Het levensverhaal van Lowis (en Lance)

22 4 0
                                    


'Lowis! Wakker worden.' riep Lance vrolijk. Lowis opende kreunend zijn ogen en knipperde tegen het felle daglicht. 'Heer Charles wil eieren voor ontbijt, dus we moeten snel naar de keuken.' zei hij en hij trok Lowis zo wat uit zijn bed. 'Lance, laat me met rust.' lachte Lowis. Hij stond op en deed de gordijnen open die voor het kleine raampje hingen in zijn kamer. 'Ga maar alvast ik kom er zo aan.' zei hij en hij draaide zich om naar Lance. Lance knikte en liep de kamer uit. Lowis maakte zich klaar en ging Lance achterna.
Lance zat op een van de stoelen die in de overvolle keuken stonden. 'Goed. Nu koning Charles nog niet echt een kok heeft, zullen wij dat ei maar moeten maken.' mompelde Lance toen Lowis binnenkwam. Lowis knikte, hij pakte een schort van een grote houten tafel en liep naar een klein vuurtje waar een pannetje boven hing. Hij knalde het ei kapot op het de rand van het pannetje en de zorgde ervoor dat de smurrie uit het ei in de pan terecht kwam. 'Uhm..En nu?' vroeg Lowis en hij keek hoopvol naar Lance. Lance zuchtte en duwde hem zachtjes aan de kant. 'Weet je niet hoe je een ei moet bakken?' vroeg Lance. Lowis haalde zijn schouders op. 'Ik wist überhaupt niet dat je een ei kon bakken..' mompelde hij nonchalant. Lance grinnikte. Hij wist dat Lowis net nieuw was als keukenhulp. Hij zelf werkte al een wat langere tijd op het kasteel van koning Charles. Koning Charles was een zwijgzaam man, maar volgens Lance was hij wel aardig. Hij betaalde goed en Lance hoefde nooit te stressen met het werk wat hij deed. 'Kijk. Je wacht gewoon totdat het ei een vaste vorm aanneemt en er niet uitziet als een hoop smurrie. Dan schraap je het ei uit de pan en leg je het op een bord.' legde hij uit. 'Zo simpel is het.' voegde hij eraan toe. Lowis knikte niet-geïnteresseerd. 'Ja ja. Oké. Nou ik breng het ei wel naar koning Charles.' mompelde hij verstrooid. En hij wilde het ei uit de pan pakken. Lance gaf hem een ferme tik op zijn handen. 'Je moet het met een mes uit de pan schrapen. De koning wil niet dat je het ei aanraakt. Dat vindt hij niet netjes, het is wel zijn eten.' zei Lance streng. Lowis zuchtte. 'Hij kan toch niet zien dat ik het heb aangeraakt. En als hij zo nodig dat ei wil, moet hij het maar zelf gaan bakken.' mompelde hij er achter aan. Lance negeerde hem en schraapte het ei netjes op een bord en gaf dat aan Lowis. 'Ik schenk even een glas warme wijn in. Breng jij dit vast naar koning Charles, ik kom zo.' zei Lance. Lowis knikte en liep met het bord naar de vertrekken van de koning. Hij klopte op een grote houten deur, die onmiddellijk werd geopend door twee wachters die ervoor stonden. '- En dan laten we die man gewoon ons kasteel overnemen zodat wij daar niet meer mee zitten..' hoorde Lowis een zachte, vrouwelijke stem zeggen. Iemand slaakt een klein kreetje. 'Heer, er komt iemand binnen.' zei een andere, zwaardere stem. Lowis liep de kamer in en kuchte ongemakkelijk. Voor hem zat op zijn troon de koning, die hem nors en zwijgend aankeek. Naast hem zat een geknielde vrouw met lang zwart haar, Lowis wist dat dit de vrouwelijke sheriff van de koning was. Aan de andere zijde van de koning zat een forse jongeman met gevouwen vleugels op zijn rug. Lowis wist niet precies wie hij was, maar wel dat hij een belangrijke raadgever van de koning moest zijn als hij naast de koning mocht zitten. Lowis boog en strekte zijn handen uit. 'Eh..Uw eieren meneer. Ze zijn klaar.' zei hij onhandig. De koning gebaarde naar de vrouw, die meteen opstond en het bord van Lowis overnam. 'En scheer je nu weg.' siste ze. Lowis knikte bang en liep struikelend de kamer uit. Toen hij terug in de keuken was haalde hij diep adem. Lance was nergens meer te bekennen, dus Lowis vermoedde dat zijn vriend de beker warme wijn al was gaan brengen. Lowis ging op een stoel zitten en rilde. Hij had het niet zo op koning Charles en zijn handlangers. 'Rustig.' zei hij streng tegen zichzelf. 'Het komt goed. We worden niet aangevallen door een of andere man en je gaat heus niet dood.' probeerde hij zichzelf gerust te stellen. Maar toch bleef wat hij had opgevangen van het gesprek van koning Charles en zijn handlangers door zijn hoofd spoken.

Lance liep fluitend door de gangen. De wijn beker die hij in zijn handen had, klotste vrolijk mee. Hij kwam bij de kamer van koning Charles en werd binnengelaten door de wachters.
Koning Charles was in gesprek met zijn sheriff en een andere raadgever. Het gesprek verstomde toen Lance binnenliep. 'Heer, u warme wijn.' zei Lance beleefd met een buiging. Koning Charles mompelde iets onverstaanbaars en wuifde hem weg. Meteen ging het gesprek weer verder en Lance ging schouderophalend de kamer weer uit. De wachters waren bij de deur vandaan, ze liepen een eindje verderop in de gangen om die te controleren. Lance wilde net weglopen, toen hij zijn naam hoorde. 'Die bediende Lance is ook al zo'n bemoeial. We kunnen geen rustig gesprek houden zonder onderbroken te worden door nieuwsgierige dienst jongetjes.' mompelde een stem. Dat was de onbekende raadgever van de koning, dacht Lance. Lance aarzelde. Hij was veel te nieuwsgierig om weg te lopen van dit gesprek. Hij wist dat het niet netjes was om af te luisteren. Maar het was ook niet netjes om achter iemands rug om over diegene te praten, bedacht hij met een grijns. Dus bleef hij staan. 'Ik weet het Icarus.' mompelde de koning met een andere stem dan Lance had verwacht. Icarus? Dacht Lance verbaasd. Wat een aparte naam. 'Maar laten we weer terug gaan naar waar we het eigenlijk over hadden.' voegde de koning eraan toe. 'We moeten van Cassandra en Lidia af. Ze worden met de minuut machtiger en weten veel te veel. Ik weet dat Cassandra en ik vijanden zijn en ik haar nu wel mooi in mijn macht heb, ik houd haar gevangen in de kerkers. Maar toch..Als dat Henry-persoon dit kasteel overneemt, is Cassandra mooi zijn probleem.' mijmerde de koning verder. Iemand grinnikte. Lance kon niet horen wie het was. 'Dat is waar mijn koning.' zei de sheriff zacht. 'Maar besef dat als Cassandra aan Henry's komt, ze misschien nog sterker is.' zei ze. 'Dat is waar, maar waar moet ik haar anders laten? Ze zit daar maar in de kerker en als een van mijn mannen haar eten komt brengen maakt ze hem dood met die verdomde magie van haar. En trouwens als ze werkelijk aan de kant van die Henry komt te staan, vrees ik niet veel meer dan dat ik nu voor haar vrees.' mompelde de koning geërgerd. 'Dood haar dan.' zei de man die Icarus heette. De koning klonk nog geïrriteerder toen hij op hem reageerde. 'Nee Icarus, hoe vaak moet ik je dat nou nog zeggen! Cassandra is onsterfelijk. En haal het niet in je hoofd om Lidia te doden, want als ik dat doe neemt Cassandra sowieso wraak.' mopperde de koning nog bozer. Icarus zuchtte. 'Nou laat haar dan vrij als die snuiter Henry ons kasteel aanvalt. Misschien zal ze dan in alle verwarring Henry en zijn mannen doden!' opperde Icarus wanhopig. Even was het stil en hoorde Lance niets meer. Maar toen hoorde hij de koning bulderend lachen. 'Dat is het aller-wanhopigste plan wat ik ooit heb gehoord! Nee, ik denk dat ik haar nog een tijdje zal laten zitten in die kerkers. Ik stuur geen mannen meer met eten, maar laat haar gewoon verhongeren. Pas als we een góéd plan hebben om van haar af te komen, praten we verder!' beval de koning. En daarmee voelde zijn metgezellen dat het gesprek was afgelopen. Er viel weer een stilte. Lance schuifelde heen en weer voor de deur. 'Heer?' zei de sheriff plotseling voorzichtig. 'Wilt u nog ergens anders over praten-' maar ze stopte. De koning was blijkbaar opgestaan, want Lance hoorde voetstappen. Te laat besefte hij dat de voetstappen zijn kant opkwamen, want met een ruk ging de deur open. In de deuropening stond koning Charles, van wie gezegd werd dat hij eigenlijk- 'Jij bent koning Charles helemaal niet! Koning Charles zou nooit plannen maken om..om nou waar u ook plannen voor maakte!' riep Lance verschrikt. Hij was er nu zeker van dat de man die voor hem stond niet de echte koning Charles was. Koning Charles was altijd aardig geweest, zelfs voor de mensen die hij gevangen hield. Maar wie was deze man dan? 'Was je aan het afluisteren knul?' vroeg de koning zacht en dreigend. 'Dat is niet zo mooi.' zei hij en hij liep langzaam op Lance af. Lance struikelde achteruit tot hij tegen de muur opbotste. 'Wie bent u en wat heeft u met de échte koning gedaan?' vroeg Lance fluisterend. De koning lachte. 'Ik bén de echte koning jochie. En jij..Jij bent er geweest!' schreeuwde hij en hij haalde een zwaard achter zijn rug vandaan. 'Denk je dat ik niet doorhad dat je ons afluisterde?' siste hij en hij kwam steeds dichterbij Lance, die geen kant op kon. 'Nou..Nee..Maar blijkbaar bent u niet zo dom als je eruit ziet.' zei Lance met een gespannen gezicht. Even vertrok het gezicht van de koning, maar toen begon hij hard te lachen. Toen hij was uitgelachen, zei hij: 'Je vroeg me wie ik was. Mijn naam is heer Achilles. Ik heb koning Charles een aantal jaar terug gedood en heb me sindsdien aan niemand vertoont. Ik heb me misschien wel vermomd als Charles, maar mijn stem verraadt wie ik eigenlijk ben. Daarom was het niet helemaal de bedoeling dat jij ons zat af te luisteren.' zei hij met een gemene grijns. Lance slikte. 'Eh..Kunnen we er niet gewoon over praten in plaats van dat je me zo doorboord met die spies van je?' vroeg hij. Maar de koning, ofwel heer Achilles, schudde zijn hoofd. 'Nee, daar is niet zo veel aan. 'Dus..Als jij nu zou willen neerknielen zodat ik je kop eraf kan hakken..Zo dat fijn zijn.' glimlachte Achilles. Lance keek wanhopig rond. Links van de koning was zijn sheriff komen te staan en rechts van hem stond Icarus. Hij kon echt nergens heen. 'En wat nou als we dit gesprek vergeten?' vroeg Lance hoopvol. Achilles negeerde hem en haalde zonder iets te zeggen naar hem uit. Net op tijd dook Lance op de grond en bleef trillend van angst liggen. Hij beschermde met zijn armen zijn hoofd en bewoog zich niet. 'Oh sta op zwakkeling. Zo is er toch niets aan! Sta op en probeer mijn zwaard weer te ontwijken.' zei Achilles en hij porde met behulp van zijn zwaard in Lance's arm. Pijn vervulde zijn arm. Langzaam stond Lance op en keek naar zijn arm, waar een lange streep bloed op zat. Hij speelt met me, dacht Lance bitter. Als een roofdier met zijn prooi. Weer haalde Achilles uit. En weer dook Lance net op tijd weg, waardoor Achilles en zijn handlangers bulderend lachten. 'Sta op, sta op! Nog een keer!' giechelde Icarus. Maar Lance schudde zijn hoofd en veegde zijn gezicht af. 'Nee. Het is mooi geweest. Ik ben geen speelpop. Doe wat je moet doen. Maar laat mij mijn eer behouden.' mompelde Lance. 'Je eer? Welke eer?' zei Achilles spottend. 'Je bent maar een gewone keukenhulp!' krijste Icarus lachend. Een vlaag van woede kwam in Lance op. 'Nou en?' beet hij ze toe. 'Wat maakt dat uit? Jullie zijn anders geen haar beter dan ik! Kijk naar jezelf! Jullie maken moordplannen op ene Cassandra, jullie willen dat zij het probleem wordt van die ene Henry waar jullie het over hadden en staan op het punt mij te vermoorden? Hoe haal je het dan in je hoofd om mij te beledigen dat ik maar een gewone keukenhulp ben, terwijl ik wél fatsoenlijk ben!' riep Lance fel. Achilles werd rood. Zijn sheriff stoof naar voren, maar Achilles hield haar tegen. 'Ik doe dit zelf. Ik maak die jongen zelf af.' zei hij dreigend. Hij duwde haar opzij en liep naar Lance. 'Zeg maar dag tegen je vriendje van je. Zeg maar dag tegen de wereld en je stomme, nutteloze baan!' schreeuwde Achilles. 'ALS JULLIE LOWIS IETS DOEN MAAK IK JULLIE AF!' schreeuwde Lance net zo hard terug. Maar toen doorboorde het zwaard van Achilles zijn borst. Lance's mond zakte wagenwijd open en hij viel langzaam op zijn knieën. 'Achilles wint altijd.' fluisterde Achilles met een gestoorde blik in zijn ogen. Zelfs zijn handlangers deinsde achteruit voor de blik in de ogen van hun meester, die zich langzaam omdraaide. 'Altijd.'

Lowis huilde de hele dag. Twee wachters waren die dag naar hem toegekomen met het bericht dat zijn vriend Lance dood was. Lowis had ze gevraagd hoe hij zo plotseling was gestorven en de wachters antwoordde: 'De pest.' Lowis geloofde er niets van, maar wist ook niet hoe Lance anders was doodgegaan, dus volgde de bevelen van koning Charles op. Hij moest alles schoonmaken wat Lance ooit had aangeraakt, hadden de wachters hem in naam van koning Charles verteld. Hij wilde niet dat andere mensen die in het kasteel waren ook aan de pest overleden. Daarom was Lowis nu de kamer van Lance aan het schoonmaken en ruimde de spullen op die vroeger van zijn vriend geweest waren. Hij vond een oude, bronzen gesp, wat Lowis ooit had gekregen van Lance, toen het zijn eerste werkdag in het kasteel was. Toen Lance jarig was geweest en Lowis niet wist wat hij zijn vriend moest geven, pakte hij de gesp mooi in en gaf het hem als verjaardagscadeau. Lance had erom moeten lachen en zo had hij hetzelfde gedaan bij Lowis' verjaardag. En zo hadden ze elkaar elk jaar hetzelfde cadeau gegeven. Lowis glimlachte bij de gedachte aan die herinnering. 'Lance, was je maar hier.' fluisterde Lowis en een traan liep over zijn wangen. Hij borg de gesp op in een kistje met andere spullen van Lance en nam het mee naar zijn eigen kamer. Nu de kamer van Lance leeg was, moest koning Charles iemand anders vinden om keukenhulp te zijn. Lowis was vanaf nu de enige keukenhulp en was bang dat Charles hem zou ontslaan. Lowis kon niet koken. Tot nu toe had Lance altijd de eieren gebakken en had Lowis ze naar de koning gebracht. Alleen gisteren toen Lowis de wijn niet had meegenomen naar koning Charles, ging Lance het even brengen. Lowis wilde dat hij dat niet had gedaan. Als zijn vriend echt aan de pest was overleden, wat eigenlijk onmogelijk was, waarom gebeurde dat dan net op dat moment? Net op een moment dat Lowis niet bij hem was. Er werd op de deur gebonst en Lowis schrok op uit zijn gepeins. 'We gaan Lance begraven. Kom je?' hoorde hij een van de wachters vragen die hem gisteren ook hadden verteld dat Lance was gestorven. Lance stond verdrietig op en volgde de wachter naar de begraafplaats.

De dagen daarna voelde Lowis zich vreselijk alleen. Lance was altijd een vrolijk gezelschap geweest, maar nu had Lowis niemand meer om mee te praten. Ondanks dat het een zonnige ochtend was, was Lowis' humeur slecht. Hij strompelde door de groententuin en af en toe aaide hij even de gesp die hij aan zijn riem had gemaakt. Koning Charles wilde dat Lowis groentensoep voor het avondeten zou maken en Lowis zou waarschijnlijk heel de dag nodig hebben om uit te vinden hoe je dat moest maken. Thuis had Lowis nooit leren koken. Zijn vader was altijd weg en áls hij thuis was, was hij meestal dronken. Lowis' moeder daarentegen was een lieve, onhandige, zorgzame vrouw die er altijd voor Lowis was geweest. Helaas was ze een aantal jaren geleden gestorven en daarom was Lowis naar Cashewlot gegaan, om wat geld te verdienen. Hij had geen idee waar zijn vader was. Plotseling hoorde hij luid geschreeuw. De twee wachters die hem al dagen leken te volgen alsof hij een klein kind was, stonden geschrokken bij de poort te kijken naar twee galopperende paarden, die Lowis herkende als de paarden uit de stal van Cashewlot. Lowis fronste. Hij kon de berijders niet goed zien, maar aan de gezichten van de wachters te zien, waren ze niet gewenst. Toen werd zijn aandacht getrokken door iets anders. Een klein aantal boogschutters kwam de heuvel oprennen en vermengde zich in het gevecht wat was losgebroken tussen de wachters en een lange jongeman met bruin haar, die blijkbaar de aanvoerder was van de bende. Een wit paard stoof langs Lowis heen en verdween uit het zicht. Een man met rood haar viel bijna van het paard, maar wist er toch op te blijven zitten. Met een schok besefte Lowis dat het kasteel werd overvallen. Dit was de aanval waarover koning Charles met zijn handlangers had zitten praten. Lowis kwam eindelijk in beweging en dacht maar één ding. 'Rennen. Zo ver mogelijk hiervandaan.' mompelde hij. En hij zette het op een lopen.

Levensverhalen uit CashewlotWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu