Mensheid tegen wolvenvacht 3

11 2 0
                                    

Het voelt alsof wij hier al urenlang vastzitten.

Ik kijk om mij heen. De kleintjes spelen met poppen of lezen wat prentenboeken en de grotere kinderen zitten bij de ouders of televisie te kijken. Sinds de aanval heeft de bunker een flinke upgrade gekregen. Meer banken, meer entertainment en voedsel om door te komen voor minstens drie weken.

Een paar kinderen springen zowat omhoog wanneer de deur wordt open gegooid. Daar staat Daniel.

Iedereen rent naar buiten zodra ze worden vertelt dat het veilig is.

"En?" Vraag ik aan Daniel terwijl hij mij omhelst. Het voelt raar om weer zo dicht bij hem te staan, maar gek genoeg maakt het mij nu niet zoveel uit.

"Een klein groepje ellendelingen vroegen om hulp." Fluisterde hij in mijn oor. Ik duw hem voorzichtig weg om uit de omhelzing te komen.

"Hulp? Waarvoor?" Vroeg ik. Ik weet dat het hem nog pijn doet door wat er tussen ons is gebeurd, maar hij vergeet dat ik ook in die relatie heb gezeten.

"Ze bleven maar zeggen dat hun alfa iedereen aan het vermoorden was uit zijn roedel," zei hij.

"Dus ze waren geforceerd om uit hun eigen roedel te gaan? Ze zijn onschuldig?" Vroeg ik en deed de deur van de bunker weer dicht.

"Ze zitten nu het hoofdkantoor met de alfa en oorlogswolven," zei Daniel.

Mijn vader is de leider van de oorlogswolven, dat betekent dus dat Zack en elke trainer die sterk genoeg is voor een aanval, voor mijn vader werkt; de beta.

"Ze zijn nog hier?" Vroeg ik net iets te hard, maar gelukkig was niemand in de buurt om mij te horen.

"Ja, ik snap ook al niet waarom de alfa ze hier nog langer laat blijven," zegt hij. Natuurlijk begrijp ik niet waarom ze hier nog zijn, maar ze zullen vast niet slecht zijn omdat de alfa ze hier binnen laat op ons terrein.

"Vertrouw je niet in onze alfa?" Vraag ik geïrriteerd. Als het slechte al voorbij is, waarom is mijn wolf dan nog steeds zo onrustig?

"Natuurlijk vertrouw ik onze alfa. Ik vertrouw de ellendelingen alleen niet," zegt hij en kijkt richtting het hoofdgebouw.

"Waar is mijn moeder eigenlijk?" Ik heb haar niet gezien in de bunker, maar papa was al terug. Waar is ze?

"Ik heb haar nog niet gezien. Misschien is ze al thuis?" Is mijn wolf daarom onrustig?

"Wil je dat ik je meehelp met zoeken?" Vraagt hij ineens. Hoe weet hij dat ik op het punt sta om te gaan zoeken?

"Nee, ik kan dit prima in mijn eentje," zeg ik en verdwijn uit zijn ogen. Misschien weet papa waar ze is.

Ik voel een paar regendruppels vallen op mijn jas. Ik ren zo snel mogelijk naar het hoofdkantoor en storm naar binnen.

"Waar is mama?" Vraag ik hijgend. Ik kijk naar mijn zij en ruik de vieze geur weer. Mijn ogen beginnen ervan te tranen.

Ik voel kleine steekjes rondom mijn gebit zodra mijn tanden beginnen te groeien en grom al snel naar de vreemdelingen.

Papa rent naar mij toe en houdt mij stevig vast. "Ik vertelde haar om in de auto te wachten. De bunker zat op slot," zegt hij en laat me weer los zodra ik stopte uit zijn grip te komen.

"Sorry, Jesse," zeg ik tegen de alfa en loop uit de kamer. Ik ga zitten op de stoel tegenover de kamer en kijk naar binnen. Dat is wel handig met al dat glas. Hoewel het glas is, is het een geluidsdichte kamer, dus ik kan niet afluisteren al zal ik het willen.

W O L V E N V A C H TWhere stories live. Discover now