Verdacht

43 2 0
                                    


Nadat ik mijn fiets vast had gemaakt aan het hek van de speeltuin, zodat hij enkel met behulp van een slijptol gestolen kon worden, merkte ik dat mijn achterlicht fel brandde. Met een paar ferme tikken hoopte ik hem uit te krijgen, maar tevergeefs, het rode lampje bleef mijn gefronste voorhoofd verlichten. Al vloekend dat het rode licht het overdag wel deed maar s'nachts weigerde mee te werken, liep ik naar het verweerde houten bankje dat uitkeek over het naargeestige speeltuintje. Het kraakte zachtjes toen ik ging zitten. Mijn al sombere humeur werd niet veel beter van het deprimerende uitzicht. Een huisje van rottend hout dat bij elkaar werd gehouden door verbleekte plastic schroeven werd omcirkeld door afgebladderde verf. De schommel hing nog maar aan één ketting vast, de andere was los geroest. Alleen de glijbaan zag er nog redelijk geschikt uit als veilig vermaak. Een moeder met twee kinderen bouwde in het vuile zand een zandkasteel, of tenminste iets wat erop moest lijken. Toen ik mijn zak snoep uit mijn tas pakte om mijn verdriet weg te eten, keek de moeder mij wantrouwig aan en siste iets naar haar kinderen. Blijkbaar was een eenzame man van middelbare leeftijd met een zak snoep bij een speeltuin verdacht. Enkel een lange regenjas en een wit bestelbusje ontbraken. Kort nadat de snoepzak tevoorschijn was gekomen, vertrokken de moeder en de twee kinderen, de moeder nog steeds schichtig achterom kijkend. 

Ik bleef alleen achter, wat de situatie er niet minder verdacht op maakte. Ik gooide nog was winegums in mijn mond en begon woest te kauwen. Ik wist dat als ik nog een paar dagen zo doodongelukkig zou blijven ik serieuze gezondheidsklachten zou krijgen. Het was niet de eerste keer dat ik me zo ellendig en eenzaam voelde. Met mijn ouders kon ik niet over mijn problemen praten, dat heb ik nooit gekund. We praatten wel met elkaar, maar we praatten niet écht met elkaar. Ik hield mezelf geheim en vertelde nooit het hele verhaal. Ik kon met ze lachen, maar niet met ze huilen. Sowieso waren mijn emoties voor mezelf al te complex, laat staan dat ik ze moest uitleggen zodat ik begrepen kon worden. Ik wist ergens diep van binnen dat ik er over een paar dagen weer anders over zou denken, want dat doe ik altijd.

In mijn ietwat enthousiaste eetbui had ik niet gemerkt dat ik de bodem van de zak al had bereikt. Semi-teleurgesteld keek ik naar een verschrompelde winegum die was overgebleven. De smaak mocht dan wel hetzelfde zijn, alsnog sloeg ik ze altijd over. Door gebrek aan een prullenbak in het speeltuintje stopte ik de zak terug in mijn tas.

Ik keek om me heen en zag dat er een vrouw en een kind op een scooter aan kwamen rijden. De moeder droeg een lange winter jas met een pluizige kraag van nepbont. De grote hoeveelheid make up verhulde haar wallen en slechte huid niet. In haar oren zaten grote ringen die op en neer wiegde toen ze van haar scooter afstapte. Haar zoontje had een namaak merk petje op. Een blond plukje haar stak onder de rand van het petje door. Al append liep de moeder met het kind mee naar de glijbaan. Het kindje klauterde omhoog en riep met een schel stemmetje: 'Kijk mama.' De moeder maakte een goedkeurend geluid zonder op te kijken en mompelde iets in de trant van 'knap hoor'. Teneergeslagen gleed het kind naar beneden. De moeder keek even op en kreeg een akelige, zoete grijns op haar gezicht. 'Gilano, ga nog eens van de glijbaan. Dan kan mama het deze keer filmen. Dat is toch leuk, of niet, een gelukkige herinnering vastleggen?' Buiten het zicht van zijn moeder schudde het jongetje zijn hoofd. Tegen zijn zin in klom het kind weer naar boven en gleed naar beneden. 'Gilano, je moet wel lachen! Anders denkt mama dadelijk dat ze een droeftoeter als zoon heeft. Dat wil je toch niet, heh?' Opnieuw moest het mannetje omhoog klimmen. Deze keer keek het kind nog droeviger. 'Verdomme, Gilano! Loop niet zo te zieken. Kijk nou blij, dan kunnen we ook weer naar huis.' Met een strenge vinger wees de moeder dat hij weer naar boven moest. 'Maar ik wil niet,' stamelde het kind. 'Prima, maar dan geen televisie vanavond voor de jongeman.' De jongen wist dat een scène schoppen geen zin had, dus liep hij op een drafje achter zijn moeder aan.

Ik stond ook maar op en besloot een nieuwe zak snoep te kopen. Mijn verdriet had honger.

De maatschappij kritische hypocrietOnde histórias criam vida. Descubra agora