O77 • Let me go...

896 22 1
                                    

"Je bent er!" riep Hermione opgelucht toen ik door de opening van de tunnel heen kwam en een grote ruimte binnen stapte. Er klonk een hoop lawaai en onrust binnen in het kasteel. 

"Wat is er aan de hand?" zei ik geschrokken toen ik het bezorgde gezicht van Hermione zag die mij zonder pardon aan mijn arm begon mee te trekken de ruimte uit. "Waarom zijn jullie naar Hogwarts gegaan en niet eerst terug gekomen?" 

Leerlingen waren onrustig heen en weer aan het rennen door de gangen en ik knipperde een paar keer met mijn ogen om het tot mij door te laten dringen. Ik was echt terug op Hogwarts. Ik had deze plek al zo lang moeten missen. Sterker nog, de laatste keer dat ik hier was, was Dumbledore er ook nog geweest...

Ik probeerde het verdrietige gevoel binnen in mij direct weg te drukken. "Hermione?!" probeerde ik haar naam boven al het lawaai uit te schreeuwen. Ze stopte niet. 

"Er is geen tijd te verliezen!" schreeuwede zei terug. "Harry heeft je hulp nodig!" 

Zonder nog tegen te stribbelen volgde ik het bruinharige meisje die mij door het kasteel heen begon te trekken tussen de mensenmassa door. Ik had nog nooit zoveel leerlingen tegelijk op de gangen gezien en de onrustige sfeer die er hing bezorgde mij rillingen. Niemand leek ook verbaasd om Hermione te zien. Wat was er aan de hand? 

Toen wij aankwamen bij de gang die naar de bibliotheek moest leiden begon Hermione langzamer te lopen. Iets verder op zag ik de gedaante van een jongen staan met donker haar. Hij stond met zijn rug naar ons toe en ik bleef plots als aan de grond genageld stil staan toen een bekend gevoel mij bekroop.

De gang was donker en het leek plots 10 graden kouder te zijn geworden waardoor mijn lichaam rilde. Een onaangename geur drong mijn neus binnen en ik moest moeite doen om niet te gaan kokhalzen.

"Je bent er!" klonk Harry zijn stem die naast mij was opgedoken. "Vlug we-" Hij stopte echter halverwege zijn zin toen hij merkte dat ik in het niets aan het staren was. "Hermione je kunt maar beter de rest gaan helpen." 

Hermione knikte en rende toen vlug weer de andere kant uit, mij en Harry alleen achterlatend in de donkere gang.

"Harry, je had mij nooit hier terug moeten laten komen," zei ik zacht terwijl mijn ogen gevestigd bleven op de gedaante verder op. "Het is niet veilig."

Harry schudde echter zijn hoofd en dwong mij hem aan te kijken. "Audrey, alsjeblieft," zei hij smekend terwijl zijn groene ogen zich in de mijne haakten. "Ik heb nu echt je hulp nodig."

Ik staarde hem verward aan. "Wat is het precies dat je van mij nodig hebt?" 

"Het is de Grijze Dame," zei hij ernstig. "Ze wilt niet met mij praten. Ze zegt-" hij twijfelde kort. "Ze zegt dat ze alleen met jou zal praten." 

Overdonderd staarde ik de donkerharige jongen ongelovig aan. "Met mij? Waarom?" Ik wierp een korte  blik op de gang maar zag dat de gedaante van de dode jongen plots weer was verdwenen. "Waarom wil je met haar praten?"

Harry zuchte. "Ik moet weten waar Rowena Ravenclaw haar diadeem is. Alleen de Grijze Dame  weet waar deze is, maar ze wil het mij niet vertellen. Ze zegt dat ik haar niets te bieden heb... maar jij wel."

"Ik?" mompelde ik stomverbaasd. "Wat is het precies dat ze wilt?"

Harry schudde zijn hoofd. "Ik weet het niet, ze wilde het mij niet zeggen."

Ik knikte enkel en staarde toen de gang rond en zag toen in de verte, waar eerst de gedaante van de jongen had gestaan, nu een jonge vrouw staan. Het was de Grijze Dame. De geest van Helena Ravenclaw.

Zonder nog iets te zeggen stapte ik langzaam op haar af terwijl haar spookachtige ogen mij strak bleven aanstaren. Ze wenkte mij, als teken dat ik haar moest volgen. 

Toen we eenmaal uit het zicht van Harry waren stopte ze eindelijk en draaide zij zich langzaam weer naar mij om. "Ik weet wie je bent," zei ze toen, haar ogen bleven mij onderzoekend aanstaren. "Ik wilde het eerst niet geloven, maar de geruchten blijken waar te zijn," Haar spookachtige gedaante zwierf boven de grond terwijl zij zich dichter naar mij toe bewoog. "Je bent echt haar kleindochter."

"Heh?"

"Ivana-" zei ze toen. "Is jouw grootmoeder, niet waar?"

Ik staarde de spookachtige gedaante van Helena Ravenclaw geschrokken aan. "Hoe-?"

"Jouw grootmoeder bezocht mij vaak toen zij hier nog op school zat," onderbrak Helena mij. "Ze was een goede vriendin die mij een hele grote gunst heeft gedaan, zonder er zelf ook maar iets voor terug te vragen."

Helena Ravenclaw leek verzonken in haar gedachten voor zij weer verder sprak. "Jouw moeder was echter een ander vehaal," snoof zij toen waarnaar haar ogen zich plots in de mijne haakten. "Toen ik het haar vroeg weigerde ze mij te helpen, ze zei dat het te gevaarlijk was en ik het recht niet had om dit van haar te vragen. Dat was de eerste en de laatste keer dat ik haar sprak. Ik kon haast nauwelijks geloven dat zij haar dochter was." Er klonk een hoop haat in haar stem toen zij over mijn moeder sprak. 

"Wat precies-"

"Je lijkt sprekend op haar," onderbrak zij mij voor de tweede keer. "Je moeder." Ik bleef stil. 

Ze keerde mij haar rug toe. "Ik betwijfel of jij wel bereid bent mij te helpen." 

"Bereid om wat te doen?" 

Helena haar verschijning draaide zich weer naar mij om en ze staarde mij met haar spookachtige ogen bedachtzaam aan. "Het diadeem van mijn moeder," zei ze met een donkere ondertoon in haar stem. "Wat ben je bereid daarvoor te doen?"

Ik wist niet precies wat het was dat ze van mij wilde vragen, maar mijn grootmoeder had het blijkbaar eerder voor haar gedaan. Waarom mijn moeder het niet had willen doen, geen idee, maar de diadeem leek op dit moment erg belangrijk te zijn voor Harry en ik had ergens zo'n vermoedde waarom. Kon de diadeem van Rowena Ravenclaw het gruzielement zijn waar Harry opzoek naar was? 

"Ik ben bereid wat dan ook te doen als jij mij verteld waar ik de diadeem kan vinden." zei ik zelfverzekerd.

Een kleine glimlach sierde haar jonge gezicht. "Goed dan," zei ze toen waarnaar ze weer dichter naar mij toe kwam en voor mij halt hield. "Ik wil mijn moeder spreken."

"Wat?!" zei ik overdonderd terwijl ik haar met ongelovige ogen aanstaarde. "Je moeder? Rowena Ravenclaw?!" De verwarring was duidelijk in mijn stem te horen. "Maar zij is al lang-"

"Dood. Ja dat weet ik," zuchtte zij. "Maar dat betekent niet dat ik haar niet kan spreken. Sterker nog, jij bent de enige die mij daarbij kan helpen."

Pas toen begon het tot mij door te dringen wat zij precies van mij wilde. "Nee," zei ik toen resoluut. "Nee- alles behalven dat." 

Helena Ravenclaw zuchtte. "Dan kan ik je helaas ook niet vertellen waar de diadeem is." En zonder nog iets te zeggen draaide zij zich om en verdween in het niets.

"Wacht! Oke, ik doet het!" riep ik haar wanhopig na, niet wetend of zij mij nog kon horen. "Ik weet alleen niet hoe! Ze heeft het mij nooit geleerd!

De Grijze Dame dook op voor mijn ogen en staarde mij met een brede glimlach aan. "Daar kan ik je wel bij helpen." Ze greep plots mijn arm beet en ik voelde hoe een vreemde gloed zich door mijn lichaam begon te trekken. Ze raakte mij aan?

"H-Hoe k-kan dit?" stammelde ik terwijl ik verbluft naar Helena haar spookachtige hand bleef kijken die mijn onderarm omsloot. Het voelde alsof een koude wind constant op de plek blies waar zij mij leek vast te houden. Ik wilde mijn mond openen om nog iets te zeggen maar de woorden bleven hangen in het achterste van mijn keel toen uit het niets de verschijning van nog een vrouw opdook. De verschijning van Rowena Ravenclaw





𝐋𝐞𝐭 𝐌𝐞 𝐆𝐨 [𝐍𝐋]Where stories live. Discover now