Het levensverhaal van Pien

52 4 3
                                    


Een klein meisje met lang donkerbruin haar en grote, bruine ogen stond zenuwachtig in de deuropening van een groot, rijk versierd huis. Achter haar stond het rijke echtpaar wat in het huis woonde. Het waren een vrouw en een man. De vrouw had net als het kleine meisje, wat haar dochtertje was, een lange witte jurk aan, met allemaal plooien en pareltjes aan de zijkant. De man naast de vrouw was lang en had zwart haar. Hij had een mooi pak aan en een rode stropdas. Hij legde een hand op de schouder van het kleine meisje en duwde haar zacht naar voren. 'Toe dan Sofia.' zei de man licht dwingend, met een Italiaans accent. De vrouw keek hem boos aan. 'Ze heet Pien, Pedro. Geen Sofia.' zei ze. De man, Pedro, haalde zijn schouders op. 'Mijn échte dochter heette Sofia. Sofia is tenminste een mooie naam. Pien is zo Hollands.' mompelde hij. De vrouw omhelsde Pien, hurkte voor haar neer en tilde Pien's hoofd op. 'Niet naar hem luisteren. Je stiefvader heeft het niet zo op jou en je naam, maar onthoud dat ik altijd bij je zal zijn.' fluisterde ze in Pien's oor. Pien onderdrukte een snik. Pedro rolde met zijn ogen. 'Olivia stil. Er zit geen toekomst meer in voor Pien. Laat haar gaan. En snel, ik heb het koud en ik wil de deur dicht doen.' zei Pedro luchtig. De moeder van Pien, Olivia sloot even haar ogen en zuchtte. Langzaam stond ze op en kuste Pien op haar voorhoofd. 'Vaarwel Pien. Denk aan mijn woorden en vergeet me niet.' zei ze zacht. En met die woorden sloot Pedro de deur. Vlak voor Pien's neus. Pien staarde wezenloos naar de deur. Ze was zojuist op straat gezet..

Al een paar dagen zwierf Pien door de stad op zoek naar eten en een slaapplek. Ze werd genegeerd door mensen bij wie ze bedelde en voelde zich zielsalleen. De woorden van haar moeder galmde door haar hoofd. Je stiefvader heeft het niet zo op jou en je naam, maar onthoud dat ik altijd bij je zal zijn.. Pien schrok op uit haar gedachten toen een man haar bijna omver beukte. Ze liep door de stad waar het net markt was, dus het was tien keer zo druk als normaal. Pien zag een paar zwervers in een hoek van de straat. Ze lagen lui op de grond en bedelde om geld. Pien liep er verlegen naartoe. Een van de zwervers keek haar aan en glimlachte geruststellend. 'Hallo meissie. Alleen op pad?' vroeg hij. Pien aarzelde. 'Zoiets.' zei ze uiteindelijk. De zwerver gaapte. 'Ik zou maar doorlopen als ik jou was. De meeste ouders vinden het niet goed als hun kinderen met zwervers praten.' zei hij. Pien haalde haar schouders op. 'Ik heb geen ouders meer. Nou ja wel een moeder, maar ze wil me niet meer.' Zei ze. De zwerver knipperde met zijn ogen. 'Waarom?' vroeg hij. 'Mijn stiefvader Pedro heeft het niet zo op me. Hij haalde mijn moeder over om me te dumpen. Als ze dat niet zou doen zou hij bij haar weggaan. Uiteindelijk heeft ze voor hem gekozen.' mompelde Pien. Een traan welde op in haar ogen, maar ze veegde hem snel weg. 'Nu zoek ik een fatsoenlijke slaapplek.' De zwerver klopte op een kleedje naast hem. 'Ga zitten. Ik heb je niet veel te bieden, maar ik heb vandaag wel genoeg eten gekregen om te delen.' zei hij vriendelijk. Pien ging naast hem zitten terwijl de zwerver een brood te voorschijn haalde. Pien's ogen werden groot. 'Hoe kom je aan dat brood? Zo maar gekregen tijdens het bedelen?' vroeg ze ongelovig. De zwerver lachte. 'Soort van. Mijn makkers en ik moeten niet sterven van de honger. We bedelen eten, maar als het erop lijkt dat we bijna omvallen van de honger, lenen we graag wat eten van andere mensen.' legde hij uit. Pien knikte begrijpend. 'Aha. Stelen dus.' zei ze. De zwerver lachte weer. 'Je bent een slim meisje. Nou, wil je nog wat brood?' vroeg hij. Pien knikte hebberig en nam het halve brood wat ze aangereikt kreeg aan. Ze begon grote stukken van het brood af te scheuren en in haar mond te proppen. 'Zo jij hebt honger.' mompelde de zwerver.

De dagen daarna verbleef Pien nog steeds bij de zwervers. Ze kon het goed met Saul vinden, de zwerver die haar het brood gaf. Ook kon ze nergens anders naartoe. Mensen zagen haar als een wees of een zwerfster en snauwde naar haar als ze in de weg liep om de stad te verkennen. Maar Pien negeerde alle hatelijke opmerkingen en was gelukkig bij haar nieuwe vrienden. Zij zag Saul en de andere zwervers helemaal niet als zwervers, maar als vriendelijke ooms. Ze hielp Saul en de andere zwervers met bedelen en af en toe wat te stelen, maar verder hield ze zich koest. En nu zat Pien weer op haar kleedje, samen met Saul. Ze keek gefascineerd toe naar alle verschillende mensen die langs haar heen liepen. Het was geen markt meer, maar toch was het nog behoorlijk druk in de stad. Een oude vrouw hield halt bij Pien's kleedje en keek haar aan. Ze wierp een muntstuk in Pien's schoot en glimlachte vriendelijk naar haar. 'Ben je niet wat jong om hier bij de zwervers rond te hangen kindje?' vroeg ze. Saul keek de vrouw met zijn geknepen ogen aan. 'Wat gaat u dat aan mevrouw?' vroeg hij. De vrouw negeerde hem en nam Pien's hand in die van haar. 'Je bent zeker een wees of niet?' vroeg de vrouw. Pien knikte verlegen. 'Ja mevrouw.' fluisterde ze zacht. 'Ik kan je wel onderdak bieden. Ik werk in een bakkerij, vlak om de hoek hier. Ik zoek mensen die in mijn bakkerij willen werken. Ik weet dat je nog maar een kind bent, maar je ziet er behendig uit. Kan je snel leren?' vroeg ze. Pien knikte aarzelend. Saul stak zijn hand op naar de vrouw. 'Mag ik even storen? Ze hoort bij ons. U kunt haar niet vragen om met u mee te gaan.' zei hij scherp. Langzaam keek de vrouw naar Saul. 'En als ik u nou een met wat muntstukken beloon?' vroeg ze. Ze schudde met een buidel die ze uit de zak van haar rok haalde. Saul keek hebberig naar de buidel. Toen vermande hij zich en keek naar Pien. 'Zou je in een bakkerij willen werken?' vroeg hij. Pien keek van hem naar de vrouw. Ze wist het niet. 'Het wordt vast leuk.' spoorde Saul haar aan. Pien keek vertwijfeld naar Saul. Wat wilde hij hiermee zeggen? Wilde hij haar in ruil voor een buidel vol geld weggeven aan die oude vrouw? 'Ik kan je genoeg eten geven en je mag samen met mij boven de bakkerij slapen. Daar heb ik een huis. Ik beloof je dat ik goed voor je zal zorgen.' zei de vrouw. 'Ga met me mee. Alsjeblieft?' vroeg ze smekend. Pien zuchtte. Als Saul die geldbuidel zo graag wilde, zou ze wel meegaan met deze vrouw, dacht ze. Pien knikte. 'Goed ik ga mee. Op voorwaarde dat ik genoeg koekjes krijg.'

Het was inmiddels 10 jaar later. Pien werkte nog steeds in de bakkerij van Betty, de vrouw die haar jaren geleden had meegenomen, weg van de zwervers. In het begin had ze Saul vaak opgezocht. Maar na een tijdje besloten Saul en zijn 'makkers' naar een andere stad te gaan, waar ze hoopte op meer eten en geld. Pien vond het niet erg. Betty had haar beloftes goed onthouden en voerde Pien elke dag verse koekjes. Pien mocht haar zelfs oma Betty noemen, omdat Betty zelf geen kleinkinderen had (en ze was al vrij oud). Betty was net broodjes in de oven aan het stoppen, toen ze buiten vlak voor de bakkerij stemmen hoorde. Ze keek uit het raam en zag een jongeman met rood haar met Pien praten. Ze kon niet goed zien wie de jongeman was, omdat hij achter een pilaar stond. Toen renden ze samen heel hard weg. Betty zuchtte. Wat had dat nou weer te betekenen? Ze klopte haar handen af aan haar schort, liep naar buiten en keek in het rond. 'Pien? Pien! PIEN WAAR BEN JE?' 

Levensverhalen uit CashewlotTahanan ng mga kuwento. Tumuklas ngayon