar überhaupt zoveel moeite voor? Dit was toch maar een gewoon, griezelig kamp dat binnen een week alweer zou worden afgebroken?

Aan de achterkant van de hal stonden een vijftal rijen, met aan het begin van elke rij een medewerkster waarbij iedereen zich moest aanmelden.

Ik besloot aan te schuiven in de rij waar het minste volk stond. Achter een soort balie stond een oude vrouw met grijs, gespleten haar – ik schatte haar in de vijftig- en een doffe blik, omlijnd door een paar opvallende wallen. In tegenstelling tot haar gezicht, was haar kledingstijl flamboyant: een paarse hoed met veren, een lange satijnen jurk met geometrische print en een paar hoge naaldhakken. Een misselijkmakende kledingkeuze, als je het mij vroeg.

'Naam?' vroeg ze met een vlakke, ongeïnteresseerde stem. Ik vroeg me af hoe vaak ze deze vraag al gesteld had vandaag.

'Femke Jacobs.'

De vrouw tikte mijn naam in op een schermpje. 'Dat is dan kamer 46P,' mompelde ze zonder me ook maar voor een tel aan te kijken.

'Waar is dat?' vroeg ik aarzelend.

De dame zuchtte hoorbaar, alsof ik zonet een domme vraag had gesteld. Met tegenzin antwoordde ze: 'De gang aan je linkerkant rechtdoor, tot je aan een grote trappenhal komt. Daar neem de je middelste trap naar boven, waar je in een lange gang terecht komt. De zesde deur rechts is jouw kamer. Je ziet het wel aan de nummers naast de deuren.'

Ik probeerde haar woorden te memoriseren door ze te blijven herhalen in mijn hoofd, maar de bom aan informatie bezorgde me stress en deed mijn hoofd bijna ontploffen. 'Kan u dat nog even herhalen, alstublieft?'

'Nee.'

'M-maar, ik-'

'Je vindt het wel,' wuifde ze ten slotte weg. 'De volgende!'

Wat was iedereen hier toch zo gezellig.

De gang aan mijn linkerkant rechtdoor, middelste trap naar boven, zesde deur rechts. Of was het links? Nee, het was rechts. Dat wist ik zeker. Toch?

Ik besloot maar gewoon door te lopen, ik zou wel zien waar ik uiteindelijk uitkwam. Zo moeilijk kon het niet zijn om je weg te vinden, nietwaar?

Een koude rilling liep doorheen mijn ruggengraat toen ik door het doolhof van gangen dwaalde. Enkele artificiële lantaarns die op gelijke afstanden van elkaar tegen de muur bevestigd waren, zorgden voor het karige beetje licht dat net genoeg was om te voorkomen dat je nergens tegenaan liep. Mijn voetstappen schuifelden geruisloos over de koude vloer en mijn onregelmatige ademhaling echode als een fluistering door de ruimte.

Er was helemaal niemand te zien rondom mij; het leek wel alsof ik helemaal alleen was. Die gedachte zorgde voor een akelig gevoel dat duizelingen in mijn hoofd veroorzaakte. Ondertussen bestudeerde ik aandachtig de plakaatjes naast de deuren met de kamernummers. 64Q, 65Q, 70Q,... Dat leek op de verste verte niet op mijn kamernummer. Ik moest wel in een verkeerde gang zijn beland, dat kon niet anders. Maar waar moest ik dan naartoe?

Een vlaag van paniek ging over me heen. Ik kon nog niet eens mijn weg vinden, hoe zou ik dan ooit kunnen slagen voor de maanselecties? Oké, ik had mezelf wel voorgenomen om dit niet serieus te nemen en alles maar wat aan mijn laars te lappen, maar dat nam niet weg dat ik niet trots was op mijn prestatie en dat ik toch een soort drang voelde om mezelf te bewijzen. Ik hield immers niet van falen. Daar deed ik simpelweg niet aan mee.

Plots zag ik een schaduw met menselijke contouren in mijn richting bewegen. Ik liep er dichter naar toe en kwam uiteindelijk weer tot stilstand achter een brede rug in maatpak.

Ik tikte aarzelend met mijn vinger op zijn schouder. 'Het spijt me, meneer, maar zou ik even iets mogen vragen?'

De man draaide zich om en keek me met een droge blik aan. 'Ben jij één van de Tribuni Lunae?'

Ik knikte bedeesd als antwoord.

'Stel je vraag dan maar.'

Om een reden die ik niet meteen kon bedenken, voelde ik me allesbehalve op mijn gemak bij hem. Hij straalde een soort aangeboren autoriteit uit en de minachting in zijn helblauwe ogen was duidelijk merkbaar. Ik zette mijn angst echter opzij en vroeg zo zelfzeker mogelijk:'Weet u toevallig waar kamer 46P is?'

Even geloofde ik een smalende grijns om zijn lippen te bemerken, maar al snel legde hij zijn gezicht weer in de plooi. 'Meisje, je zit hier helemaal fout. Elke letter stelt een ander gang voor, als je dat nog niet doorhad. Om in gang P te geraken, moet je weer terug naar de trappenhal en daar de tweede trap rechts nemen. Goed?'

'Oh oké. Dank u wel voor de informatie,' stamelde ik.

Ik schaamde me eigenlijk best wel. Normaal was mijn oriëntatievermogen niet zo slecht, maar op dat moment was ik zodanig in de war dat ik de weg naar mijn huis waarschijnlijk nog niet eens zou gevonden hebben.

Ik deed wat de man me vertelde en liep hopelijk nu de juiste trap op. Een zucht van opluchting verliet mijn mond toen ik de letter P duidelijk geprojecteerd boven de muur van de gang zag verschijnen. Nu moest ik gewoon nog rechtdoor lopen en dan zou ik mijn kamer wel tegenkomen.

Ik was zo geconcentreerd naar de nummers van de kamers aan het kijken, dat ik niet meer oplette wat er zich om me heen afspeelde. Plots schrok ik echter op van een stevige klap tegen mijn hoofd, waardoor ik mijn evenwicht verloor en geheel onzacht op de grond viel.

Met een pijnlijk grimas wreef ik met mijn hand over mijn schedel. Natuurlijk moest ik weer tegen iemand aangebotst zijn. Dit overkwam me echt veel te vaak de laatste tijd.

Vanuit mijn nog wazige zicht zag ik hoe een jongen met een donkere huidskleur en zwart kroezelhaar bezorgd een hand naar me uitstak. Ik nam zijn hand aan en met behulp van zijn kracht tilde ik mezelf zo weer omhoog.

'Het spijt me echt heel erg,' zei de jongen oprecht en keek me met een glimlach aan. De kledij boven zijn atletische lichaam was slonzig, alsof hij al een jaar met dezelfde kleren rondliep.

'Ik denk dat ik degene ben die zich moet excuseren, want volgens mij was het door mijn eigen onoplettendheid dat ik tegen je aanliep.'

Hij grinnikte. 'Oké, het maakt niet uit wiens schuld het is. Mijn naam is Masani.'

'Aangenaam, ik ben Femke.'

Het was een opluchting dat er tenminste één vriendelijk iemand op deze naargeestige plek rondliep. 

~~~~~~~~~~~~ 

Het belooft een gezellige tijd voor Femke te worden. Gelukkig is daar Masani! Hopelijk gaan jullie hem een beetje leuk vinden ;) 

Ik zou dit eigenlijk niet mogen doen, aangezien ik hiermee mijn voorraad doe slinken. Toch heb ik besloten om dit hoofdstuk te plaatsen, omdat het echt alweer een tijdje geleden is dat dit verhaal geüpdatet is. Bovendien, waarom maak ik anders een voorraad aan? Voor dit soort momenten, denk ik. Ik zit namelijk weer muurvast met dit verhaal :/ Ik mis inspiratie en ik kom nu in een cruciaal deel waarmee alles valt of staat. Daarbij wil mezelf niet forceren om iets te schrijven waar ik niet tevreden over ben. Dus ik weet niet of er nog snel nieuwe updates komen... Als je dit verhaal nog steeds wilt lezen ondanks mijn sloomheid, dan ben je een held.     

Opgedragen aan InspirationWriterx, al een hele tijd mijn beste vriendin in real life. Bedankt voor de steun bij alles wat ik doe ♥ 

Adios.   

Continue Reading

You'll Also Like

187K 5.6K 28
"Simpel, je bent de verkeerde jongens tegengekomen, Sofie." "W, wat bedoel je?" stotter ik. Door angst omvangen sta ik nogsteeds op dezelfde plek, b...
47.9K 1.6K 34
Tess is een meisje van 17 jaar met een traumatisch verleden. Alles gaat goed tot ze opnieuw ontvoerd wordt en er op haar wordt geëxperimenteerd. Wat...
467K 11.2K 58
Highest rank: #1 in actie (01_11_'17) (20_12_'17) #2 in romantiek (21_05_'18) #1 in guns (07_06_'18) #2 in mysteries (20_12_'18) #1 in spanning (29...
110K 6.3K 52
(Dit verhaal gaat ooit herschreven worden) Overal over de hele wereld krijgen tieners die zestien zijn geworden een brief waarin staat of ze meedoen...