voor je gaat

By liene-liene

421 108 431

"Nog nooit hadden we zo erg ruzie gemaakt, nog nooit heb ik zo veel spijt gehad van wat ik gezegd heb. Die av... More

❝ voorwoord
❝ 00 ❞
❝ 01 ❞
❝ 02 ❞
❝ 03 ❞
❝ 04 ❞
❝ 05 ❞
❝ 06 ❞
❝ 07 ❞
❝ 08 ❞
❝ de laatste pagina ❞
nawoord ❞

❝ 09 ❞

15 6 37
By liene-liene

Spijt, dat is wat ik voel terwijl ik mijn pen neerleg. Verdriet ook. Het was geen normale ruzie, niet wat anderen ruzie zouden noemen, maar voor ons was dit de doorslag. Voor haar dan.

We zijn beiden gekwetst geweest die avond, door elkaar. Ik wist niet dat het kon. Ik wist niet dat woorden zo verkeerd en hard konden aankomen. Wat die avond gebeurd was, had nooit mogen gebeuren, dat wisten we allebei.

Toch lieten we het gebeuren.

Ik sta op van de tafel, terug naar onze kamer. Naar haar boekje. De laatste pagina van het boek, zou geschreven zijn door haar. Alleen zij weet wat er staat, denk ik bij mezelf terwijl ik het opendoe op de laatste pagina. Voorzichtig scheur ik het eruit. Het voelt alsof ik haar verraad. Alsof ik onze belofte breek. De laatste pagina staat volgeschreven door haar, en heet ook letterlijk de laatste pagina. Ik stop hem achterin het boek en steek haar schrift in mijn zak. Ik weet wat me te doen staat, ik heb er zo lang naar uitgekeken.

Drie weken zonder haar waren een hel, ik weet niet hoe ik de rest van mijn leven uit kan houden. Gelukkig kan ik het haar nu vragen. Misschien krijg ik nu een antwoord.

Ik raap mijn jas van de grond en stop het boekje erin, terwijl ik hem aandoe. Ik aarzel even voor de deur. Is dit slim om te doen? Waarschijnlijk niet.

Maakt het uit? Nee, denk ik bij mezelf. Het maakt niemand wat uit. Niemand zal het ooit te weten komen.

Mijn handen duwen de deur open. Alles voelt surrealistisch. De slechte weg die voor me ligt, het donkere bos, de bomen die dicht op elkaar staan.

De hele weg kijk ik om me heen. De zenuwen gieren door me heen en ergens neem ik afscheid van mijn oude leven. Alles wat ik hier zie. Wat ik hier altijd gezien heb. Het voelt niet meer hetzelfde. Het is anders zonder Thana.

De gedachte dat ze hier nooit meer zal lopen beangstigd me. Er kruipen rillingen over mijn rug. Het begint te schemeren, weeral. In de winter zijn de dagen kort en koud. De wereld is wreed.

Het leven ook.

Langzaam worden de bladeren dichter, tot ze bijna al het licht tegenhouden. Vochtdruppels vallen op mijn hoofd en alleen het gekraak van takjes onder mijn voeten is te horen.

Toch voel ik me niet alleen, alsof er iemand naast me loopt...

Snel stap ik verder. Mijn hart klopt in mijn keel, waarschijnlijk is het te horen in het doodstille bos. Boom per boom ga ik verder, goed uit mijn ogen kijkend om niet te struikelen over wortels die zich in de grond hebben vastgezet. Haastig ga ik over in een soort looppas. De plotse angst overvalt me. Ik heb geen idee wat ik moet doen.

In de verte hoor ik geschreeuw. Het klinkt alsof iemand vermoord wordt, maar het stelt me gerust. Het wil zeggen dat ik bij de bibliotheek ben.

Voor me verschijnt de vage omtrek van een huis. Het gras staat nog steeds alle kanten op. De donkere ramen zijn nog steeds gevuld met spinnenwebben. Alles lijkt exact hetzelfde zoals in mijn herinneringen.

Voorzichtig betreed ik het pad naar de houten deur. Voor het eerst valt mijn oog op de grote, ijzeren grendel die eraan zit. Was die er toen ook?

Waarschijnlijk wel, hij zit gewoon los.

Ik duw voorzichtig tegen de deur. Mijn handen trillen en ik knijp mijn ogen toe wanneer hij opengaat.

Het blijft stil, op achtergrondgeluiden uit een andere kamer na. Geen Aurelia met haar zwarte haar en witte huid. Geen vreemde monsters als portiers. Alleen een brandende kaars, die een boek verlicht.

Snel glip ik naar binnen. De deur valt achter me dicht en ik haast me naar het grote boek...

Bibliotheca Universalis

De woorden door u geschreven,

de personages, nu tot leven.

Leg het boek op de plek waar de kaars staat,

zie hoe het personage het vuur verlaat.

Weldra zal die voor u staan,

maar bij vlucht vergaan.

Ik staar naar de tekst. Mijn hand in mijn zak grijpt naar het boek. Moet ik het echt in het vuur leggen? Is dat echt wat ik wil?

Als je Than terug wil, fluistert een stem in mijn hoofd, moet je er wat voor over hebben.

Ik haal diep adem. "Het komt goed", zeg ik zacht. Langzaam Leg ik de papieren op de kaars. Nog nooit ben ik zo bang geweest. Bang voor wat er komen zal. Bang voor Thana's antwoorden.

Het papier begint te krimpen. Langzaam wordt het opgegeten door de vlammen. De geur van rook dringt tot me door. Het licht wordt feller en feller, tot het verblindend is. Ik knijp mijn ogen toe. Een hard gesuis klinkt door het huis, alsof het gaat ontploffen.

Plots is het doodstil.

"Eloise?"

Mijn ogen vliegen open. Voor me staat Thana. Haar zwarte kleren zijn gescheurd en haar donkere haren zitten in de war.

"Thana." Stokstijf blijf ik staan. De adrenaline giert door mijn lichaam. Ik ben in shock, denk ik.

We staren elkaar intens aan, zoals we nog nooit gedaan hebben.

"I-ik...", begin ik, maar meer krijg ik niet over mijn lippen.

"Het is oké", fluistert ze zacht, mijn blik niet loslatend.

"So-" Mijn woorden worden onderbroken door een luid gebons. We schrikken allebei op.

"Ga naar buiten", gromt een zware mannenstem. We kijken elkaar angstig aan. Haar blik heeft een doodse uitstraling, wat ze altijd doet als ze bang is. "Laatste kans."

Ik wil niet. Ik heb haar net gevonden, ik kan haar niet kwijtraken. Niet nu. Langzaam schud ik mijn hoofd. Het blijft even stil, tot we weggaande voetstappen horen.

We blijven elkaar intens aanstaren.

"Ik wilde niet", fluistert ze en daarmee weet ik genoeg. Ze is niet zelf gegaan, het was een ongeluk.

"Oh, Thana", snik ik terwijl ik mijn armen om haar heen sla. Tranen wellen op in mijn ogen, ze zijn niet te stoppen. Haar aanraking voelt zo veilig, zo vertrouwd. Het voelt alsof ik leef. Tot leven ben gekomen.

Door haar. Met haar.

Voorzichtig maken we ons los uit onze omhelzing. Onze hoofden vlak voor elkaar. Ik weet niet wie er begon, maar terwijl ik haar kuste, leek de wereld te verdwijnen. Alsof we weer op het grasveld lagen. Of thuis. Of ergens op een pad stonden. Alleen jij en ik. Niemand anders.

Het was magisch. We leefden. Allebei.

We gingen er zo hard in op, dat geen van ons twee het geluid van buiten merkte. De grendel.

"Ik hou van je", zegt ze als we klaar zijn.

Ik knik alleen maar. Niet in staat om iets uit te brengen. "Ik... ik ook van jou", flusiter ik tenslotte met schorre stem en ze slaat een hand voor haar mond.

"Shit", hoor ik haar zeggen, terwijl ze met grote ogen naar iets achter me staart. Vliegensvlug draai ik me om en de hitte slaat me tegemoet.

Voor me staat de muur van het huis.

In brand.

"We hebben een probleem", zeg ik en grijp haar hand vast. Razendsnel sleur ik haar naar de deur en duw ertegen. Vast. Met mijn volle gewicht bonk ik ertegen, maar hij geeft niet mee. "Help!", schreeuw ik paniekerig. Mijn hart heeft nog nooit zo luid geklopt.

Door het stoffige raampje zie ik iets zwarts bewegen. Een hoed. Dé hoed.

Van de man. De stalker. Ik wist dat ik niet alleen was.

Ik bijt op mijn lip en draai me om naar Thana.

"Ik ken dat hoedje...", is het enige wat ze zegt. Gehypnotiseerd staart ze naar het raam. De man is weg. Vlammen vermorzelen het hout. "Het was laatste wat ik zag voordat..."

Ze heeft geen woorden nodig om het uit te leggen. We begrijpen elkaar. Iemand heeft een spelletje met ons gespeeld.

"Rustig", mompelt ze zacht, plotseling weer zichzelf. "Het is oké. Niemand zal ons redden."

Ik kijk haar aan. Ze heeft gelijk, dringt het tot me door. Niemand zal ons redden. Niemand kán ons redden. Niemand hoeft ons te redden.

"Ik ben bang." Mijn verstikte stem is amper hoorbaar door het gekraak van het hout, maar ze strijkt geruststellend over mijn haar, alsof de gedachte aan de dood haar niet beangstigd. Alsof ze al vrede heeft gesloten met de situatie.

"Sommige dingen gebeuren gewoon." Haar woorden blijven in de kamer hangen, terwijl de vlammen ons langzaam omsluiten. "Je kan kiezen; poëtisch samen door de vlammen verslonden worden of opgegeten worden door een smerig monster uit een boek."

Ondanks alles glimlach ik. Dít is Thana, met haar donkere humor.

"De vlammen winnen", besluit ik. Er is toch niets aan te doen. Niets of niemand is sterker dan vernietiging.

Ze gaat zitten en klopt naast haar op de grond. Ik zet me naast haar en sla een arm om haar heen.

"Als we gaan, gaan we samen", mompel ik overdonderd. Ze knikt.

"En voor we gaan..." Ze aarzelt even wanneer het vuur gevaarlijk dichtbij komt. "Dankjewel voor alles, oprecht. Ik hou van je en dat zal ik altijd blijven doen."

Tranen wellen op in mijn ogen. Weeral. "Ji-jij ook bedankt", snik ik, "ik meen het. Ik hou van je, voor altijd."

Daarna werden we opgeslokt door de vlammen. Verwoest. In stukken gescheurd. Het was een pijnlijke dood, maar we waren weer samen.

Dat was het belangrijkste.

Continue Reading

You'll Also Like

65 12 12
psychologische thriller
59.9K 1.7K 97
Imaginations, preferences,music, pintrest NL Clinton Steve Tony Bruce Bucky Pietro Loki Thor Nu ook: Natascha Wanda Peter Parker De karakters behore...
122K 1.2K 32
4 vriendinnen gaan op vakantie naar Ibiza en komen daar een hele leuke groep jongens tegen ( de bankzitters ) Ze horen dat ze in de zelfde villa zitt...
67.6K 835 20
***VOLWASSEN CONTENT*** Dit is een kort boek, ik wilde niet heel veel achtergrond enzo dus ja :) Ga maar gewoon lezen als je een milo simp bent.