🏆 Schrijfw. @MaiteMarie - II

23 2 2
                                    

Dit verhaal heb ik geschreven voor opdracht 2 van de schrijfwedstrijd Waar Woorden Spreken van MaiteMarie . Het heeft, in tegendeel tot de meeste andere verhalen die ik schrijf, een humoristische ondertoon en dat was even een omschakeling voor mij XD


Daar zat ze dan, in een bijna leeg cafeetje. Terwijl ze op haar gemak rondkeek, nam Jane voorzichtig een slokje van haar warme chocolademelk.

Het was verrassend rustig vandaag, bedacht ze. Eigenlijk had ze ook niet anders hoeven verwachten. Het was namelijk donderdagmorgen om tien uur. De meeste mensen zijn rond die tijd nog druk met andere dingen. Nuttigere dingen dan katten bekijken in het Amersfoorts Kattenmuseum.

Jane begon te gniffelen toen ze dacht aan de leraren die nu op school zaten, pratend over hun voorbeeldige en minder voorbeeldige leerlingen. Dankzij die oersaaie vergaderingen kwam het dat zij hier zat.

Ze genoot van de rust om haar heen. Gewoon even een momentje voor haar alleen.

Of nou ja... helemaal alleen was ze ook weer niet. Jane keek door het dichtstbijzijnde raam naar buiten, recht het dierenverblijf in. Daar zag ze vele harige wezens rondrennen. Dik of dun, groot of klein, één ding hadden ze allemaal gemeen: het kat-zijn.

Waarschijnlijk was het, rondom het gebouw waarin ze zich bevond, erg lawaaierig. Maar gelukkig waren de muren van het café geluidsdicht en niemand hoefde zijn of haar handen op de oren te drukken.

De rustige vrede duurde niet langer voort. Met een ruk vloog de deur van het restaurantje open.

Geïrriteerd vanwege de onverwachte herrie draaide Jane zich om.

De boosdoeners waren zwermen kinderen, die uitgelaten naar binnen kwamen stormen. Opvallend was dat ieder lid van deze groep een geel T-shirt droeg. Op alle T-shirts stond in blauwe geschreven: Basisschool Hendrik III.

Erachteraan kwamen een paar volwassenen. Begeleiders van een schoolreisje, zo te zien.

Ze namen allemaal plaats aan tafels in het vertek.

Helaas ging dat ook gepaard met een hoop geluid, waardoor Jane niet meer kon genieten van haar chocolademelk.

Net toen ze besloot dat het tijd was om op te stappen, klonk er een luide klap.
  
Verrast keek ze op. Wat was dat?

Ze was niet de enige die het geluid gehoord had. Alle gesprekken om haar heen vielen stil. Stoelen werden niet meer verschoven. Obers stopten met hun werk.

Er lag opeens een harig voorwerp op de grond. Gewoon op de plankenvloer, midden in café De Krabpaal. En het was duidelijk dat het daar niet thuishoorde.

De oorverdovende stilte werd doorbroken door allemaal verraste kreten. Vele theorieën vlogen door de lucht, de een nog gekker dan de ander.

Maar wat niemand had durven bedenken, was dat het mysterieuze geval gewoon even bij de buren was komen kijken.

Omdat niemand aanstalten maakte om het eens van dichterbij te gaan bekijken, schoof Jane voorzichtig haar stoel naar achteren en stond op. Zo zachtjes mogelijk sloop ze op het kleine monster af. Het laatste wat ze wilde was dat zij als bedreiging beschouwd zou worden en daarom zorgde ze ervoor dat ze laag bij de grond bleef.

Toen ze nog maar een halve meter van het voorwerp verwijderd was, hapte ze verrast naar adem.

Een kat? Overal in dit museum had ze verwacht een kat aan te treffen behalve hier, binnen de veilige muren van het restaurant.

Behoedzaam stak ze haar arm uit. Nu pas viel het haar op dat de grijswitte vacht van het dier bespikkeld was met allemaal zwarte stipjes. Onnatuurlijk en slordig, alsof iemand per ongeluk verf gekliederd had.

De kat had haar inmiddels opgemerkt.

Gespannen wachtte Jane af wat er zou gebeuren.

Tevergeefs, want hij bleef gewoon uitgestrekt op de grond liggen, duidelijk niet onder de indruk van het vreemde wezen dat hem naderde.

Sterker nog, toen ze haar hand uitstak en zijn vacht streelde, begon hij te snorren. Dat zei genoeg; dit was een poes die mensenhanden gewend was.

Nog steeds was het een raadsel waar hij vandaan gekomen was. Jane keek zoekend rond. Was er ergens anders een opening waardoor hij naar binnen was gekomen?

Net op dat moment hoorde ze een luide uitroep. 'Een gat in het plafond!'

Iedereen keek omhoog en zag een joekel van een opening. Toen viel er een stukje beton naar beneden, meteen gevolgd door een regenbui aan gruis.

Alle kinderen, begeleiders, medewerkers en overige aanwezigen sprongen vlug achteruit om de zwarte schilfertjes en brokjes te ontwijken.

Jane grinnikte. Dat verklaarde waarom er talloze stippen op de poezenvacht zaten. Die moest hij meegetrokken hebben in zijn val.

Plotseling vloog de deur open. Een man in een overall kwam binnen rennen en griste de kat uit haar handen.

'Sorry voor de overlast', zei hij en verdween weer.

Teleurgesteld keek Jane naar de deur die achter hem dichtklapte. Ze wist de naam van de poes nog niet.
 
Nou ja, dacht ze bij zichzelf, de volgende keer beter.

Escape My BrainWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu